maandag 29 december 2014

2014

‘Het jaar van de angst’, zo benoemde Vrij Nederland het afgelopen jaar. Ergens anders las ik het jaar van de vijand. Het was het jaar van cryptische lettercombinaties: IS, MH17. Jaar van ellende en van rampspoed. Maar voor vogelaars was het ook het jaar van de bruine klauwier, van roodborstlijster en van afrikaanse woestijngrasmus.
Wij zijn eigenlijk maar een vreemd soort mensen. Nou ja, laat ik voor mezelf spreken: ik in elk geval. Economische crisis noch politieke malaise deren ons. De wereld kan in brand staan of de samenleving in scherven uiteenvallen, zolang wij mooie vogels zien, zijn we gelukkig. Niet ons inkomen of de omvang van onze bankrekening noch de grootte van onze auto zijn bepalend voor onze eigenwaarde, maar de soorten op onze lijst, de vogels die we zien. Wij meten ons succes niet in geld, niet in carrièreontwikkeling, maar in waarnemingen. In herinneringen. Wij verzamelen herinneringen, geweldige herinneringen, en die maken ons rijk. Of we daarin erg anders zijn dan andere mensen, valt trouwens te betwijfelen. We verzamelen allemaal ons leven lang onze herinneringen. Aan het eind verliezen we ze weer en zo eindigen we allemaal zoals we begonnen zijn: arm.

2014 ligt alweer zowat achter ons: tijd voor de traditionele terugblik. Wat zijn zoal de bijzondere herinneringen die het afgelopen jaar heeft nagelaten?
Een van de meest typerende momenten van 2014 is wat mij betreft die zaterdag in januari dat ik bij Lettele naar een schitterende dwerguil stond te loeren die me vanuit hoog in de boom zat aan te kijken zoals alleen een uil je kan zitten aankijken en je het gevoel kan geven dat jij het niet bent die hem betrapt, maar hij die jou betrapt terwijl precies op dat moment een berichtje: bruine klauwier bij Netterden. Nieuwe soort voor Nederland! Eerst nog een moment van vertwijfeling: het was een beetje teveel op dat moment. Maar de volgende dag stond ik bij Netterden naar een bruine klauwier te kijken: nieuwe soort voor Nederland.
Ook sterk was die dag in april: ik had zojuist staan genieten van een prachtige witstaartkievit in Den Helder, toen er een roodborstlijster gemeld werd in de buurt van Castricum. Ook al nieuw voor Nederland. Dus geen Texel voor mij die dag maar met spoed naar het station, de trein naar Castricum genomen en enkele uren later nam ik deel aan een uiteindelijk succesvolle zoektocht naar deze amerikaanse dwaalgast.
Ik wil maar zeggen: de zeldzaamheden buitelden zowat over elkaar heen dit jaar. Het was al niet mis de afgelopen jaren maar dit jaar sloeg alles, wat mij betreft. We zijn inmiddels met zo veel, er is zoveel kennis en ervaring in het veld, zoveel top-apparatuur ook, dat er zowat elke dag wel wat ontdekt wordt. Mijn herinneringen aan 2014 worden dan ook voor een belangrijk deel gevormd door zeldzaamheden die door anderen gevonden zijn. Als die anderen er toch niet geweest waren ... Mijn eigen vondsten vielen daarbij ook dit jaar weer in het niet. Een eigen vondst is natuurlijk altijd het leukst, maar wat ik zelf op al mijn dwaaltochten tegenkom is meestal nogal doorsnee en ontstijgt zelden de middelmaat. Natuurlijk kan ik nog altijd volop genieten van een vuurgoudhaam in de wijk of een mooi bloedrode goudvink in het Gagelbos. Maar als je achteraf terugdenkt aan het voorbije jaar, zijn het niet de dingen die je elk jaar wel meemaakt, soms bijna elke maand, die je te binnen schieten. Dan denk je aan die paar éénmalige gebeurtenissen, die monumenten die voor eeuwig in je geheugen gegrift staan. Natuurlijk had ik ook wel mijn zeldzame vondsten dit jaar. Een bladkoning in De Leijen. Een duinpieper overvliegend op Ameland. En liefst twee keer een roodkeelpieper op Texel. (Ik was overigens bepaald niet de enige die een roodkeelpieper vond dat weekend op Texel en die tweede was een gelijktijdige vondst van diverse vogelaars die in koor uitriepen: ‘ROODKEELPIEPER’). Maar de echte klappers, die werden zoals altijd gevonden door anderen.
Als ik terugkijk op dit jaar, en dan met name op de vogels van dit jaar (ja, heus, er was meer om op terug te kijken maar dat hou ik lekker voor me), dan denk ik toch vooral aan bijvoorbeeld die heerlijke massatwitch in een weiland bij Alphen a/d Rijn afgelopen november, waar zich een afrikaanse woestijngrasmus bevond: uiterst zeldzame dwaalgast uit noord Afrika of toch een ontsnappeling uit een vogelkooi? en afhankelijk van het antwoord op die vraag al dan niet de soort van het jaar. Of enkele weken daarvoor die geweldige bonte tapuit bij Zoeterwoude, waarvan herkomst door niemand wordt betwijfeld. Of die blonde tapuit op Erika bij Westkapelle in mei. Die grote franjepoot bij Den Helder. Die oosterse vorkstaartplevier op Tholen. Die ortolaan dit voorjaar bij mij vlak achter. En ik vergeet er zeker nog een paar. Al die verrukkelijke zeldzaamheden, die zijn het toch die me te binnen schieten als alle zwaarmoedigheid van het afgelopen jaar me weer even teveel is.

29 december 2014

donderdag 18 december 2014

Roerdomp

Al enkele jaren verschijnt er iedere winter een roerdomp in het plasje langs het fietspad om het centrale weiland in de Gagelpolder. Soms kun je hem zien sluipen door het riet aan de overkant van het pad, soms zie je hem roerloos langs de rietrand staan, maar meestal zie je hem niet. Of dat is omdat-ie zich schuilhoudt in het riet, of omdat-ie elders verblijft, is meestal onbekend. Ik heb ‘m wel eens kort gezien en daarna geheel zien verdwijnen in het riet achter hem, volkomen opgaand in de geelbruine wereld om hem heen. En ik heb wel eens meegemaakt dat-ie met heel veel moeite net zichtbaar was tussen het riet. Dat je minuten lang naar de goede plek staat te kijken en niets ziet, tot je ineens ontdekt dat een bepaalde onregelmatigheid in het riet toch zijn  kop is, of een stukje van zijn borst. Dus dat je hem af en toe mist omdat-ie zich schuilhoudt, is wel zeker. Maar als-ie zich soms enkele weken niet vertoont (ik kom er meestal meerdere keren per week langs), vermoed ik dat-ie zich elders ophoudt. Net als de plaatselijke zilverreigers, die ook weleens dagen achtereen in hetzelfde plasje of in hetzelfde stukje weiland kunnen zitten en dan ineens weer ergens anders opduiken. De roerdomp heb ik ook weleens vanaf een wandelpad verderop in het gebied zien opvliegen.
Vanaf ergens in oktober begin ik op mijn ommetjes de bewuste rietrand af te speuren. Dit jaar duurde het tot eind november voor ik hem weer zag. Dat is elk jaar weer een beetje spannend want elk jaar is het de vraag of-ie ook dit jaar weer opduikt. Soms heb ik het idee dat hij vooral op mooie zonnige ochtenden tevoorschijn komt. Dat hij zich dan lekker koestert in de lage zonnestralen die van achter de eventuele toeschouwer op de bewuste rietrand schijnen. Het is een aardige gedachte maar of het echt zo is, weet ik niet. Ik herinner me wel speciaal zulke zonnige ochtenden dat ik ‘m zag, maar ik zag ‘m ook wel op grijze en miezerige dagen en ik heb geen idee hoe die zich tot elkaar verhouden. Je zou er een statistische analyse op moeten loslaten maar daartoe ontbreken me de gegevens. Hoe dan ook, vanmorgen was het buitengewoon grijs en miezerig en juist vanmorgen zat-ie er weer. Niet bepaald een bevestiging van mijn idee dus.
Het is opmerkelijk hoe de vogel ondanks zijn vermaarde schutkleuren soms opvalt in die rietrand. Als je oog valt op een markante geelbruine plek die enigszins afsteekt tussen het geelbruine riet, richt dan even de verrekijker. Meestal is-ie het niet. Maar vanmorgen was-ie het wel. Een erg prettige manier om de dag te beginnen.


18 december 2014

woensdag 3 december 2014

Puth

Op station Utrecht stond de ICT naar Bazel al klaar. Een verleidelijke gedachte kwam in me op, natuurlijk kwam die in me op, maar ik liet ‘m gaan, de ICT naar Bazel, hij vertrok zonder mij. Het werd vandaag gewoon Sittard, en de herfstige glooiingen van noordelijk Zuid Limburg. Ook leuk.
Waterkoud was het, en de hele dag nevelig en grijs. Geen spatje zon. Een tamelijk sombere dag dus, een goede voedingsbodem voor een flinke winterdepressie, zou je zeggen, voor wie daar gevoelig voor is. Maar mooi!! Die verstilde schoonheid, die vervaagde werkelijkheid, die gesleten kleuren, als een landschapsschildering die al te lang in de berging heeft gelegen en nodig toe is aan een opknapbeurt maar laten ze er asjeblieft vanaf blijven want zo is-ie op zijn mooist. Dat je ergens langs de bosrand staat, aan de rand van het veld, en dat er niks gebeurt, woordeloos genot, het is al door zovelen in welsprekende bewoordingen beschreven, wat kan ik daar nog aan toevoegen? Het perfecte medicijn tegen een winterdepressie, voor wie daar last van heeft. Ik niet. Daarvoor is de herfst veel te mooi. Net als de winter trouwens. Vandaag bevonden we ons op het scharnierpunt tussen beide: de bomen waren al volop kaal en de velden naakt onder die al bijna winterse kou. Maar tegelijk hing er nog dat weliswaar verschoten maar toch herkenbare herfstkleed aan de bosranden die roodbruin en vaalgeel verzonken in de glooiingen van de eerste uitlopers van Limburgs heuvelland.
Akkers en velden rond Puth en Doenrade waren de bestemming van vandaag. Verrassend mooie stukjes gevonden daar, die in niets onderdeden voor de mooiste stukjes mergelland in de veel bekendere regio rond Valkenburg en Gulpen. Maar wel veel stiller. Ook hier die bijna intieme laagtes waar de bosranden bijna over je heen buitelen. De door uitbundig hellingbos overspoelde heuvels. De oeroude, met klimop behangen boomstammen. De wilde hagen die door het veld kruipen. Er waren ook mooie stukken braakliggend land en akkers met de plantenresten er nog op. Ideaal voor overwinterende vogels. En die zaten er dan ook. Vinken, groenlingen, ringmussen, rietgorzen, een kneu en tientallen geelgorzen, onder meer. En twee fraaie vrouwtjes blauwe kiekendief. Veldleeuweriken ook, en verrassend veel grote zilverreigers in de verwilderde akkers. Doelsoort was vandaag de grauwe gors. Die was nog knap lastig. Weliswaar zag ik er al in het begin twee in een kale boom, forse, tamelijk lompe vogels zonder kenmerken van betekenis, maar die waren al gauw vertrokken en de verdere dag heb ik ze niet meer teruggezien.
Terug in Utrecht stond de ICT naar Amsterdam al klaar. Uit Bazel, veronderstel ik.

30 november 2014


Meer Zuid Limburg: Ondertussen in Limburg