Op vrijdag begon ik met de vouwfiets, inderdaad bij rustig en meest droog herfstweer. Het Horntje, de omgeving van NIOZ, de Petten, de Mokbaai, de Geul, de Horsmeertjes en een stukje van de Kreeftepolder: een mooie korte introductie van Texel, met weelderige duinstruwelen die rijke vrucht droegen, met grazige en natte duinvalleitjes en met brede, vogelrijke wateren. Texel in een notendop. Het leverde soorten op als ijsgors, zilverplevier, kanoet en baardmannetje, geen soorten waarvan je ’s nachts wakker schiet maar je moet er, als je in Utrecht woont, meestal wel voor op reis. Om half vier trof ik in Den Burg Martijn, waarna we er samen per auto op uit trokken. Het Dutchbirdingweekend kon nu echt beginnen.
Texel is een beetje als een snoeptrommel. Een meestal goed gevulde snoeptrommel waaruit je af en toe naar believen een snoepje kunt nemen. Niet teveel, daar wordt je maar misselijk van. We begonnen bij het nieuwe natuurontwikkelingsgebied bij Dorpzicht. Daar waren onlangs in de daar aangelegde ondiepe watertjes twee franjepoten aangetroffen, netjes verdeeld over de twee meest gangbare soorten: een grauwe en een rosse. En dat zijn voor iedere vogelaar verrukkelijke snoepjes. Bij aankomst was alleen de rosse aanwezig. Jammer? Ach, rosse franjepoot is een hele fijne soort en hij liet zich mooi bekijken. Bovendien passeerde ook nog een vrouw blauwe kiekendief.
Toen we later, na een onmogelijke zoektocht naar een morinelplevier ver weg tussen de kleiklonten en de uienresten en een bezoek aan de rust en stilte van Dorpzicht terugkeerden bij het kijkscherm, was ineens ook grauwe aanwezig. Dat leverde het eerste onvergetelijke moment van het weekend op: grauwe en rosse franjepoot af en toe in één telescoopbeeld, dat had ik nog nooit eerder meegemaakt. Wat je op zo’n moment ineens ziet, is dat rosse net een maatje groter en forser is dan grauwe. Of het daarmee te maken heeft weet ik niet, maar rosse duldde grauwe nauwelijks in zijn buurt. Hij joeg die herhaaldelijk pikkend van zich af maar grauwe bleef als een hinderlijke horzel om hem heen zwemmen.
Het was een mooie opening van het weekend. De beide volgende dagen ondergingen we de herfst in zowat haar meest ruige en weerbarstige gedaante. Bui volgde op zonneschijn en zonneschijn volgde weer op bui, telkens opnieuw, en dat leverde een lange reeks op van prachtige beelden, van regenbogen, van zon beschenen landschappen onder loodgrijze wolkenluchten, van zonnestralen die achter de wolkengevaarten vandaan schenen enzovoort. Het soort plaatjes waar dure fotoboeken van gemaakt worden, plaatjes ook die de schoonheid van het eiland, en die van de herfst, prachtig lieten uitkomen. Buienradar schotelde ons keer op keer het vreselijkste onheil voor maar eerlijk gezegd viel de praktijk meestal best mee. Er vielen buien, natuurlijk, maar tussendoor scheen de zon vaak genoeg om volop van Texel en zijn vogels te kunnen genieten. Om de trekgolven die het eiland teisteren over je heen te laten komen en te proberen iets mee te pikken van wat die trekgolven voor moois zouden achterlaten.
We begonnen zaterdag met een uurtje aan zee bij Westerslag. Goede wind, stevig uit westelijke richting, maar dat leverde (opnieuw! Het is een tendens die al wekenlang duurt en waar alle zeetrektellers over klagen) niet op waar je op zo’n moment op hoopt. Een paar jan van genten, één verre kleine jager, dat was het wel zo’n beetje. Aan de horizon formeerden zich intussen vervaarlijke buiengevaarten. De meeste schoven langs ons heen maar toen een volgende bui ons vol trof, trokken we ons terug naar de auto om elders ons heil te zoeken.
Waarop we de hele dag over het eiland kriskrasten, op zoek naar de lekkerste snoepjes die het in de aanbieding had. Sneeuwgorzen langs het wad bij de buitenhaven van Oudeschild. Morinel in een kale akker te Eierland die echter opnieuw onvindbaar was. Bij het reddingsboothuisje, nog boven De Cocksdorp, gingen we op zoek naar bruine boszanger die zich echter in de zowat twee uur dat we daar stonden slechts één keer kort liet horen. Bladkoning en europese kanaries waren (iets) coöperatiever. De laatste zijn inmiddels met vijf, ze schijnen succesvol gebroed te hebben. Bij het renvogelveldje gingen we vergeefs op zoek naar een roze spreeuw en in de tuintjes naar een spannende braamsluiper en een tweede bruine boszanger maar het vlotte nog niet erg vandaag.
Je mag gerust bedenkingen hebben bij dat alsmaar najagen van zeldzaamheden die anderen al voor je gevonden hebben, maar overal waar je zoekt naar roze spreeuw of naar bruine boszanger, zoek je intussen ook naar raddes boszanger of naar bonte zanger of iets anders dat die trekgolven hebben achtergelaten. Naar iets tussen de vele lijsters op het veld, iets tussen de vele zangertjes in de bosjes, iets tussen de vele steltjes op het wad, iets van de neerslag van die trekgolven dat deze dag, dit Texelweekend op de kaart zou zetten. Uiteindelijk waren het toch weer anderen die de hoofdprijs vonden. Zoals altijd. We hadden inmiddels een spectaculaire smelleken zien jagen boven het renvogelveldje, diverse keren kwam-ie terug tot-ie met vermoedelijk een graspieper in de poten voorgoed uit beeld verdween. Bij De Koog vonden we in de akker de beoogde kleine rietganzen en op camping Koogerstrand na lang zoeken eindelijk een roze spreeuw en vluchtten we weer naar de auto toen we een volgende duistere buienlucht van zee zagen naderen. En tenslotte stonden we om een uur of zes in het zonnetje weer bij het reddingsboothuisje voor onze laatste poging vandaag om bruine boszanger in beeld te krijgen. Blako, krioelende goudhaantjes, eurokanarie, zo kwamen we het laatste uurtje vogelen van de dag wel door. En dit keer werkte brubo wel mee. Geregeld hoorden we hem roepen, een paar keer zagen we daar iets bewegen en ineens zat-ie open en bloot in een kaal takje: een bruin, duister phyllootje, heel anders dan de hier ook aanwezige tjiffen, met een opvallende wenkbrauwstreep. Heel even maar, toen was-ie weer weg. Het gaf deze dag net dat beetje glans dat die nog wel gebruiken kon, want zo talrijk waren de hoogtepunten tot nu toe niet geweest.
En precies op dat moment, half zeven inmiddels, we stonden net te overwegen wat we met het laatste half uurtje moesten voor we om zeven uur in het restaurant werden verwacht, precies toen werd er anderhalve kilometer van hier een izabeltapuit gemeld. Nou, dat dus: precies de goede soort (mijn tweede ooit, twintig jaar na een vogel die ziek, zwak en misselijk tegen een boerenschuur aangedrukt had gezeten) op precies het goede moment. Vijf minuten later waren we ter plaatse, het was nog rustig op de parkeerplaats bij de vuurtoren en de vogel liet zich fantastisch zien in het laatste middaglicht: een opvallend compacte en lichte tapuit, beigekleurig met een zweem van rossig op de borst, met weinig contrast in het verenkleed en met weinig zwart in de vleugels (wel de vereiste zwarte duimvleugel). In vlucht was het kenmerkende staartpatroon te zien, met brede zwarte eindband en bijna zonder zwarte middenbaan. Daarmee was gewone tapuit wel uitgesloten. In één keer was het een topdag, een topweekend geworden. En we waren maar vijf minuten te laat in het restaurant, waar we niet uitgepraat raakten over deze geweldige dagafsluiting.
11 oktober 2020
Meer lezen? Dutchbirding op Texel
Geen opmerkingen:
Een reactie posten