zondag 23 september 2018

Aan zee

Het blijft trekken: zee, herfst en westenwind. Zware buienluchten die over zee komen aanrollen en zeevogels die zich half verscholen door de golfdalen spoeden: heerlijk! Goede wind en goede zeetrek gisteren hadden ons ertoe verleid vanochtend weer eens ons geluk te beproeven. Toen we ons echter in Kijkduin bij de plaatselijke tellers voegden, bleek de wind behoorlijk getemperd. Het woei, maar niet zo hard als we gehoopt hadden. Er vlogen vogels, maar niet zoveel als we gehoopt hadden. De eerste blikken over zee leverden niet veel spannends op. Meeuwen vlogen er, en sterns, maar alles van het gangbare soort. En aalscholvers, af en toe een clubje zwarte zee-eenden en de nodige jan van genten, meest juvenielen en meest naar zuid. En hoewel die laatste natuurlijk altijd prachtig zijn, aan hun machtige vleugels glijdend boven de golven, waren de aantallen bepaald niet spectaculair. Wel sprokkelden we de nodige jagers bij elkaar, alle laag over zee naar zuid in die typische gejaagde vlucht, af en toe onderbroken door een jachtpoging richting een meeuw of stern die toevallig zijn pad kruiste. En wat voor jan van genten geldt, geldt minstens zo voor jagers: altijd prachtig, ook vogels die onlosmakelijk verbonden zijn aan de ongereptheid der wereldzeeën. Maar alweer geen spectaculaire aantallen en bovendien allemaal vrij ver of nog verder weg. We telden, naast wat in elk geval voor ons ondetermineerbaar spul, twee middelste en vier kleine jagers. Voor ons landrotten is dat natuurlijk best nog een aardige opbrengst, en we hebben er ongetwijfeld een aantal gemist.
Toen bereikte de tellers hier bericht van het zuiderhavenhoofd verderop: er was een noordse pijlstormvogel naar ons onderweg! Noordse pijlstormvogel: dat was voor ons de soort die de dag kon maken of breken. En dat betekende verhoogde concentratie, scherper blik. Keer op keer speurden we de golven af en al deden we dat natuurlijk al die tijd al, nu deden we het nog intensiever. Het was Martijn die hem uiteindelijk oppikte: een nietig, langvleugelig zwart met wit beestje dat zich half verscholen door de golfdalen spoedde. Had je ‘m eenmaal goed in de scoop, dan was-ie mooi, en heel herkenbaar. Afwisselend actief vliegend en keilend ging-ie strak naar zuid. Er werd ook nog een tweede ontdekt, wat verder weg maar toch … Twee noordse pijlstormvogels: voor ons was daarmee de ochtend welbesteed. Wat we allemaal gemist hebben, daar spreken we niet over.

Toch bleken er vandaag nog alom flinke aantallen pijlen, vaaltjes en jagers gezien te zijn. De meeste daarvan hebben wij gemist. Maar dit is dus hoe zo’n topdag aan zee er voor een onervaren landrot vaak uitziet. Een paar jagers, een paar genten, twee noordse pijlen: we konden er vrede mee hebben.

22 september 2018


Meer aan zee: Op zee

maandag 3 september 2018

IJmuiden

De voertaal op de Zuidpier van IJmuiden, tien jaar geleden nog plat Amsterdams, lijkt tegenwoordig eerder Arabisch. Ik zeg dat zonder enig oordeel, constateer slechts een feit. Nou ja, een veronderstelling.
En in de ingang van een van de bunkers in de duinen bij IJmuiden poseerde een schaars geklede jongedame met ontbloot bovenlijf, onder vuur genomen door een aantal heren met ratelende camera's. Ook dit zonder enig oordeel mijnerzijds.
Dat waren denk ik wel de belangrijkste wetenswaardigheden van mijn tochtje naar IJmuiden vandaag. Een prachtige nazomerdag met volop zon en betrekkelijk warm, en geen al te verplichtende twitch-doelen voor handen: echt zo’n dag om zelf weer eens op zoek te gaan naar een leuke verrassing. Om op het eind te moeten vaststellen dat het weer niet gelukt is. Stille duinen, een stille zee en ook meest stille lucht boven je hoofd. Nee, voor de echt fijne soorten moet er volgende keer toch maar weer getwitcht worden. Intussen was het natuurlijk toch wel erg lekker zo, en ach: een man zwarte zee-eend dichtbij over zee, een juveniele zwarte stern over zee en op het strand bontbekplevieren, een paar juveniele bonte strandlopers en van die fijne drieteenstrandlopers die er zo kort na de zomer behoorlijk verrassend uit kunnen zien. Grote sterns natuurlijk wel over zee, en in de buitenste, nieuwe duintjes twee paapjes.
Het was vandaag vooral botanisch interessant, in die paradijselijke bloemenweiden rond het Kennemermeer. Met zeeën van parnassia, met nog bloeiende moeraswespenorchissen en ook nog een paar bitterlingen, met geelhartje, stijve en rode ogentroost, watermunt, vleugeltjesbloem, noem maar op. De meeste behoorlijk zeldzaam, die vind je niet zomaar in het park. Een stukje hemel op aarde.

2 september 2018