zaterdag 31 december 2022

Tot besluit

We hadden een spetterende afsluiting van het oude jaar in gedachten: een dagje Zeeland, met onder andere grijze wouw en kleine alk in de planning. Maar het liep niet echt van een leien dakje. We kregen het niet cadeau, zeg maar. We moesten er hard voor werken en de opbrengst was niet altijd navenant. Tijdens deel 1 van onze zoektocht naar grijze wouw bij Renesse hielden we het tenminste nog droog. Wel was het al grijs en woei er een frisse wind. En wat erger was: van grijze wouw geen spoor. Zicht op een wat verschraald ogend veld met een paar wulpen en een bosrand waar een sierlijk torentje bovenuit stak, maar niets dat zich vertoonde, voldeed aan onze wensen. Kokmeeuw, blauwe kiekendief, kleine zilverreiger.
Toen we in de buitenhaven van Vlissingen op zoek waren naar kleine alk, regende het inmiddels. Dat hadden we natuurlijk zien aankomen maar mede door de harde wind voelde die regen venijniger dan we gehoopt hadden. En wat erger was: van kleine alk geen spoor. Zo dreigde deze zoektocht al even vruchteloos te worden als de vorige. Speuren over het wilde water leverde slechts een roodkeelduiker, een dodaars en een dwergmeeuw op. Totdat we op het punt stonden de telescopen weer in te klappen en onze tweede dip van de dag te incasseren: ineens zwom-ie daar. Weliswaar vrij ver aan de overkant van de haven maar ondanks de harde wind en de flinke golfslag toch af en toe aardig zichtbaar.
Toen we in Dishoek op zoek waren naar siberische braamsluiper was het inmiddels weer bijna droog. Af en toe viel er nog wat lichte miezer. Ook deze werd weer een zware bevalling en toen we na geruime tijd zoeken de vogel eindelijk een paar keer in een flits in beeld kregen, was daar voor de meeste van ons maar weinig aan te zien.
Maar goed, toch twee uit drie. En toen grijze wouw weer gezien bleek, gloorde er zelfs alsnog een honderd procent score. Dus opnieuw naar de parallelweg langs de N652 tegenover slot Moermond bij Renesse, waar we opnieuw uitkeken over het wat verschraald ogende veld met een paar wulpen en een bosrand waar een sierlijk torentje bovenuit stak. Maar hoe hard we ook zochten, ook nu geen spoor van grijze wouw. Via de Brouwersdam keerden we huiswaard. Onderweg streken we nog wat middelste zaagbekken, een paar grijze zeehonden en twee kanoeten op. Dat later bleek dat juist toen de wouw weer gezien was, namen we ter kennisgeving aan. Met twee uit drie hadden we op papier een zeer behoorlijk resultaat behaald.

30 december 2022


Ps: men had misschien, gezien mijn nieuw verworven vermogens, een paar fijne foto’s bij mijn blog verwacht maar nee, dat zat er gezien de omstandigheden niet in.

zondag 25 december 2022

Adapter

Sinds kort ben ik in het bezit van een adapter, zo’n tussenstuk om je telefoon aan te sluiten op je telescoop, zodat je heel eenvoudig met je telefoon foto’s kan maken door je telescoop. Ik hoop niet nu ook zo’n fotograferende vogelaar te worden, zo iemand die alleen maar bezig is met een plaatje maken en nauwelijks de tijd neemt om zelf te kijken. Zo iemand voor wie een vogel alleen telt als die op de foto staat, die een lijst bijhoudt van alle vogels die hij op de foto heeft, die eerst een foto maakt en dan aan anderen vraagt wat er op de foto staat. Voor je het weet wordt dit een fotoblog waarin de tekst slechts illustratie is bij de foto in plaats van omgekeerd. Dat is niet de bedoeling. Maar af en toe eens een best wel geslaagde foto ter illustratie van mijn vertelsels, in plaats van de vage plaatjes tot nu toe, dat zou natuurlijk leuk zijn. Al zullen ze nog steeds nooit het niveau halen dat je soms wel ziet op internet. Dat vergt een iets grotere investering.
Dus maar eens wat gaan proberen. Dat viel aanvankelijk nog niet mee. Het eerste wat ik ontdekte, was dat mijn wat wiebelige, sterk verouderde statief met lamme poten en instabiele kop, nu ineens heel dringend aan vervanging toe was. Alleen kijken, dat ging met wat behelpen nog wel, maar als je, nadat je de vogel mooi in beeld hebt gezet, die na het aanbrengen van de adapter ineens niet terug kunt vinden omdat de telescoop bij de minste aanraking verschuift en als het daarna soms vrijwel onmogelijk is om hem weer terug te vinden, en als het sowieso door de uitbundige trillingen alleen al bij de lichtste aanraking om de foto te maken, nauwelijks mogelijk is een enigszins scherpe foto te maken, dan gaat er iets niet helemaal goed. En dat is zonde van mijn nieuwe aanwinst. Dus bij de adapter kwam een nieuw statief, aanzienlijk duurder dan de adapter maar daar was ook zonder die adapter langzamerhand wel reden voor. En nu, met adapter en goed statief, plus al een klein beetje meer ervaring dan in het begin (zo heb ik ontdekt dat je de telscoop op ‘brilstand’ moet zetten, met de ring om het oculair omlaag gedraaid zodat de telefoon veel dichter bij de lens zit), nu lukt het ineens wel. Zie bijgaande foto’s van de koereiger die sinds een week aanwezig is op de Uithof, of zoals dat tegenwoordig heet: het Utrecht Sciencepark, bij Utrecht.

24 december 2022








donderdag 22 december 2022

Ver weg en dichtbij

Een fijne excursie met vogelwacht Utrecht naar de Oostvaardersplassen vandaag. In relatief korte tijd best veel gezien. Leuke soorten, mooie waarnemingen. Steenkoud, dat ook, waardoor al vrij vroeg de animo op was en we huiswaarts keerden, en ik ook nog op tijd thuis was voor de verboden finale die ik achteraf eerlijk gezegd niet graag had willen missen. Maar daarover elders.
Toen we op de Grote Praambult de auto uitstapten en de telescopen richtten, konden we meteen de zeearenden tellen. Eentje ver weg op een bult, eentje ver weg in een kale boom en kijk, daar kwamen er twee ver weg aanvliegen. Allemaal ver weg, maar evengoed indrukwekkend. Zeearend wordt er op afstand niet minder indrukwekkend op. Misschien wel in tegendeel. Even later zagen we er twee bij elkaar in een verre kale boom. Twee andere? Of de twee die we zojuist hadden zien vliegen? Ik houd het voor de zekerheid maar op vier stuks. Een vrouwtje blauwe kiekendief hing ook in de buurt rond. We ontdekten de ruigpootbuizerd die hier de afgelopen dagen was gesignaleerd. Geruime tijd zagen we hem bidden boven het verre veld en enige tijd nam hij plaats op een paal aldaar. Ja, het uitzicht is hier zo weids, zo ver, dat verreweg het meeste wat je ziet ver weg is. Ook de smelleken, afwisselend rustend in boom of struik of rondvliegend in wilde jachtvlucht, was vrij ver, maar desondanks erg mooi te zien. Met zijn tengere gestalte schoot hij steil omhoog en dook weer steil omlaag en enige tijd had hij het aan de stok met mevrouw kiekendief. Het was al met al best een spectaculair begin van de excursie. Veel beter kon het niet worden.
Bij de Kleine Praambult werden we vergast op een schitterende waterral, op slechts enkele meters afstand in de slootkant. Verder opnieuw enkele vrij verre zeearenden, en een vos op het ijs. Aan de andere kant van de Praamweg gingen we op zoek naar baardmannetjes. Die vonden we, maar meer dan een korte flits en het bekende getinkel kregen we niet van ze mee.
Beetje herhaling van zetten in kijkhut de Zeearend: een paar zeearenden en een paar blauwe kiekendieven. Van die laatste vloog onder andere een vrouwtje mooi dichtbij langs terwijl we ver weg ook een mannetje zagen. Je kreeg al met al het idee dat we de excursie ook met een uurtje op de Grote Praambult hadden kunnen afdoen. Al hadden we dan wel de mooie klapekster gemist in de woestenij op weg naar de hut, en de langs vliegende houtsnip.

We sloten af aan het Nijkerkernauw, waar we op zoek gingen naar de ijsduiker aldaar. Die was er niet meer. Gevlucht voor het ijs? Wel dichtbij een mooie ijsvogel, liefst twee waterrallen die zich mooi blootgaven, een vrouwtje pijlstaart op het ijs en een paar dodaarzen. En ver weg in een paar wakken enkele grote zaagbekken en wat brilduikers.

18 december 2022




donderdag 15 december 2022

Inflatie

Iets kleins en bruins, even zichtbaar tegen een boomstam. Ik herinner me nog de tijd dat ik daarvan zeer opgewonden raakte. Boomkruiper! Die moest ik zien. En al duurde het een half uur, ik bleef daar staan speuren tot ik hem in beeld had. Niet meer. Af en toe denk ik met een zekere weemoed terug aan die dagen dat ik nog onder de indruk kon zijn van iets zo eenvoudigs. Nu kijk ik nog even of-ie tevoorschijn komt maar fiets al gauw door. Boomkruiper, dat komt een ander keertje wel weer. Over boomkruiper maken we ons niet meer druk.
Waar we ons dezer dagen wel druk over maken, hier in Utrecht en omstreken, is bruine boszanger. Al enkele weken zit er eentje in de struiken langs een fietspad in de Gagelpolder. Wat natuurlijk betekent dat we ons daar ook niet meer al te druk om maken. Als ik weinig tijd heb en ik sta er een kwartiertje zonder het beestje te kunnen vinden, denk ik: laat maar, die komt een volgende keer wel weer. Aan de inflatie komt uiteindelijk nooit een einde.
Als ik er wat langer sta, vind ik hem altijd wel weer terug, als anderen dat niet al voor me gedaan hebben. Op een keer hoor je hem ergens roepen, een zacht maar opvallend geluidje dat je zou kunnen omschrijven als ‘tsjak’ als er niet zoveel vogels zijn die een soort van ‘tsjak’ roepen. De verschillen zijn te subtiel om in letters te kunnen vangen maar dit ‘tsjak’ klinkt toch anders dan de doorsnee ‘tsjak’-roepjes die we kennen. Bovendien zit er in de struikjes daar momenteel niets anders dat een soort van ‘tsjak’ roept. En als je dan een tijdje wacht en speurt in de richting van waar je het geluidje hoort, krijg je hem eigenlijk altijd wel op een keer te zien. Soms vluchtig achterin in de struikjes, soms schitterend helemaal vrij op slechts enkele meters in het braamstruweel. Een klein, bruin vogeltje dat uitblinkt in zijn onopvallendheid maar dat, zoals bijna altijd bij zulke vogeltjes, als je hem goed bekijkt het aanzien meer dan waard is. Dan zie je dat kenmerkend koppatroon met opvallende zwartachtige oogstreep en lichte wenkbrauwstreep. Dan zie je de vaal geelachtige pootjes en ach, dan zie je gewoon een schattig vogeltje dat druk doende is zijn kostje bij elkaar te scharrelen aan insectjes, larfjes en luizen en wat al niet dat zich ook in deze winterse tijden nog ophoudt in de dichte vegetatie daar langs het fietspad.
Behalve schattig is het vogeltje ook zeldzaam. Afkomstig van hele verre streken, diep in Siberië. In de winter hoort-ie in zuidoost Azië thuis. Allemaal heel ver hier vandaan. En al duiken er desondanks jaarlijks wel een paar in Nederland op, je staat toch te kijken als je zoiets in je eigen omgeving tegenkomt.

15 december 2022


Meer uit het Utrechtse: Slangenarend in Utrecht

maandag 12 december 2022

Jaarlijsttwitchen

De donkere dagen voor kerst, langzamerhand de laatste dagen van het jaar. Ze zijn grijs en somber, zoals natuurlijk te verwachten was, de donkere dagen … immers. Het is laat licht en het is vroeg weer donker. Weinig zon, in alle opzichten. Het licht is meestal schemerig, af en toe flakkert een zeldzame zonnestraal door het wolkendek die fletse herfstkleuren doet oplichten. Herfstkleuren die er natuurlijk allang niet meer zouden moeten zijn.
Voor een bepaald soort vogelaars is het tijd om de jaarlijst zo’n beetje te gaan afronden. Om de laatste nog opvulbare gaatjes op te vullen. Voor veel soorten is het inmiddels te laat maar we kunnen er nog net een paar binnen harken.
Tijd dus voor een dagje jaarlijsttwitchen.
Daartoe vandaag naar Schiedam. In eerste instantie vanwege witoogeend in het Beatrixpark. Eigenlijk was dat maar bijvangst, mooi meegenomen want vlakbij het station. Maar stiekem wel een soort die ik al een paar jaar niet gezien had, dus dat kwam mooi uit. Hij was gauw gevonden en zat er mooi bij. Dat was plus een, wat de jaarlijst betreft.
Maar Schiedam was vooral startpunt voor mijn expeditie kleine rietgans. Daarvoor moet je door de polders richting Schipluiden. Koud, maar weinig wind. Onderweg al wat groepjes kolganzen afgespeurd, vergeefs. Wel één toendrarietgans. Maar voor kleine rieten moet je toch voorbij Schipluiden zijn, in de Duifpolder. Het was weer even zoeken, altijd langer dan je lief is. Aanvankelijk slechts groepen grauwe ganzen met canadese ganzen, altijd rijkelijk vertegenwoordigd in deze streken. En kolganzen natuurlijk. Maar tenslotte, langs het Gaagpad, langs de N468, vond ik ze. Prachtig dicht langs het fietspad, een paar honderd bij elkaar. Plus twee voor de jaarlijst.
Ik vind het hele mooie gansjes, kleine rietgans. Tijdje naar ze staan kijken en me afgevraagd: waarom vind ik ze toch zo mooi? Wat maakt deze gansjes zo apart, zo onmiskenbaar? Die vraag is nog helemaal niet zo gemakkelijk te beantwoorden. Je vervalt al gauw in van die vage, moeilijk te kwantificeren kenmerken als compact, kort nekje en een kort, stomp snaveltje. Dat klopt allemaal wel, maar je moet ze eerst zien om het te zien. Wat in ieder geval altijd aan ze opvalt, is die fijne, grijzige tint op de rug, alsof ze met een laagje vernis bespoten zijn. De koppen zijn donker en borst en zijhals hebben bij het juiste licht een apart, beetje kaneelkleurig tintje.
Ja, je moet ze zien om het te zien, maar dan zijn ze mooi, vind ik.

Het zijn niet de zaken waar je, als je aan het eind van het jaar de balans opmaakt, het eerst aan terugdenkt, of hooguit omdat ze het kortst geleden zijn, maar toch, het waren een paar genoeglijke uurtjes in de Zuid Hollandse kou.

11 december 2022




woensdag 7 december 2022

Corvee

Het verplichte uurtje corvee vond plaats op het strand bij de Merlijn. Want al weken had ik de amerikaanse zee-eend genegeerd die ook deze herfst weer verbleef op zee voor de kust van Schiermonnikoog. Net als vorige herfst. Als ik hem belangrijk genoeg had gevonden, was ik er natuurlijk allang heen geweest maar op een of andere manier trok-ie me niet aan. Hij komt op mij toch teveel over als gewoon maar een zwarte zee-eend met een iets afwijkende snavel. Bij andere soorten, hoe zeldzaam ook, heb je toch altijd het idee dat je naar een andere vogel staat te kijken, iets herkenbaars, iets dat meer is dan alleen maar dat ene kenmerk. Bij amerikaanse zee-eend niet. Onder voorbehoud natuurlijk, want ik heb nog nooit in het echt naar een amerikaanse zee-eend staan kijken. Maar heb wel de foto’s gezien. Weinig opzienbarend dus, wat mij betreft, afgezien van zijn zeldzaamheid, en daarbij ook nog eens op een voor een OV-twitcher vrijwel onbereikbare plek. Ik liet het erbij. Maar nu ik op Schiermonnikoog was, voelde ik me verplicht toch naar de vogel te gaan zoeken. Ook al was-ie al twee weken niet meer gemeld. Zon en weinig wind: ideale omstandigheden om op zee een rare zee-eend tussen de zee-eenden te vinden. Maar ook ik kon hem niet vinden. Helaas pindakaas. Wellicht volgend jaar een nieuwe herkansing? Misschien zal ik er dan tijdig bij zijn, al durf ik nog niks te beloven.
Ik heb er een paar uur gestaan en dat was zeker geen straf. Op zee een paar roodkeelduikers en wat zwarte zee-eenden (dat amerikaanse er nog tussen zat kon ik niet eens uitsluiten: meest ver weg, veel met de kop in de veren en bovendien zelfs met deze zwakke wind het meest onzichtbaar in de golfdalen, maar goed, heb je niks aan), af en toe een dwergmeeuwtje boven zee, paar keer ijsgors overvliegend en op het eind een mooi groepje strandleeuweriken op het strand.
Dat alles tijdens een (hoe kon het ook anders) heel prettig weekendje op Schiermonnikoog, goedmakertje voor het wegens omstandigheden gehalveerde DT3 op Vlieland enkele weken geleden. Het was heerlijk rondstruinen op dat heerlijke kleine eilandje, elke keer als ik er ben denk ik: dit is de mooiste, al heb ik dat op de andere eilanden eigenlijk net zo.
Veel zon en mooie wolkenvelden, hoewel op zondag ineens helemaal geen zon en juist veel miezerregen. Het deerde ons niet. Van west naar oost gegaan en van noord naar zuid, Westerplas en omgeving, het Noordzeestrand, de waddenkust, het polderland en Kobbeduinen: overal geweest. Behalve dan het gebied ten oosten van Kobbeduinen, wat natuurlijk wel zowat de helft van het eiland uitmaakt. En wat me dan, terug in Utrecht, met terugwerkende kracht ineens opvalt, terwijl ik sta te wachten voor het derde rode stoplicht binnen een paar honderd meter: niet één stoplicht daar. Kent iemand ook maar één stoplicht op Schiermonnikoog? (Of op Vlieland? Op Texel, Terschelling of Ameland?) En wat me natuurlijk ook opvalt, terwijl in Utrecht overal het autoverkeer langs raast: die rust, die stilte overal op Schier. Stilte van ruisende zee, stilte van wind die ritselt in de herfstbladeren, stilte van het ijle geroep van overvliegende koperwieken, nee, nooit helemaal stil, maar toch een vorm van stilte.

In het westen liepen we over de strandvlakte langs ondiepe lagunes met tientallen drieteenstrandlopers, temidden van een weidse creatie van zand en water, pioniervegetaties en verre jonge duinvorming, alles vormgegeven door een duet van wind en getijden. In de polders zagen we rot- en (vooral) brandganzen waartussen enkele mooie roodhalsganzen en één duidelijke zwarte rotgans. Zwarte rotgans is zeldzaam, hoewel niet meer zoals vroeger. En roodhalsgans is op het vasteland vaak wat verdacht, riekend naar eendenfarm of vogelkooi, maar lijkt op de Waddeneilanden, waar geregeld familiegroepjes worden aangetroffen, van alle smetten vrij. En dan is het gewoon een waanzinnig mooie vogel.
In het oosten naar Kobbeduinen geweest. Een verplicht nummer als je op Schiermonnikoog bent want je bent pas echt op Schier geweest als je onder het baken hebt gestaan. Als je lopend naar het baken die balken diagonaal langs elkaar heen hebt zien schuiven en als je tenslotte tegen dat houten reuzen­klimrek hebt aangekeken dat je al vanaf de boot in de verte had zien opdoe­men. Als je de eindeloosheid van de kwelder rondom hebt geproefd, als je omgeven bent geweest door die ongedwongen weidsheid, die weerloos­heid tegen de elementen. En als je over heel het eiland hebt uitgekeken, tot aan de waddendijk in het zuiden, tot aan de stuifdijk in het noorden, tot aan de beide vuurtorens in het westen en in het oosten hooguit als het helder genoeg is tot aan het Willemsduin aan de horizon.

Soort van het weekend was voor mij misschien wel de ijsgors die zich op een akker langs de Waddendijk bevond in een groep strandleeuweriken. IJsgors heb ik bijna ieder jaar wel maar dat zijn bijna altijd overvliegers waarvan ik soms alleen maar roepjes hoor. Het is alweer heel wat jaren geleden dat ik er een zo mooi aan de grond zag.
Een andere soort van het weekend waren misschien wel de twee wilde zwanen die ik vond op een akker bij het dorp. Die blijken op Schier behoorlijk zeldzaam te zijn. Ik kreeg er zelfs vragen over van een admin. Verder weinig opzienbarends dit weekend, maar ik klaag daar niet over. Duizenden goudplevieren, honderden pijlstaarten, zilverplevieren, rosse grutto's, bonte en drieteenstrandlopers, dat zijn toch soorten waarvoor je graag af en toe naar het hoge noorden afreist.

27 november 2022


Meer Wadden? Ameland