woensdag 22 februari 2023

Met vogelwacht Utrecht naar de Delta

Wat we allemaal graag wilden tijdens ons jaarlijkse uitje naar de delta, was grijze wouw. Een fijn hebbedingetje dat al enkele maanden vertoeft in de omgeving van Renesse. Al is-ie tegenwoordig niet meer de mega die hij vroeger was, hij is nog steeds het aanzien meer dan waard. Sommige van de aanwezigen hadden daar dan ook eind december al een dag aan besteed. Helaas vergeefs.
Onderweg hoopten we alvast wat leuke Zeeuwse soorten binnen te tikken. Om te beginnen langs de Brouwersdam. Dat viel dit keer niet mee. Geen spoor van de ijsduiker, gisteren nog door in elk geval één persoon gemeld. Geen ijseend te vinden ook en zwarte zeekoet wordt alweer enkele jaren op deze locatie niet meer aangetroffen. We moesten het doen met de wat minder exclusieve Brouwersdam-soorten en zelfs die wilden niet erg meewerken. Slechts één kuifduiker en slechts één verre roodkeelduiker vielen ons ten deel. Dat is weleens anders geweest. Gelukkig waren de middelste zaagbekken als vanouds fraai en waren er op zee ook wel eiders en zwarte zee-eenden te vinden, op het basalt onder ons onder andere tientallen paarse strandlopers en enkele al volop baltsende bontbekplevieren en aan de binnenzijde een parelduiker. Dus ach, dan heb je eigenlijk ook niks te klagen.
Na de Brouwersdam konden we rechtsaf naar Renesse of linksaf richting Prunje. We besloten nog even het eerste bericht af te wachten en om te beginnen linksaf te gaan, maar we hadden nog amper de eerste kleine zilverreigers en zwartkopmeeuwen binnen of daar was dat eerste bericht al: grijze wouw bij Renesse. Een vrouwtje blauwe kiekendief, een slechtvalk jagend op een samengebalde zwerm spreeuwen en een roodhalsgans langs de Tellersweg later keerden we naar het westen.
De plek van de wouw bleek ongeveer midden op een camping/huisjespark waar we niet welkom waren, het was hier natuurlijk geen Waddeneiland, geen Krim of Stortemelk, maar vanaf de omringende wegen hadden we aardig zicht op de terreinen waar de vogel zich zoal ophoudt. De vogel zelf bleef helaas hardnekkig uit beeld. Even dachten we dat we beet hadden, toen we langs de weg een groep vogelaars zagen staan kijken, maar zij bleken hetzelfde te doen als wij: zoeken en hopen. Van grijze wouw geen spoor.

Om niet de hele middag aan het vergeefs zoeken naar een grijze wouw te verspillen, zijn we daarna toch maar weer het eiland op gereden. Dat leverde veel leuks op. Een mooie groep toendrarietganzen in Prunje zuid. Een geweldige groep zilverplevieren in de Flaauwersinlaag, met ertussen ook wat rosse grutto’s en kanoeten. Zwarte ruiter, een groepje kluten, en een prachtige groep wilde zwanen vlak langs de weg helemaal bij Zonnemaire inmiddels. Als dagafsluitingen hadden we een zwarte rotgans bij Burg Haamstede in gedachten en dwergganzen bij Goedereede, maar toen gebeurde waarop we eigenlijk stiekem al gehoopt hadden: grijze wouw werd weer gemeld. De afgelopen dagen werd die immers steeds halverwege de middag gezien en was daarna vaak redelijk twitchbaar. Het werd dus eerst weer Renesse.
Het vinden van de vogel, of zelfs maar het in beeld krijgen van de juiste plek, was echter net zo problematisch als eerder vanmiddag. Overal stonden boomrijen en bosranden, huisjesparken of bedrijfsgebouwen in de weg. We probeerden het langs de Korte Moermondsweg, waar een dichtbij langs vliegend vrouwtje blauwe kiekendief één tel lang ons bloed deed stollen. We probeerden het langs de Rampweg waar we niet verder kwamen dan wat fazanten in het duinland, en belandden tenslotte op de toegangslaan naar Slot Moermond. Alsmaar niks. We wilden al bijna weer omkeren toen één van ons nog net op tijd die wittige gestalte ontdekte in een verre boomrij die precies zichtbaar was in een gat in de nabije bosrand. Snel uitgestapt, telescopen gericht en grijze wouw was binnen! Ja, zo snel kan het dan ineens gaan. Hij zat dan wel ver en bovendien vanuit elk mogelijk standpunt half achter wat kale takken, maar door de scoop waren toch zijn karakteristieke trekken, de rode ogen, de zwarte oogschaduw, de zwarte schouderveren, prima te onderscheiden. Op de foto niet meer dan een vlekje maar in het echt: prachtig! Na een minuut of tien vloog-ie op en door de telescoop kon ik hem nog een tijdje volgen in zijn vlucht boven de bosrand.

We sloten af met de dwerggansjes bij Goedereede. Die waren nog vrij vlot gevonden. Ze zaten vooraan in de groep en waren mooi te zien. Het interessante van deze drie was, dat ze tussen rotganzen zaten en niet, zoals de bekende vogels in Strijen, bij brandganzen. De vogels van Strijen en ook die van Camperduin zijn afkomstig uit een Zweeds herintroductieproject, waar de vogels actief aan brandganzen worden gekoppeld. Die worden niet door iedereen even serieus genomen, al zijn het net zo goed mooie gansjes. In de oorspronkelijke broedgebieden broeden dwergganzen juist bij rotganzen in de buurt en het is dus niet ondenkbaar dat deze drie met de rotganzen daarvandaan zijn meegevlogen. Dat zou ze net iets wilder maken dan de vogels van Strijen en Camperduin.

17 februari 2023





zaterdag 18 februari 2023

Klapekster

Twee keer al in dit nog prille jaar ben ik een klapekster misgelopen op plekken waar er verder vrijwel dagelijks een gezien wordt. Eerst op het Leersumse veld, waar ik overigens wel grote kruisbekken had dus daarover geen klachten. En daarna op het Hazewater bij Leusden. In beide gevallen was-ie de volgende dag gewoon weer present. Dat kon ik natuurlijk niet op me laten zitten. Dus vandaag effe heen en weer naar Maarn voor een tochtje naar het Leersumse veld. Nou leek het er niet echt de meest geschikte dag voor: grijs (maar meest droog, dat dan weer wel) en stormachtig. Bos en hei gingen gebukt onder een deken van grauwte, van somberte en een harde wind deed bomen en struiken schudden en beven zodat te vrezen viel dat klapekster, die die bomen en struiken zo graag als uitkijkpost gebruikt, vandaag liever dekking zocht in het binnenste van die bomen en struiken. Ik kon ‘m dan ook vooralsnog niet vinden. Ik kon trouwens helemaal niets vinden, het was doodstil in het bos en op de hei, afgezien van het loeien van de wind die bomen en struiken zo deed schudden en beven. Ik zocht door maar dit leek weer eens zo’n gevalletje van tijdverspilling te gaan worden. Klapekster? Voorlopig even niet mijn soort. Maar toen een wit oplichtende gestalte ver weg op zo’n schuddend en bevend struikje, en dan weet je het eigenlijk al wel. De verrekijker zorgde voor bevestiging: klapekster. Hij vloog op, vloog mooi voor me langs, ging even prachtig hoog in een boomtop zitten maar hield het daar met deze wind niet lang uit, vloog weer door en verdween uit beeld.
En weer was er een vlekje weggewerkt.

17 februari 2023





vrijdag 10 februari 2023

Pieper

Ik ben een luie twitcher. Bij zo'n eerste melding denk ik meestal, het zal wel. Is die bevestigd, dan denk ik, hij is vast intussen weg, of zoek. Blijken er inmiddels tientallen waarnemingen ingevoerd, dan denk ik, nauwelijks goede foto's, blijkbaar heeft niemand dat beestje fatsoenlijk gezien. Het is trouwens toch maar een kutvogeltje, het aanzien nauwelijks waard. En intussen is het te laat om vandaag nog die kant op te kunnen, met OV en vouwfiets, en morgen is-ie natuurlijk vertrokken. Nee, mij zien ze niet daar in de Hoeksche Waard. Ik blijf lekker thuis.
Maar als dan iemand in de appgroep overweegt morgen een poging te gaan wagen, denk ik, misschien moest ik het toch ook maar gaan proberen. En zo bevond ik me vandaag urenlang in het akkerland tussen 's-Gravendeel en Maasdam. Een landschap dat je elke zin in het leven beneemt. Kale en meest lege kleiakkers waaraan geen einde lijkt te komen. Rechthoekige percelen aaneengesmeed door recht getrokken sloten met steile oevers, doorsneden door het talud van de HSL en begrensd door de contouren van hoogspanningsmasten en bedrijventerreinen in de verte. Ja, als vogelaar kom je nog eens ergens. Van de aangekondigde groepen piepers geen spoor, laat staan van pacifische waterpieper, de zeldzaamheid in kwestie, eerste voor Nederland en afkomstig van heel ver weg. Uren daar doorgebracht, zoekend en wachtend. Ik fiets maar eens het ene weggetje op en neer, rijd een stukje langs de autoweg, fiets het andere weggetje heen en weer en keer weer terug naar het ene weggetje, maar rondom slechts verlaten velden, plat als een pannenkoek en op een enkele oude boerderij na vrijwel zonder enig houvast. Ik speur langs slootkanten en over kale kleiakkers, we speuren allemaal langs slootkanten en over kale kleiakkers, maar niets. Nauwelijks een vogel. En zo lijkt mijn luiheid genadeloos te worden afgestraft. Dik verdiend natuurlijk en ach, met de onophoudelijke stroom aan echte tragedies die de echte wereld teisteren, dezer dagen meer dan ooit, is klagen over het missen van een pacifische waterpieper geen optie. En nogmaals ach, het is natuurlijk ook maar een kutvogeltje, het aanzien nauwelijks waard. Maar een toptwitcher ga ik zo natuurlijk nooit worden.

Na uren wachten en uren zoeken, ik had me er al bij neergelegd dat ik genoegen zou moeten nemen met twee nieuwe jaarsoorten, kneu en veldleeuwerik, eindelijk piepers in het veld. Scharrelend tussen de klonten klei, meest verscholen, af en toe zichtbaar. En ons jachtinstinct wordt weer tot leven gewekt. Een waterpieper, een graspieper, weer een waterpieper, we speuren ze allemaal af. Er is weer hoop. En dan ineens een melding van een paar honderd meter verderop: ze hebben hem! Hals over kop haasten we ons die kant op, de meeste hollend, sommige fietsend, telescopen worden meegezeuld en we voegen ons bij het groepje vogelaars daar. Maar het blijft een worsteling, het blijft speuren en spieden. We proberen zo goed en zo kwaad als het kan de aanwijzingen op te volgen die ons worden toegeworpen als hondenbrokjes aan een uitgehongerde zwerfhond. Schuin voor die rood-witte paal die langs de spoorlijn staat. Links van het blauwe bord achter het spoor. Tussen de sloot en die smalle groene strook in, achter die ene graspol. Ik kijk en ik zoek en ik zie piepers, maar geeneen voldoet aan de eisen die pacifische waterpieper stelt. Een graspieper, een waterpieper, nog een waterpieper, en nog een, weer een graspieper. Dan vliegt de hele bende op en verdwijnt naar verderop in de akker. Nou, dat was het weer. Maar eentje is er achtergebleven, schuin voor de rood-witte paal die langs de spoorlijn staat. Waterpieper, gezien de zwak getekende rug. Maar wat een rare kop! Helemaal niet dat strakke, die strenge blik die we van onze waterpiepers kennen. Veel wit rond het oog, wit aan de teugel, dat maakt een heel ander, veel opener gezicht. En ik realiseer me dat ik sta te kijken naar iets waar ik nog nooit eerder naar heb staan kijken, naar iets dat zich nog nooit eerder in Nederland heeft voorgedaan! Ik sta te kijken naar de pacifische waterpieper! Dus toch! En dan jubelt en juicht het in me. Niemand die het aan me ziet hoor, maar van binnen jubelt en juicht het. Ineens is het geen kutvogeltje meer, maar het aanzien meer dan waard. Niet omdat het nou ineens zo’n oogverblindend beestje is geworden, maar omdat-ie anders is, anders dan alles wat ik ooit eerder in de kijker of de telescoop heb gehad, anders dan alles wat zich ooit eerder in Nederland heeft opgehouden.
Na een vergeefse poging om hem nog een keer te zien te krijgen (ik had de telescoop al ingepakt en toen ik hem weer had opgezet was de vogel alweer uit beeld) volmaakt gelukkig terug naar Dordrecht gefietst. Het leven is simpel, als je in weerwil van alles van zulke futiliteiten gelukkig kunt worden.

8 februari 2023

Meer twitchen: Wijnhavenkwartier