woensdag 11 juli 2012

Verscheidenheid


Vanmorgen, voordat het echt begon te regenen, een wandelrondje rond de westelijke Gagelpolder. Even stilgestaan om te luisteren en ik hoorde fitis en tjiftjaf, zanglijster, merel, roodborst, heggenmus en winterkoning.
Verder noteer ik in anderhalf uur tijd nog (sla dit gerust over, het wordt even wat saai)) rietgors, goudvink, groenling, putter, kneu, vink, huismus, spreeuw, zwarte kraai, kauw, vlaamse gaai en ekster, koolmees, pimpelmees en staartmees, witte kwikstaart, graspieper, boerenzwaluw, grote bonte specht, turkse tortel en houtduif, kokmeeuw en kievit, meerkoet en waterhoen, fazant, wilde eend, nijlgans, grauwe gans, knobbelzwaan, blauwe reiger en aalscholver, sperwer, ringmus, havik en koperwiek. En op het eind ook nog een mooie zingende blauwborst.

In totaal 44 soorten als ik goed tel. Een beetje vogelaar ziet natuurlijk dat hier niks bijzonders tussen zit en zal ook van dat aantal niet onder de indruk zijn, maar voor een leek moet die verscheidenheid duizelingwekkend zijn. Dat we ons dat af en toe maar blijven realiseren. Vraagt iemand wat je nou zo allemaal ziet hier, ja, wat moet je dan toch antwoorden?

Daarbij ook een roep die het midden hield tussen een kraanvogel en een koolmees. Wat nou weer? Bleek ik na al die jaren toch nog een keer gefopt door een vlaamse gaai.
Daarna begon het toch nog echt te regenen.

4 april 2010


Meer uit het Utrechtse: Trektellen

Geen opmerkingen:

Een reactie posten