dinsdag 26 mei 2015

Texel

Men kan niet vaak genoeg op Texel zijn, vind ik, dus met vogelwacht Utrecht maar weer eens op excursie naar ons grootste Waddeneiland, twee weken nadat ik er nog in m’n eentje heen geweest was. Het weer was prima: matig windje en veel zon. En al heeft Texel aan zichzelf genoeg, een prettige bijkomstigheid was dat wel. Al was het wel nog altijd tamelijk fris, maar we kennen niet anders, de laatste tijd.
Vroeg op pad en de eerste boot genomen, zodat we om 8 uur op het eiland stonden en om half 9 bij de Petten. We begonnen in de zuidwesthoek. In de Petten vooral kokmeeuwen, in de Geul vooral grauwe ganzen en in de Mokbaai laag water met mooie groep rosse grutto’s in zomerkleed en tientallen bontbekplevieren en bonte strandlopers. Achter ons zong af en toe de zomertortel. Die hoorden we ook toen we vanaf het uitzichtpunt uitkeken over het westelijke Horsmeertje. En daar al gauw twee geoorde futen vonden. Na enig speurwerk vonden we ook de zomerkleed roodhalsfuut die nog net zichtbaar achter de rietrand langs zwom. Een mooie oogst om mee te beginnen.

Met de auto op Texel, ik ben dat bijna niet gewend. Het heeft zo zijn voordelen, dat zullen al diegenen die het bijna niet gewend zijn Texel met de fiets te doen, wel kunnen beamen. Vanaf de Mokbaai waren we zo in Oudeschild, diametraal aan de andere kant van het eiland, van waar we vervolgens langs de waddendijk naar het noorden koersten. Langs de Ottersaat, waar we tussen de tientallen visdieven ook enkele kristalheldere noordse sterns vonden (snavel wat hoger en wat korter, wat dieper rood en zonder zwarte punt, staart voorbij de vleugelpunten stekend en in vlucht bijna doorschijnend witte ondervleugels met fijn zwart randje). Langs de Minkewaai, met een wandje oeverzwaluwen. Langs het Wagejot, met onder andere mooie kluten (maar die zitten bijna overal) en enkele mooie zomerkleed steenlopers (idem). En langs Utopia, met vooral duizenden grote sterns en daarnaast onder andere een leuk groepje drieteenstrandlopers.
Daarna gingen we in Eierland op zoek naar de onverwachts (wat mij betreft in elk geval) toch weer gemelde morinellen. Dat werd wel het verhaal van de dag, want aanvankelijk waren die onvindbaar. Tenslotte vonden we toch nog een onooglijk propje diep weggedrukt in de akker, dat zich af en toe verraadde als het zijn kop draaide en daarmee bewees dat het geen kluit aarde was. Maar toen ging er ineens een staan en zagen we ze alle vijf. Vooral die ene was erg mooi.
Een wandeling langs het Renvogelveldje bij de Robbenjager (dat helaas al vele jaren zijn naam niet waarmaakt, ook vandaag weer niet) leverde geen Grote Soorten op, maar wel tapuit, dwergsterntjes boven de branding en leuke zichtwaarnemingen van koekoek en braamsluiper. Tenslotte nog even naar het slag van Paal 28, waar in de natte duinvlakte alweer enkele dagen twee steltkluten bivakkeren. We kregen ze aardig in beeld, samen met een kleine zilverreiger en een wilde eend. Een mooi stel.
We sloten Texel af met de juveniele kuifaalscholver die bij afvaart ineens toch weer op een van de masten buiten de veerhaven zat.

Aan de overkant vogelden we gewoon nog even door. In de Donkere Duinen, weelderig duinbos aan de rand van Den Helder, gingen we op zoek naar de zeldzame iberische tjiftjaf die daar sinds enkele dagen verblijf houdt. Na even luisteren op de juiste plek was het raak en daarna liet de vogel herhaaldelijk zijn (voor een tjiftjaf) atypische riedeltje horen. Sommigen van ons kregen de vogel ook nog kort maar aardig te zien.
En omdat Ludger er al die tijd nog steeds niet heen was geweest, gingen we met één auto ook nog even langs bij de pelikaan in Callantsoog. Hij zat er nog, achter het hekje, wat voor niemand een verrassing kon zijn. En hij was best levendig vandaag,  ging zomaar aan de wandel langs de waterkant, boos nageblazen door een paar soepeenden die blijkbaar nog steeds niet aan ‘m gewend waren. Het blijft een iconisch beest, wat mij betreft. En laten we niet vergeten: wat je er ook van denkt, hij komt hier niet vandaan. Hij is niet de plaatselijke reuzensoepkip die al sinds mensenheugenis deze spartelvijver opleukt.


24 mei 2015

zaterdag 23 mei 2015

Gewoon

Wie het gewone niet eert, is de zeldzaamheid niet weerd. Welke filosoof was het ook alweer, die deze wijze woorden sprak?
In een week dat elders onder andere diverse breedbekstrandlopers, een terekruiter, een griel en maar liefst een franklins meeuw werden ontdekt, genoot ik met volle teugen van een koekoek in de Gagelpolder, die op amper tien meter afstand min of meer boven in een bosrand zat te roepen. Zo vaak zie ik ze zo niet dus een prima manier om de dag mee te beginnen. En intussen zijn de beide bonte vliegenvangers op Blauwkapel nog altijd aanwezig, dat duurt nu al weken.
Langs de Gageldijk nabij het tuincentrum zingt alweer enkele dagen een nachtegaal. Ook niet alledaags in het Utrechtse. Al moet je wel ‘door een dikke laag verkeersruis heen luisteren’, zoals Hans het uitdrukte. Treffender kun je het niet onder woorden brengen. Al droegen spotvogel, zwartkop en groenling flink bij aan die ruis.
In de Bethunepolder trof ik een wel heel late wilde zwaan. Al is dat wel een beetje verdacht in de regio, sinds afgelopen winter maandenlang op een weilandje ingeklemd tussen de Vecht en de Maarsseveense plassen drie vogels bivakkeerden waarover de nodige vragen zijn gerezen. Een ervan zit er nog steeds en die lijkt in elk geval definitief door de mand gevallen. Escape dus. Maar een relatie tussen deze vogels en een eenling kortstondig in de Bethunepolder (de vogel ging er alweer vandoor toen ik nog bezig was een berichtje op mijn telefoon in te typen. Al gaat dat op zo’n telefoon natuurlijk niet zo heel vlot bij een oudere jongere als ik), valt nog niet zo gemakkelijk aan te tonen.
Prachtig was de fluiter die dichtbij zat te zingen in Beukenburg en zich van tijd tot tijd volledig vrij liet bewonderen. Ook een nabije grauwe vliegenvanger liet zich aardig zien. Dat blijft natuurlijk een saai beest maar af en toe moet je ook aan deze wat aandacht besteden. Anders voelt-ie zich nog tekort gedaan en je weet niet wat voor ellende daar allemaal uit kan voortkomen.
Vandaag tenslotte een paar uur gefietst om ook dit jaar weer grote karekiet aan de jaarlijst te kunnen toevoegen. Je leest het al aan die paar uur fietsen die daar tegenwoordig voor nodig zijn: deze is helemaal zo gewoon niet meer, en wordt elk jaar nog minder gewoon. Nog niet zo lang geleden had je wel vijf zingende mannen rond Tienhoven maar tegenwoordig moet je daarvoor tot voorbij Oud Loosdrecht, langs de oever van de Loenderveense plas, waar zich misschien wel een van de laatste grote karren ophoudt van de omgeving van Loosdrecht, tot voor kort toch een van de kerngebieden van grote karekiet in Nederland. Onderweg fietste ik van de ene plek naar de andere waar ik me de grote karekiet herinner die er inmiddels niet meer zit. Hoeveel meer er nog zitten in de regio, dan die ene die door iedereen bezocht wordt? Het is onbekend. Maar het zal wel niet lang meer duren voor het over en uit is met de grote karekiet in onze omgeving. En op termijn wellicht ook in de rest van Nederland. Dan is-ie definitief niet gewoon meer.

23 mei 2015

zondag 17 mei 2015

Top of Holland-vogeldag 2015

Acht uur. Ontbijt in het Veenloopcentrum te Weiteveen, aan de rand van het Bargerveen. Buiten regen. Het dreigt weer zo’n echte Top of Holland-dag te worden, met regen en wind en temperaturen waarvoor je je in januari niet zou hoeven te schamen.
Na twee jaar afwezigheid stort het team van Ben, Vincent, Jarinka en ik zich weer onverschrokken in de strijd. We zijn wel een beetje laat, eerlijk gezegd. Ontbijt om acht uur, was ons gezegd, en niemand voelde na onze late avond van gisteren blijkbaar de behoefte om voor te stellen om voor het ontbijt alvast het veen in te gaan. Gezien het weer buiten is het ook niet heel erg om nog binnen te zijn.
De gedachten gaan nog even naar gisteren, toen de zon scheen en voor korte tijd de winterjas kon worden ontmanteld. En natuurlijk naar de mogelijke kleine torenvalk die ‘we’ toen vonden bij Almen in Gelderland. Deze mededeling vergt vele voorbehouden. Om te beginnen waren ‘we’ het eigenlijk niet, die de vogel vonden, en ik al helemaal niet. Een foto van de vogel verscheen enkele dagen geleden op Waarneming.nl en het was Ben bij wie toen de alarmbellen waren gaan rinkelen: diep roodbruine rug met ogenschijnlijk vrijwel geen vlekjes, en veel grijs op de kop. Maar ook een ontzettend onduidelijke foto die heel veel te raden overliet. Gisteren vonden we de vogel terug: inderdaad diep roodbruin op de rug, inderdaad weinig tekening in dat roodbruin en inderdaad veel grijs op de kop. Ook de betrekkelijk zwak getekende ondervleugels zagen er aardig uit. Een weliswaar niet al te prominente maar toch duidelijk zichtbare baardstreep lijkt determinatie als kleine torenvalk echter nogal dwars te zitten. Verder hebben we eenvoudigweg te weinig gezien en ook mensen na ons hebben onvoldoende (zeg maar geen) doorslaggevende kenmerken kunnen vaststellen. Dus of het er ook een wordt, is op zijn zachtst gezegd nogal onzeker. Een prachtige laag over vlinderende wespendief en twee overactieve boomvalken maakten de paar uur in het Gelderse niemandsland overigens toch wel besteed.
Dat was gisteren, en bovendien niet in de Top of Holland. Wel in de Top of Holland maar op de verkeerde dag was onze wandeling gisteravond langs het Bargerveen. Zodat onze kleine strandlopers daar niet kunnen meedingen naar de hoofdprijs, waar ze natuurlijk sowieso niet voor in aanmerking kwamen. Veel te gewoontjes. De avond was hoe dan ook mooi, met een heldere lucht, een mooie avondhemel en baltsende nachtzwaluwen en houtsnippen.

Half tien, oostkant van het Bargerveen. Lichte regen, miezer, motregen, af en toe droog, stevige koude wind. Echt ToH-weer dus, vooralsnog: voedingsbodem voor ware heldendom.
Massa’s zwaluwen boven het veen. Vooral boeren- en gierzwaluwen; ook een paar huiszwaluwen. Niets afwijkends ertussen kunnen vinden. Ons plan om in het veen adders en aardbeivlinders te gaan zoeken kan in de prullenbak. Die zullen zich bij deze temperatuur niet vertonen. We moeten genoegen nemen met een kleine strandloper, een paar bonte strandlopers, een stel bontbekplevieren, vier oeverlopers en aardig wat groenpootruiters. Heel wat meer dan gisteravond al met al. Er is dus nieuwe aanvoer, omlaag gelokt door de regen wellicht, en dat biedt enig perspectief. Maar levert verder geen opzienbarende zaken op. Nou ja, geoorde futen, net als gisteren, da’s ook leuk. Zang van geelgors, blauwborst, boompieper, rietgors, jodelende wulpen: voorjaar is het toch wel, hoe koud en hoe nat ook.

Half een, de Onlanden. Je zit veel in de auto op zo’n ToH-dag, zeker wanneer je in het Bargerveen begint. Op een dag als vandaag is dat overigens niet helemaal een straf: kun je even opwarmen. Nu staan we weer in de miezervlagen, grijsheid om ons heen. Het is mijn eerste bezoek aan de Onlanden dus dat is hoe dan ook een primeur, wat mij betreft. Uitgestrekte laagte van biezen en riet, modderveldjes en plasjes, nat gezabberd en vaag afstekend tegen een grauwe lucht. Het oogt allemaal tamelijk troosteloos maar dat kun je het gebied niet aanrekenen. Dat produceert in elk geval wel vier prachtige temmincks strandlopers, zo dichtbij dat het weer er geen kwaad aan kan doen. Mooie beestjes en toch een aangenaam hoogtepuntje op deze tot nu toe nog wat neerslachtige dag. Bosruiters, een paar kemphanen, zomertaling, zingende snor: we sprokkelen hoe dan onze soortjes wel bij elkaar. Maar een prijswinnaar zit er nog niet tussen.

Kwart voor twee, uitzichtbunker Onnerpolder. Ik ben in het verleden al een paar keer eerder rond het Zuidlaardermeer geweest, heb de Oostpolder gezien, stukjes Onnerpolder en de Kropswolder Buitenpolder, maar op deze plek was ik nog niet geweest. Het geeft goed zicht op wat hier allemaal overhoop is gehaald de afgelopen jaren. Wij zijn trots op ‘onze’ Groene Jonker, maar dit hier zijn wel tien Groene Jonkers aan elkaar. Een onafzienbare opeenvolging van plasjes en meren, slikjes, modderplaten en drassige oevers, natte oeverlanden, ruige graslanden, noem maar op. Alles nog altijd onder die troosteloze laaghangende wolkenhemel. Maar afgezien van het weer is het hier verre van troosteloos. Het is koud en nat, nog steeds, maar verder is het hier het paradijs op aarde. Zingende veldleeuweriken, druk doende gele kwikstaarten, en in de nattigheid beneden kemphaan, bosruiter, lepelaar en meer. We ontdekken een hele verre steltkluut. We ontdekken twee passerende witwangsterns. En we ontdekken twee iets minder verre steltkluten. Dan komt een bericht binnen: amerikaanse goudplevier in de Breebaartpolder. Dat is een prijswinnaar, al zal die prijs niet voor ons zijn. Dat betekent einde Zuidlaardermeer voor ons, want dit is de kans om onze ToH-dag toch nog van een gouden randje te voorzien.

Kwart voor vier, polder Breebaard. De amerikaanse goudplevier is meteen binnen. Hij zit op korte afstand pal voor de hut: een adulte vogel ruiend naar zomerkleed denk ik, met witte rand tussen zwarte buik en mantel die abrupt eindigt op de zijborst. Daarachter nog enkele geïsoleerde winterveren. Veel zwart in de bovenzijde. Onmiskenbaar dus, zal voor de CDNA ongetwijfeld een hamerstuk zijn.
Met verder nog tientallen kluten, tientallen groenpootruiters, twee bonte strandlopers recht voor de hut, twee krombekstrandlopers verder weg, een zilverplevier en een noordse stern maakt de plek zijn faam helemaal waar. Bovendien is het nu al een hele tijd droog en dreigt af en toe zelfs de zon door te breken. Zo lijkt deze dag toch weer op een doorslaand succes uit te draaien.

Zes uur, Ezumakeeg. Zon! Een bijna geheel blauwe lucht en tientallen steltjes die dichtbij in stralend zonlicht lopen te pronken in hun kersverse zomeroutfit. Wat een besluit van deze dag! In zuid zien we onder andere een mooie krombekstrandloper, wat bontbekplevieren, een paar fel gekleurde rosse grutto’s, een nog niet helemaal uitgeruide zwarte ruiter, een bosruiter, een drieteenstrandloper en tientallen kluten. Ver weg boven de bosrand cirkelen twee adulte zeearenden om elkaar heen en hoe ver ook, indrukwekkend zijn die altijd. Momentje top-natuurbeleving in Nederland hier.
In de Ezumakeeg noord komt een van de twee adulte zeearend zelfs heel wat dichterbij langs zeilen. Hij laat daarbij een spoor van paniek achter onder de vele steltlopers, die pas tot rust komen als de vogel weer bijna uit zicht is. De steltkluut hier zit vele malen dichterbij dan de vogels in de Onnerpolder en laat zich prachtig zien. En verder is het genieten van een paar woest aantrekkelijke kemphanen-mannen, diverse kleine en krombekstrandlopers in prachtig zomerkleed, een zwarte ruiter die wel volledig op kleur is (nou ja, kleur: zwart), bonte strandlopers, bontbekplevieren, twee geoorde futen en nog veel meer. Prijzen gaan we er niet mee winnen, maar we zijn er gelukkig mee.

Zeven uur, Lauwersoog. Opnieuw was voor ons niet meer dan de poedelprijs weggelegd. Of eigenlijk zelfs die niet: ook bij de loterij ging de prijs aan onze neus voorbij. Maar het was desondanks gezellig in Schierzicht.

16 mei 2015



Top of Holland 2017

donderdag 14 mei 2015

Texel

Mooi weer, een of ander Dutchbirdingweekend op het eiland en dus veel vogelaars ter plaatse en bijna de garantie dat er wel iets moois gevonden zou worden en anders in elk geval grauwe franjepoot en morinellen voor het oprapen. Als ze nog een nachtje wilden blijven natuurlijk. Al met al weinig reden om niet naar Texel te gaan. En zoals bekend moet je hele goede redenen hebben om niet naar Texel te gaan en die had ik niet.
Texel dus.
En dat moois, dat werd al gevonden nog voordat ik de boot af was: citroenkwikstaart op het renvogelveldje, Robbenjager, helemaal aan de andere kant van het eiland.
Maar ik ging de tijd nemen, nam ik me voor, en me niet laten opjagen door de ene zeldzaamheid na de andere. Eerst rustig met windje achter langs de waddendijk naar Oudeschild. Groene dijk aan de ene kant, groene velden aan de andere, af en toe geel van de boterbloemen en witte wolken vandaag vooral langs de kant van de weg: fluitenkruid stond vol in bloei. Zingende veldleeuweriken: op het vaste land allang geen vanzelfsprekendheid meer. Gele kwikstaarten overal. En de eerste groepen rotganzen. Denk je dat het lente is, maar zij waren er nog gewoon. Een laatste restje winter. Ze gaven nog geen afwijkende soorten prijs, wel een afwijkend type: een vrijwel geheel witte vogel met alleen een vuilwitte of vaalbruine hals. Had ik zoiets niet vorig jaar ook al gezien op het eiland? herinnerde ik me. Toen zag ik verder vrijwel niets dat de moeite van het overvaren waard was. Hopelijk geen herhaling daarvan vandaag. Een mooie groep zomerkleed rosse grutto’s in het weiland was in elk geval het overvaren alvast wel waard. (Nou ja, die had ik vorig jaar ook wel gezien natuurlijk.)
Na Oudeschild was het tijd voor de eerste goeie soort van de dag: mooie adulte vrouw grauwe franjepoot in Dijkmanshuizen. Die was maar vast binnen. Samen met noordse stern (ook in de Ottersaat trouwens), volop grote sterns, kluten, kemphaan, bonte strandloper en nog meer rosse grutto’s, maar ook de melding van een roodstuitzwaluw, alweer het renvogelveldje. Die stelde mijn geduld danig op de proef, maar ik hield vol: eerst de rotganzen hier langs de dijk maar eens uitpluizen (geen afwijkend type kunnen vinden), even halthouden bij de kluten en de oeverzwaluwen in de Minkewaal, bij Utopia de volgende groep rotganzen aan een studie onderwerpen (eindelijk een afwijkend type: een glasheldere zwarte) en natuurlijk de morinellen langs de Hoofdweg in Eierland. Die zaten helaas onmogelijk ver weg en in fel tegenlicht. Meer dan trillende, plevierachtige figuurtjes met oranje onderkant was er niet aan te zien. Voor determinatie was het afdoende, of je moet roodbuikzandhoen in overweging willen nemen, maar er was weinig lol aan te beleven.
Ik moest me maar eens gaan haasten, vond ik. Nog even tijd genomen om te speuren tussen een paar honderd rotganzen op Zeeburg, met eindelijk ook een witbuikrotgans als resultaat, en daarna gauw naar de Robbenjager. Daar bleek de roodstuitzwaluw al lang vertrokken. De citroenkwikstaart zat er gelukkig nog wel, en bovendien liet die zich prachtig zien, af en toe geheel vrij op enkele tientallen meters afstand. Een mooie subadulte man, het geel knetterde je tegemoet. Ik had daar wel vrede mee, roodstuitzwaluw heb ik immers al best vaak gezien, al was dat maar zelden in Nederland. Heel wat tapuiten ook, in deze uithoek, een zingende nachtegaal, baltsende oeverlopers en dichtbij boven zee twee dwergsterntjes. Ja, het was weer feest op Texel. Een wandeling langs de tuintjes naar zee leverde niet meer op dan een verre jan van gent. En een rondje Eierlandse duinen en Krimbos zelfs dat niet. Maar gelukkig is het ook zonder vogels aangenaam op Texel, zeker als de zon zo hard schijnt dat je er, zij het voor korte duur, je trui voor uittrekt. Langs het wad de trui maar weer aangetrokken want de wind was dan wel zwak, maar nog altijd tamelijk fris. Terug naar het zuiden. Rosse grutto’s, zilverplevieren, bonte strandlopers, bontbekplevieren, allemaal prachtig in zomerkleed. En in Utopia een paar duizend grote sterns.
Dwars over het eiland terug naar de veerhaven. Onder andere nog een engelse kwikstaart opgepikt tussen de gele kwikstaarten in de Waal en Burg en even stil gestaan bij een akkertje langs de Noordhaffel (mooie naam trouwens) waarop ik telkens weer een volgende regenwulp ontdekte. Tenslotte nog de juveniele kuifaalscholver gezien die al door zoveel anderen gemeld was, op een paal in de monding van de haven waar de boot vlak langs voer, en het dagje Texel zat er weer op.


10 mei 2015

woensdag 6 mei 2015

Lammergier

Bevrijdingsdag 2015: een heuse vrije dag dit jaar, en zo’n dag wil je natuurlijk niet de hele dag thuis blijven. Wat te doen? Er was noodweer voorspeld, vooral in de middag, met hagel en onweer en harde windstoten. Dan wil je niet meer in het open veld zijn. Dus enige haast was geboden.
De Groene Jonker, besloot ik.
Dus stond ik op deze prachtige lenteochtend midden in het Hollandse laagland, omgeven door neerbuigende rietvelden, rimpelende wateren, verre velden en hier en daar een explosie van lentegroen die de platheid doorbrak, op minstens een uur fietsen van het dichtstbijzijnde station en deed mijn best me niet te laten afleiden door de berichtgeving omtrent een lammergier ergens aan de andere kant van het land. Met twee witvleugelsterntjes tussen tientallen zwarte sterns en ook nog twee steltkluten, lukte dat heel aardig. Maar je houdt toch dat gevoel: wrong time, wrong place. (Ik? Of die lammergier? vroeg ik me ook nog af.) Dat gevoel dat alles wat je ziet bijzaak is, tweede keus. Terwijl die witvleugelsterntjes toch prachtig waren en die steltkluten ook nu weer oogden als stripfiguren, met hun absurd lange en belachelijk rode poten.
Toen ik een uurtje later en een paar kilometer verderop te Ruygeborg stond te kijken naar drie fraaie zwarte ibissen en nog eens twee steltkluten (nummer vijf en zes alweer deze maand, die nog maar zo kort onderweg is), las ik dat de lammergier inmiddels hoog was opgeschroefd en bezig was weg te vliegen naar noordoost. Als ik heel eerlijk ben, was dat ook wel een beetje een geruststelling. Ik weet dat ik daar een aantal mensen een klein beetje pijn mee doe, en ik gun natuurlijk iedereen zijn lammergier, maar dat vooruitzicht: straks honderden mensen die ‘m hebben ingevoerd en ik ben daar niet bij … Kun je je daar wel helemaal op hebben voorbereid, kun je je hebben voorgenomen je daar niets van aan te trekken, je hebben voorgenomen niet meer, nee, nooit meer jaloers te zijn op wat anderen allemaal voor moois gezien hebben en ik niet want daar komt geen einde aan. Die anderen zijn immers met veel meer dan ik maar op zo’n moment, als je al die honderden meldingen ziet en die enthousiaste verhalen leest en je ziet: hij ook al, en hij ook al, en zij ook al … ja, op zo’n moment doet dat toch een beetje pijn, of je wilt of niet.
Ja, de mens is ook een beetje slecht van binnen. Sorry daarvoor.
Een lift naar huis gekregen en voor de ergste buien weer binnen. En zo was het een heerlijke, zeer geslaagde bevrijdingsochtend geworden en geruchten over lammergieren aan de andere kant van het land leg ik van harte naast me neer.

5 mei 2015


maandag 4 mei 2015

Effe tussendoor

Ik voel me dezer dagen bijna verplicht om regelmatig de eigen polder te checken. Met zoveel leuke nieuwe en oude plasdrasjes in de Bethunepolder en achter Tienhoven, kan er elke dag wel iets anders moois zitten. Anderhalve week terug hadden we er nog een poelruiter en al jaren droom ik er stiekem van om er zelf bijvoorbeeld een steltstrandloper te ontdekken. Is afgelopen vrijdag opnieuw niet gelukt. Sowieso leverde mijn inspectie weinig nieuwe gezichtspunten op. Wat je verwachtte dat er zitten zou, zat er, en anders niet. De kleine plevieren waren er nog, de aantallen bosruiters waren enigszins genormaliseerd (vorige week zaten er langs de Veenkade nog een stuk of 20, vrijdag telde ik er vijf) en ook verder alleen typjes die er vorige week ook te zien waren. Purperreiger, boomvalk, bruine kiekendief, zwarte stern, zomertaling, dat soort dingen: aangenaam, maar de nieuwsrubrieken zal het niet halen. IJsvogeltje in de Bethunepolder en kemphaan in de plasjes achter Tienhoven, dat waren de enigen die je met een beetje goede wil wel min of meer als afwijking van het gangbare kunt bestempelen. Maar intussen was er het bijna voltallige koor aan lentezangers: zwartkop, tuinfluiter, rietzanger, karekiet, grasmus, fitis, tjiftjaf, koekoek enzovoorts. Alleen bosrietzanger en spotvogel ontbreken nog maar ook die zullen wel niet heel lang meer op zich laten wachten. En nogmaals intussen leuke zichtwaarneming van tuinfluiter, zwartkop en rietzanger, de laatste op amper twee meter zingend op een hekpaal langs het fietspad. Zoals ik al zei: aangenaam was het zeker.

Dat het heus wel ergens goed voor is om regelmatig al die natte veldjes te checken, bleek wel weer dit weekend. Terwijl ik te Waverhoek stond te genieten van twee prachtige steltkluten die juist die dag hier waren neergestreken (wat een beesten toch! Als je in een stripverhaal een karikatuur van een steltkluut wilt tekenen, kun je ze nauwelijks gekker maken dan ze al zijn), kwam het bericht door van een blonde ruiter bij Waddinxveen. Waddinxveen nota bene! Als het daar kan, kan het bij ons ook.
Omdat mijn laatste blonde ruiter alweer van acht jaar geleden was en deze wel heel gemakkelijk te bereiken (ongeveer vijf minuten fietsen van station Waddinxveen Noord, een kleine drie kwartier met de trein), kon ik ‘m niet laten schieten. Dus effe snel tussendoor want eigenlijk had ik mijn dagje uit gisteren al gehad en het wordt op prijs gesteld als ik in het weekend ook af en toe thuis ben, effe tussendoor dus en voor de regen uit met trein en vouwfiets naar de plaats delict, een nat, half ondergelopen stuk weiland aan de rand van het dorp, en daar genoten van een fraaie blonde ruiter die soms half verscholen maar soms ook ineens helemaal vrij zichtbaar door de vegetatie struinde. Weliswaar niet zo fantastisch dichtbij als mijn beide vorige waarnemingen van deze soort maar dichtbij genoeg om de bijzondere karakteristieken die de soort kenmerken, waar te kunnen nemen. Bovendien waren die beide vorige waarnemingen dus alweer acht en negen jaar oud dus dit was hoe dan ook een hele welkome herhalingsoefening. Er liepen ook nog twee kemphaantjes in de buurt. Eén daarvan was bijna een kopie van de ruiter: bijna net zo blond, bijna net zo markant getekend op de bovenzijde. Maar toch zo anders. Leerzaam.
Als bonus waren er nog een achter me in het bos zingende nachtegaal en een, hoewel vrij verre, noordse kwikstaart. Dat alles op een zondag effe tussendoor.


3 mei 2015