maandag 26 september 2022

Hoe overleef ik DT1?

Dat was de cruciale vraag van vandaag: hoe het eerste Deception Toursweekend op Vlieland te overleven? Waarbij gezegd moet worden dat ik zelf niet op Vlieland was. Het zou dus voor een belangrijk deel afhangen van Vlieland zelf en wat het eiland in de aanbieding had. Wat dat betreft mocht ik niet klagen: leuke soorten genoeg, maar zo te zien niets wereldschokkends, niets dat ik niet missen kon en trouwens schijnbaar ook weinig dat gemakkelijk twitchbaar was. Dus nooit dat schrijnende gevoel: ik had daar moeten zijn in plaats van hier. Maar wat belangrijker was: de leukste soort van het weekend viel wat mij betreft buiten Vlieland. In de duinen van Noord-Holland, een uurtje met de trein en twintig minuten met de fiets.
Het was alweer jaren geleden dat ik nog blauwstaart had. Na een paar vergeefse pogingen de laatste paar jaar, in Berkheide en bij Beverwijk onder meer, was vandaag de dag, vond ik: blauwstaart bij Egmond. Moest die wel nog een nachtje willen blijven.
Al in de trein de bevestiging: hij zat er nog. Met de fiets vanuit Heiloo naar het woeste duinland, de wilde zee van duinruggetjes en duinlaagtes, van struikformaties en duinweiden tussen Egmond Binnen en Egmond aan Zee. Eenmaal ter plaatse wist men mij te vertellen dat de vogel een half uur geleden nog gezien was. Dat was dus een kwestie van tijd, van geduld, leek me. Intussen de eerste koperwieken van het seizoen over, wat zanglijsters en sijzen en een paar vroege kepen. Een paar keer knalde een sperwer langs, ja, de herfst was echt goed begonnen en toen: blauwstaart! De eerste keer zat-ie er nog wat onhandig bij, met de zon pal tegen want ja, de zon scheen weer eens vandaag, zodat er weinig aan hem te zien was, de fotografen klaagden steen en been maar een half uurtje later verscheen-ie enige tijd prachtig en tot ieders tevredenheid vrij in een nabij struikje, met de zon nu van opzij of zelfs ietsje van achter. De oranje flanken en het witte keeltje waren duidelijk genoeg en ook verder ademde de vogel in alles blauwstaart, alleen de staart oogde betrekkelijk weinig blauw maar dat mocht de pret niet drukken. Ik had DT1 overleefd! DT2 zal ik dan weer op Vlieland proberen te overleven. Dat is weer een heel ander verhaal.
Toen-ie zich nog een derde keer had laten zien en net zo mooi als de tweede keer, was ik klaar met ‘m. Nog effe wat door de duinen gedwaald, nog effe aan zee gestaan, wat niets opzienbarend opleverde maar dat was gezien de matige wind niet verrassend, en weer naar huis.

25 september 2022


Meer Deception tours: Hoe overleef ik DT2




woensdag 21 september 2022

Met Vogelwacht Utrecht naar de kop van Noord Holland

Ik geloof niet dat het vandaag langer dan een minuut aaneen droog is geweest. De hevige noordwester blies de ene bui na de andere over ons heen en tussendoor regende het zachtjes. Toch hadden de vele thuisblijvers meer dan ooit ongelijk. Dat ongelijk tekende zich al af toen we nog maar net op de nieuwe zeewering bij Camperduin stonden. Nog voor de eerste bui, die zich aan de horizon al aankondigde, vloog vlak onder ons langs de eerste jager van de dag. Het was een donker ding met nauwelijks zichtbare witte flashes op de vleugels. Dat wijst op kleinste maar bij nader inzien blijkt een donkere juveniele kleine nog niet helemaal uitgesloten.
De bui wachtten we af onder de fundamenten van de strandtent die hier in de zomer beneden de zeewering staat. En terug op onze uitkijkplek vloog een grauwe pijlstormvogel naar noord. Weliswaar vrij ver maar toch onmiskenbaar, keilend met grote bogen af en toe hoog boven de horizon, in dat uit steen gehouwen vliegbeeld dat van hier tot diep op het zuidelijk halfrond de oceanen siert. Na weer een bui vloog de tweede jager van de dag langs, opnieuw dicht onderlangs en opnieuw zo’n donker ding vrijwel zonder wit op de bovenvleugel. Bij deze zag ik ook wat wit aan de staartbasis. Bovendien was-ie slank, bijna tenger, met smalle, lange vleugels. Toen-ie even een grote stern najoeg was-ie nauwelijks forser. Dit leek ons echt een kleinste jager. Toen even later een zekere kleine jager passeerde, zagen we het verschil: opvallende, grote witte flashes sierden de vleugels.

Maar het was dus woest en ruig vandaag. En nat. Daar mogen we na maandenlange droogte natuurlijk niet over klagen en ergens is het ook wel lekker zo. Eindelijk herfst. Maar des te lekkerder was het, dat we in de buurt van Petten in de regen vanuit de auto zicht hadden op een heerlijk groepje stelten op een ondergelopen bollenveldje vlak langs de weg, dat telkens steeds dichterbij kwam en dan ineens opvloog en een stukje naar achteren weer ging zitten, om daarna langzaam maar zeker weer steeds dichter naar de weg toe te bewegen. Liefst drie grauwe franjepoten waren erbij, één mooie juveniele krombekstrandloper en vier kleine strandlopers. En een veldje verderop nog één solitaire grauwe franjepoot.
In de duinen bij Petten waren we vergeefs op zoek naar spannende zangertjes en in de Waterberging van Twisk naar steppevorkstaartplevier, die daar overigens al twee dagen niet meer gezien was dus dat verraste ons niet. We sloten af met een inkoppertje, al kostte dat inkoppen me wel veel geglibber en een glijpartij in de modder maar uiteindelijk stonden we vanaf de Uitdammerdijk te kijken naar liefst zeven fraaie reuzensterns tussen meeuwen en lepelaars in de Kinselbaai bij Durgerdam. Daarmee was de koek op en keerden we tevreden huiswaarts.

18 september 2022

maandag 19 september 2022

Hoe meer je weet, hoe meer je ziet

Het was niet meer dan een barstje in de hemelkoepel, even zichtbaar boven de horizon. Een barstje dat zich losmaakte van de horizon en met een boogje weer terug in de horizon verdween. Het vergt enige kennis, enige ervaring om daar een grauwe pijlstormvogel in te herkennen maar toch was dat beeld onmiskenbaar. Zonder die kennis en die ervaring niets meer dan een onbeduidend barstje in de hemelkoepel, maar met een onvergetelijk moment. Want daar schoot zomaar een van de mythes van de wereldzeeën door het telescoopbeeld. Iets wilds en ontembaars, iets dat vrij is en onafhankelijk en zich niet in een kooitje of een rijtjeshuis laat stoppen. Want grauwe pijlstormvogels zijn afkomstig uit de zuidelijkste delen van de oceanen, diep op het zuidelijk halfrond en het is eigenlijk een wonder dat zoiets langs de Nederlandse kust verzeild raakt. Toch gebeurt dat ieder jaar, en bij goede wind zelfs in aanzienlijke aantallen.
Je moet het weten om het te zien. Was het niet ene Johan Cruijff die dat zei, of woorden van gelijke strekking? Hoe meer je weet, hoe meer je ziet.
Het leek een perfecte dag voor zeetrek: alweer ruim half september en een forse noordwestenwind. Windkracht 5 a 6. De vele buien die vanuit zee kwamen aandrijven, namen we dan maar op de koop toe. Al op mijn wandeling van de bushalte naar de zeetrektelpost zag ik mijn eerste kleine jager, over de branding naar zuid. Dat leek een goed voorteken. Helaas bleek dat achteraf mijn enige jager van de ochtend te zijn. Want hoe gunstig de wind ook was, er vloog eigenlijk maar weinig. Of we moeten er allemaal overheen gekeken hebben. Dat was wel een beetje teleurstellend. Maar die grauwe pijl aan het eind maakte natuurlijk veel goed.
Wat ook veel goed maakte, was de rosse franjepoot die zowat de hele ochtend een paar honderd meter verderop in de branding foerageerde. Van tijd tot tijd stonden er een paar mensen op en liepen die kant uit om hem even van dichtbij te bekijken. En te fotograferen natuurlijk, dat hoort er tegenwoordig ook bij. En hij was een gewillig object. Vloog af en toe een stukje maar kwam steeds weer terug en foerageerde geregeld vlak achter de eerste branding. Rosse franjepoot is een broedvogel uit het hoge noorden die in de herfst en de winter in klein aantal langs de Nederlandse kust verschijnt. Als je niet goed kijkt misschien een onooglijk grijs beestje, maar ook voor deze geldt: hoe meer je weet, hoe meer je ziet.

17 september 2022


Meer aan zee: Pelagisch

dinsdag 13 september 2022

Een perfecte dag

Soms heb je van die dagen dat alles meezit, dat alles lukt. Prettig tegengif tegen alle rottigheid … nou ja, is bekend. Vandaag was zo’n dag. Nou ja, even afgezien van de treinreis. Werkzaamheden bij Deventer brachten me ertoe om via Zwolle naar Hengelo te reizen maar dat beviel maar matig: ik kwam in een overvolle trein terecht waar ik met mijn vouwfietsje nog maar ternauwernood in paste. Wat volgde was zowat een uur lang staan en hangen tegen mijn reisgenoten aan. Want niet alleen de mensen die vanuit Utrecht naar Zwolle reisden, zaten in deze trein, maar vanwege de weken durende stremming tussen Lelystad en Dronten ook degenen die vanuit de regio Amsterdam of daarachter naar Zwolle reisden, plus degenen die zoals ik richting Enschede gingen en geen zin hadden in de bus en de bijgaande vertraging rondom Deventer. Dat moest op de terugweg anders. Dus terug via Hengelo, Zutphen en Arnhem, drie keer overstappen, om in Arnhem geconfronteerd te worden met een overladen perron en daarna een overvolle trein, omdat er een ICE was uitgevallen en al diegenen die vanuit Duitsland met die ICE op weg waren naar Amsterdam, nu ook met deze trein mee moesten.
Ach, het leed was allang vergeten (of had nog niet eens plaatsgevonden), toen ik na een vlotte fietstocht vanuit Hengelo naar Kristalbad (ik kende het nog van een vergeefse zoektocht naar dwergaalscholver anderhalf jaar geleden die door de geschiedenis die daarop volgde volkomen irrelevant is geworden) stond te kijken naar een juveniel klein waterhoen dat af en toe prachtig vrij zichtbaar over een slikje tussen twee slootkanten heen en weer wandelde. Vlak bij een petfles die figureert op vrijwel elke foto die van de vogel is gemaakt. Mooi beeld: zeldzame vogel, veelvuldig getwitcht en gefotografeerd bij een stuk zwerfafval. Wat de diepere betekenis daarvan is, mag ieder voor zichzelf uitmaken.
Het was alweer heel wat jaren geleden dat ik nog klein waterhoen had en nog een paar meer dat ik er een gezien had dus het was een hele welkome soort. Maar toen-ie na een half uurtje voor de zoveelste keer in een der rietranden verdween, was ik er weer klaar mee. Nog bonussen in de aanbieding? Ja zeker! De steppekiekendief en roodpootvalk die vanmorgen gemeld waren op vliegveld Twente, bleken daar nog steeds aanwezig en bovendien: hemelsbreed amper zes kilometer hier vandaan. Met de fiets werden dat er weliswaar een stuk of negen maar dat was nog altijd een ruimschoots overbrugbare afstand. Eenmaal bij het vliegveld leek er nog even een kink in de kabel: doodlopende weggetjes, bordjes met verboden toegang, dat werd nog lastig maar uiteindelijk vond ik de openbare fietsroute over die delen van het vliegveld (de grootste) die niet meer in gebruik waren en waren overgeleverd aan natuurontwikkeling. Ruige steppes, wuivende grasvlaktes, stukjes hei en struwelen: een eindeloosheid die reikte tot aan het hekwerk langs de niet toegankelijke delen, waarop je elk moment een roodpootvalk of steppekiekendief zou verwachten. We kennen het zo’n beetje van Soesterberg (maar dan zonder roodpootvalk of steppekiekendief). Ook hier paapje en veldleeuwerik. Aanvankelijk was het wat regenachtig maar later scheen de zon voluit en kon het zweten waaraan we de afgelopen weken zo gewend zijn geraakt, weer beginnen.
Vanaf een soort uitkijkbunker keek ik uit over de vlakte, met ver weg achter hekwerk een startbaan en een paar vliegtuigen, toen ik laag over de vegetatie een kiekendief zag vliegen. Een ringtail, dat was meteen duidelijk, en toen-ie dichterbij kwam, zelfs veel dichterbij, een overduidelijke steppekiek: een slanke vogel met hooguit vier vingers aan zijn vleugels, ongestreepte rossig bruine buik en duidelijke halsring achter de kop. Die was binnen. En al gauw ontdekte ik ook roodpootvalk, op en rond het hekwerk rond een vierkant stukje grasland in het veld. Verderop kwam ik die even later nog veel dichterbij tegen, rustend op en jagend vanaf het hekwerk langs de hier dicht onderlangs lopende startbaan. Prachtig!
Op weg naar de uitgang speurde ik nog alle hekjes en struikjes en kale terreintjes af naar draaihals want zo gaat dat nou eenmaal, wij willen altijd meer, maar vergeefs. Het was ook wel weer mooi geweest.

10 september 2022

dinsdag 6 september 2022

Texel rerererererevisited

Met kans op gestreepte strandlopers en op roodpootvalken bood Texel veruit de beste combi van mogelijke leuke soorten dit weekend. En aangezien een dagje Texel sowieso nooit een straf is, bevond ik mij deze zondagochtend weer eens, niet voor het eerst en zeker niet voor het laatst, op de Texelstroom die de reiziger sinds 2016 vanuit Den Helder over het Marsdiep naar de haven van ’t Horntje brengt. Van daar naar Den Hoorn gefietst en het Hoornderslag genomen, en om half 11 keek ik uit op het Grote Vlak noord, waar in het laatste beetje water dat er nog restte temidden van tientallen watersnippen een mooie grauwe franjepoot zijn rondjes draaide. Leuke soort, maar niet waar ik voor kwam. Niet dat ik zo’n verwende vogelaar ben hoor, maar een week geleden nog prachtig gezien in de Flevo.
Voor gestreepte strandloper moest ik nog anderhalve kilometer lopen. Langs het Grote Vlak zuid: rietbossen, nog een restje water, drooggevallen slikjes met opnieuw tientallen watersnippen en aan de andere kant droog en golvend duinland met een stekelige deken van duinroosjes. Verderop heette het water dat glinsterde tussen de duinruggetjes het Pompevlak en daar moesten zich de twee gestreepte strandlopers ophouden die me naar deze uithoek van Texel hadden gelokt. Of ze er inderdaad vandaag nog zaten, moest natuurlijk nog maar blijken, zoals altijd, maar ze zaten er nog. Eerst vond ik er eentje aan de overkant, bij een groepje meeuwen en eenden. Leuk zichtbaar en goed herkenbaar, halflang iets gekromd snaveltje en strakke grens tussen gestreepte borst en witte buik, prima zo. Maar toen vond ik, veel dichterbij op het nabije slikje aan deze kant van de plas, de tweede. En die was echt geweldig. In de telescoop was ieder detail zichtbaar. Met onder andere ook nog een juveniele zwarte ruiter, een idem kemphaan en even verderop een goudplevier op minder dan tien meter, was het een hele fijne plek, diep verscholen in het Texelse duinland, om mijn lunchpauze door te brengen.
Een opvallend roepje richtte mijn aandacht nog even op een halfhoog overvliegend steltje. Een klein dingetje met relatief kort snaveltje. Iets in de buurt van kleine strandloper. Het roepje, een heel apart trillertje, blijkt kenmerkend voor temmincks strandloper. Ik herinner me niet dat ooit eerder gehoord te hebben.

Berichten omtrent de roodpootvalken voerden me noordwaarts. Naar De Koog en verder, langs de Zanddijk zuid ter hoogte van de Muij. Ik had me al voorbereid op een flinke wandeling door de duinen en was bang dat het ook nog wel eens hard zoeken zou kunnen worden, maar dat bleek allemaal niet nodig. Een valkje stond te bidden boven de zanddijk en een fotograaf richtte zijn telelens: hier was roodpootvalk al! Een juveniele vogel liet zich uitgebreid en prachtig bekijken, biddend, zwenkend, fladderend, neerdalend en weer opstijgend en weer biddend, mooier kun je ze niet krijgen. En in de buurt ook nog een tweede.
Zo’n biddend valkje kan natuurlijk tot verwarring met torenvalk leiden, maar deze ziet er toch subtiel anders uit. De verhoudingen zijn net even anders en met goed zicht op het verenkleed, op die wat bleke kop met donker oogmasker en donkerbruine bovendelen, is er natuurlijk helemaal geen twijfel meer.

Twee zulke fijne soorten op een dag: een feestje waard. In de duinen, waar ik dus ook niet meer perse een flinke wandeling hoefde te maken, zitten nagenieten en bijkomen van de warmte, van de inspanning en van het zweet op mijn rug. Zicht op de duinweide tussen de Muij en de Slufter. Zicht op struikgewas vol beladen met diep zwarte en zo te zien overheerlijke maar even onbereikbare bramen en met ook nog twee paapjes. En zicht op duincontouren aan de horizon.
Op de terugweg ook nog in het nieuwe bezoekerscentrum De Marel geweest in de Waal en Burg, waar men mij thee met taart serveerde en in de naastgelegen slikjes naast weer wat watersnippen ook een bosruiter en een groenpootruiter foerageerden. Ach, gewone soorten natuurlijk, in vergelijking met gestreepte strandloper en roodpootvalk, maar als die je als vogelaar niet meer kunnen bekoren, ben je wel een beetje uitgevogeld.

4 september 2022