vrijdag 26 juli 2019

...

In de krant gaat het over oorlog, over moord en doodslag, over de dreiging van hernieuwde economische malaise, over de huizenprijzen en de woningnood en over nog veel meer rottigheid. ‘Dit is de eerste generatie die het slechter krijgt dan haar ouders’, kopte de Volkskrant laatst. Maar dat ik vanochtend in de Gagelpolder een stukje liep langs wat sloten en poelen en dat ik daar vrijwel geen juffer vinden kon, en gisteren ook niet en vorige week ook al niet, daar heeft dan weer niemand het over. Terwijl ik daar toch vroeger de juffertjes met tallozen boven het water zag vliegen. Geen enkele vlinder ook vanochtend, en geen enkele libel, oh ja, eentje. En dan denk je, een stukje van 500 meter, wat zegt dat? Misschien is het verderop wel beter? Maar nee, verschillende slootjes en plasjes verderop oogden net zo verlaten. Misschien ligt het wel aan de tijd van het jaar en is het volgende week alweer beter? Of aan de nog vroege ochtend? Maar: vroeg? Een uur of 9, dat is in juli niet vroeg. De zon scheen en de temperatuur was al (nou ja, nog) aangenaam. Andere jaren was ik altijd net zo vroeg en toen vlogen ze wel.
Het gaat niet goed met de vlinders en libellen in Nederland. Het gaat ook niet goed met de vissen in de zee. Het gaat niet goed met de grote karekiet en met de blauwe kiekendief, met de zomertortel en de veldleeuwerik en de patrijs. Het gaat sowieso niet goed met de akkervogels in Nederland. En het gaat ook niet goed met de bijen, en met de amfibieën en de reptielen. Enzovoort. En ja, natuurlijk, met sommige dingen in de natuur gaat het wel goed, met de brandnetels en de nijlganzen bijvoorbeeld, maar het gaat niet goed met de biodiversiteit. VN-commissies produceren de ene alarmerende rapportage na de andere maar er gebeurt niks. En zie hier waar die rapporten over rapporteren. En dan kun je denken jammer maar toch een beetje een luxeprobleem, maar dat zou weleens kunnen gaan tegenvallen. Dit zou ons uiteindelijk weleens zwaarder op de maag kunnen gaan liggen dan die oorlog, die moord en doodslag, die huizenprijzen en die dreiging van hernieuwde economische malaise. Meer dan dat zouden natuur en milieu er weleens verantwoordelijk voor kunnen zijn dat ‘deze generatie’ het slechter krijgt dan haar ouders. Want minder juffers en minder libellen, dat wijst ook op minder mugjes en minder vliegjes. Ik zag een spinnenweb in de slootkant met daarin nog niet een handvol beestjes. Was dat vroeger altijd anders? Dat weet je op zo’n moment natuurlijk niet, dan is gedegen onderzoek nodig. Nou, dat is dus gedaan, dat onderzoek, en je ziet hier dus gewoon de weerslag van dat onderzoek. Minder libellen en minder vlinders en minder vliegen en muggen betekent ook minder zwaluwen en minder tjiftjaffen, minder boomvalken en minder sterntjes en minder vleermuizen. Het betekent ook minder bijen en minder spinnen en misschien zullen sommige mensen daar alleen maar blij mee zijn, enge beesten, die kunnen we wel missen, maar het punt is, die kunnen we niet missen.
En intussen is het vandaag ook nog eens loei- en loeiheet, ja, je zou het vandaag eigenlijk moeten hebben over dat andere probleempje dat moedertje natuur ons voorschotelt. Warmterecords sneuvelen waar je bij staat. Natuurlijk hoop ik dat de klimaatontkenners op onnavolgbare wijze toch nog gelijk krijgen, maar wie nu nog denkt dat er niets aan de hand is, steekt zijn kop in het zand en dat is met deze temperaturen niet aan te bevelen.

Ik probeer optimistisch te blijven hoor maar soms wordt ik er wat somber van. Je kunt het natuurlijk negeren (‘het klimaat, daar ben ik nu wel klaar mee’), maar je kunt ook drastische maatregelen nemen. Zo heb je mensen die vanwege al die problemen met natuur, met milieu en klimaat, geen kinderen meer willen. Want elk nieuwe kind maakt die problemen op termijn groter. Hun bijdrage aan die problemen is dan in elk geval veel kleiner dan die van mensen met kinderen. Nou is dat natuurlijk een denkfout. Het is niet de bijdrage van de ouders aan de problemen die groter wordt als ze kinderen krijgen, het is de bijdrage van die kinderen zelf die erbij komt. Nou wil ik geen verantwoordelijkheden afschuiven, natuurlijk komen die kinderen niet vanzelf en iedereen moet het vooral zelf weten, maar als je geen kinderen wilt omdat die het milieu teveel belasten, dan is het toch net alsof je tegen ons hypothetische nageslacht zegt: sorry, voor jullie is geen plaats meer, want wij belasten het milieu teveel.

24 juli 2019


Niet bij vogels alleen: Raamsdonksveer

maandag 22 juli 2019

Zes uur

Wat me gevraagd werd, was een verhaal dat even lang was als de tijd dat ik op de dijk bij Vatrop heb staan wachten. Helemaal geen druk hoor, welnee. Ik heb er zo’n zes uur gestaan, maar hoe vertaal je nou die zes uur in de lengte van een verhaal? Die wordt niet gemeten in uren, niet in minuten maar in letters of in woorden. Of je moet het hebben over hoe lang je erover doet om het te lezen. Nou, dan moet je heel langzaam lezen, of ik moet zowat een roman schrijven. Een roman over een sakervalk die drie dagen achtereen rond het middaguur was gezien vanaf de Waddendijk bij Vatrop in de Kop van Noord Holland, en over de honderden fanatieke vogelaars die daardoor naar die dijk waren gelokt. Indien aanvaard de eerste voor Nederland want de schaarse voorgaande gevallen betroffen allemaal verdachte exemplaren. Beesten waaraan altijd wel iets mis was. Een ringetje of een leertje dat wees op herkomst uit valkenierskooi. Of kenmerken van gier-, slecht- of lannervalk: geen zuivere koffie, wat ook wees op herkomst uit valkenierskooi. Er worden best regelmatig van die vage grote valken gezien in Nederland, maar zuivere vogels zijn dat zelden. Een heel enkele keer een giervalk, dat is eigenlijk alles. Als we de slechtvalken niet meetellen, die ook best groot zijn maar niet vaag: een slechtvalk is gewoon een slechtvalk en dat is tegenwoordig een vrij algemene vogel in Nederland. Gaat niemand voor naar de Waddendijk bij Vatrop in de Kop van Noord Holland. Maar een echte, zuivere sakervalk, zonder ringetjes of leertjes of andere verdachte versierselen? Die hebben we eigenlijk (zo goed als?) nooit in Nederland. In elk geval nooit eerder een die de toets der kritiek kon doorstaan. Maar deze leek er heel sterk op. Enkele hele fraaie foto’s die alles onthulden wat je zou willen dat ze onthulden, lieten geen ringetjes en geen leertjes zien. En ook geen kenmerken van gier-, slecht- of lannervalk. De grootste roofvogeldeskundigen van Europa hadden zich er al over gebogen en hadden ook niets kunnen vinden dat determinatie als zuivere sakervalk in de weg stond. En dat betekende dat een flinke schare vogelaars hevig geïnteresseerd was.
De vogel was voor het eerst gezien en gefotografeerd op donderdag rond het middaguur. Door één persoon slechts, die toevallig rond het middaguur ter plaatse was stel ik me zo voor, dus best mogelijk dat het beest ook eerder die dag al aanwezig was. Dezelfde persoon zag de vogel ook vrijdag, ongeveer op dezelfde tijd. Maar ook toen was hij de enige dus ook toen was het best mogelijk dat het beest ook eerder die dag al aanwezig was. Intussen hadden de foto’s de aandacht getrokken en later die middag al hebben enkele vogelaars urenlang gepost op de dijk bij Vatrop. Zonder resultaat. Zaterdagochtend regende het. Het zal weinigen zijn ontgaan. Het regende regelmatig vreselijk hard. Ik was er niet bij toen, helaas, maar ik stel me zo voor dat er die ochtend weinig of geen mensen ter plaatse zijn geweest, of anders zal de valk zelf zich wellicht gedeisd hebben gehouden. Rond het middaguur echter, toen de regen was weggetrokken, werd die opnieuw ontdekt vanaf de Waddendijk bij Vatrop. Een select gezelschap vogelaars heeft de vogel toen gezien; velen kwamen te laat, sommigen amper een minuutje, want tegen drieën ging-ie er vandoor en hij heeft zich de verdere dag niet meer laten zien.
Drie keer rond het middaguur dus, maar voor de zekerheid stonden we vanmorgen toch al om half tien op de dijk. Bijna hadden we de expeditie nog afgelast, toen op de DB-app het bericht verscheen dat er bij een valkenhouderij in Berkel en Rodenrijs onlangs precies zo’n vogel was ontsnapt. Toch maar gegaan, en dat bleek de goede keus: we stonden nog maar net op de dijk toen het bericht doorkwam dat de vogel van Berkel en Rodenrijs een adult was. De vogel van hier was een juveniel, dus een andere. Bovendien is juveniel altijd goed: verreweg de meeste dwaalgasten die bij ons opduiken zijn onvolwassen vogels die de weg nog niet zo goed kennen, terwijl die in de vogelkooien juist meestal tamelijk schaars zijn. Dus vol goede moed begonnen we met wachten. De zon scheen. Eerst nog mild, later steeds harder en hoger. Zakten we eerst nog een stukje de dijk af om de frisse wind te vermijden die van het wad kwam aanwaaien, later klommen we juist weer omhoog om ons door die wind aangenaam te laten verkoelen. Zo kroop de tijd voort, zo langzaam als-ie maar kruipen kon. Een grote groep wulpen stond vredig op een akker in de verte. Elders meeuwen. Een grote zilverreiger. Een lepelaar over, oeverzwaluw, zwarte sterns boven de Waddenzee, een paar rosse grutto's, jagende bruine kiekendief. En diverse buizerden hier en daar hoog in de lucht. Zo sprokkelden we de onbeduidende soortjes bijeen. Het middaguur naderde en dan, zo vanaf een uur of een, moest het dan maar gaan gebeuren. De gedachte dat-ie ook best vroeger in de ochtend zou kunnen verschijnen, hadden we inmiddels verworpen. Velen hadden het al van te voren zo ingeschat, want het werd nu steeds drukker op de dijk. Of waren ze pas vertrokken toen was vastgesteld dat de vogel hier niet uit de kooi in Berkel en Rodenrijs kwam?
Steeds meer vogelaars, steeds meer ogen, steeds meer speurende blikken. Maar een sakervalk konden ze met zijn allen niet tevoorschijn brengen. De klok tikte door, het middaguur of wat daarvoor moet doorgaan schreed voort. Af en toe vlogen ineens massaal de wulpen en de meeuwen op en dan speurden we, loerden we, zochten de hemel af zover we kijken konden, zochten boven de akker of iets wellicht die algehele paniek kon hebben teweeg gebracht maar zie, alles daalde alweer en al gauw keerde de rust weer. We hadden niets kunnen vinden. Een vogel die over de Waddenzee vloog en ons heel even schrik had aangejaagd, was een koekoek. Toen ineens van verderop geroep en gefluit klonk, was het bij nader inzien toch maar gewoon een torenvalk die langs kwam vliegen, een van de diverse die zich ophielden in het gebied aan onze voeten.
Intussen alle tijd om je allerlei vragen te stellen. De gebruikelijke vragen. Vragen naar de zin van zo’n exercitie. Of het nog leuk is, dat twitchen? Of je je tijd niet beter had kunnen besteden. Aan vlindertjes en libellen in Limburg, of aan boomkikkers in Brabant. Het zijn vragen die je je natuurlijk nooit stelt na een geslaagde twitch naar een kalanderleeuwerik of een grijskopkievit. Ach, is de conclusie, het hoort er allemaal bij. Als je die heerlijke twitches naar kalanderleeuwerik of grijskopkievit wilt meemaken, dan moet je accepteren dat het ook weleens fout gaat. Wie nooit wil dippen, moet niet gaan twitchen, luidt de aloude wijsheid onder vogelaars van het type dat weleens een zeldzame soort wil opzoeken. En natuurlijk zijn er nog wel andere argumenten te verzinnen om niet te gaan twitchen. Of het wel verantwoord is, al die liters benzine die verstookt zijn vandaag, voor één zo’n vogel? Je ziet de venijnige reacties straks op de diverse internetfora al aankomen. Dan ook maar niet meer naar Amsterdam om de Nachtwacht te zien? denk ik dan altijd. Niet meer naar theater of concert verder dan een steenworp van je woonplaats? Niet meer naar Parijs voor Mona Liza? Niet meer naar familie aan de andere kant van het land, niet meer een dagje naar de Efteling? Het leven wordt wel erg karig dan. Nee, al met al vind ik twitchen toch nog veel te leuk.
Ja, ze kunnen filosofischer hoor, die gedachten op de Waddendijk bij Vatrop in de Kop van Noord Holland gedurende zes uur wachten op een sakervalk. Ze kunnen dieper, je kunt er Nietzsche een Cicero bijhalen, maar uiteindelijk is dat toch waar het om gaat in het leven: je probeert er wat van te maken, ieder op zijn of haar manier, je probeert het leuk te hebben en af en toe lukt dat, en af en toe niet. Zo simpel is het gewoon.
En trouwens, het was erg gezellig hoor, daar op de Waddendijk bij Vatrop in de Kop van Noord Holland.

Intussen tikte de klok door en ging het middaguur of wat daarvoor moest doorgaan bijna ongemerkt over in de namiddag. De gevreesde namiddag waarin de vogel steevast spoorloos was geweest de afgelopen dagen. En allengs werd het minder druk. Mensen vertrokken weer, het geloof in een goede afloop vervluchtigde. De zon begon alweer wat te zakken en wij zakten weer een stukje de dijk af om de frisse wind te vermijden die van het wad kwam aanwaaien. En uiteindelijk gaven ook wij het op en gingen, na uren vergeefs wachten, zonder sakervalk weer naar huis.

21 juli 2019


Meer dips: https://guuspeterse.blogspot.com/2020/10/gedipt.html