woensdag 29 december 2021

Purperkoet 2

Voor de aller aller aller zekerste zekerheid vandaag ook maar naar de tweede purperkoet van Nederland geweest, in een plasdrasje nabij Zevenhuizen. Want niets lijkt aanvaarding van dit geval in de weg te staan. Onberispelijke vogel zonder aanwijsbare beschadiging en nog een eerstejaars ook. Voor een soort waarvan ook na zorgvuldig speuren in Nederland en omstreken nog altijd geen vogels in gevangenschap zijn aangetroffen (de paar eerdere gevallen in Nederland, alle als escape beschouwd, betroffen dan ook allemaal grijskoppurperkoet, die wel in Nederland gehouden wordt) en waarvan bovendien kwekers zeggen dat voorplanting in gevangenschap tot nu toe vrijwel onmogelijk is gebleken, moet dat voldoende zijn. Eventueel gebrek aan ‘vagrancypotential’, het veronderstelde vermogen om zo ver van zijn broedgebied te verschijnen, lijkt geen beletsel: het is weliswaar overwegend een standvogel maar er is een geval aanvaard in Engeland en er zijn nachtelijke geluidsopnamen van overtrekkende purperkoeten honderden kilometers van hun broedgebieden vandaan. Daarbij is er natuurlijk die opmerkelijke samenloop van omstandigheden: met de vogel van Alblasserdam plus eentje in november in België en eerder eentje in Duitsland zitten we met vier gevallen de afgelopen maanden. Alle ongeringd. Vier ongeringde escapes van een soort met ringplicht die bovendien in noordwest Europa niet of nauwelijks gehouden blijkt te worden, het lijkt toch wat teveel van het goede. Een influxje is aannemelijker.
De vogel van Alblasserdam heeft ietsje minder goede papieren. Die zit met een licht beschadigde vleugel, al zou die beter verklaard worden door foerageergedrag in stug riet dan door een kooi. Bovendien zijn er foto’s waarop die vliegend in beeld is dus met de schade valt het nogal mee. En zijn status als eerstejaarsvogel is geloof ik nog niet onomstotelijk vastgesteld, al zijn er grondige analyses die daar wel op wijzen. Het door sommigen waargenomen tamme gedrag kan hoe dan ook geen bezwaar zijn: niet ongebruikelijk voor vogels in Zuid Spanje en -Portugal. En ook deze heeft natuurlijk de ondersteuning van de samenloop van omstandigheden. Deze op dubieuze gronden afdoen als escape terwijl er her en der in de buurt wilde opduiken, het lijkt niet erg voor de hand te liggen.
Ik dacht, ik help de commissie maar even.
Maar toch, voor de aller aller aller zekerste zekerheid, vandaag toch maar naar Zevenhuizen geweest

Het was helaas helemaal de verkeerde dag. Nat, grijs en stormachtig. Vooral de eerste uren viel er geregeld regen en al was ik daar goed op voorbereid, met die wind erbij was dat verre van comfortabel. En de vogel hield zich vooralsnog schuil. Wel zwom af en toe een waterhoen langs de rietrand, en als een waterhoen kon … Maar purperkoet kwam het riet niet uit. Smienten, wintertalingen, een zilverreiger, af en toe gezang van cetti’s zanger dat boven het ruisen van de storm uit klonk, sperwertje, gekrijs van een waterral. Rondje gefietst, geschuild in een bushokje en toen het droog werd terug naar de plek van de koet. En toen daar zelfs even de zon begon te schijnen, werd de vogel toch nog af en toe gezien, diep in het riet foeragerend. Zelf heb ik hem één keer één tel in beeld gehad: een groot blauw beest tussen de rietstengels, en alweer uit beeld. Veel was het niet geweest, maar herkenbaar. En Zevenhuizen was binnen. Voor de aller aller aller zekerste zekerheid, voor het onwaarschijnlijke geval dat de heren van de CDNA in al hun wijsheid mochten besluiten Alblasserdam niet te aanvaarden. En omdat het een prachtbeest is natuurlijk, al heb ik daar vandaag niet veel van gezien. Gelukkig hebben we Alblasserdam nog.

28 december 2021


Zie ook: Sliedrecht Baanhoek

donderdag 23 december 2021

Utrechts glorie

Ook afgelopen winter dook weer de zwartkeellijster op in Hoograven. In Nieuwegein verbleef een siberische tjiftjaf. In het voorjaar een zwarte ooievaar bij Haarzuilens. Monniksgier bij Breukelen. Vale gier bij Breukelen. In de Zouweboezem broedde een paartje witvleugelsterns. In de nazomer op de voormalige vliegbasis Soesterberg eerst een morinelplevier en een paar weken later een grijze wouw. Een juveniele steppekiekendief langs de Kooidijk. Raddes boszanger te Amersfoort. Europese kanarie in Houten. Allemaal hele fijne soorten, allemaal zomaar om de hoek. En dan was er natuurlijk nog de dwergaalscholver die in juli verscheen langs de Lek bij Everdingen en daarna tot op heden verblijft op de Laagravense plas bij Utrecht stad. Het is een duizelingwekkende lijst. Utrecht sprak een woordje mee, dit jaar. En ook bij onze naaste buren was het nodige te beleven: een zingende struikrietzanger en een hop bij Waddinxveen en een rosse franjepoot in Ede. Nee, we hoefden niet ver te reizen om een paar fijne soorten op te strijken. Binnen een half uur met de trein kon je een hele mooie jaarlijst opbouwen.
En alsof dat allemaal nog niet genoeg was, werd vandaag een grote pieper gemeld, ter plaatse in het Wielrevelt bij Haarzuilens, vlak voorbij de Haarrijnse plas. Nou zit ik niet heel dik in mijn grote piepers en zeker niet aan de grond, dus daar besteedde ik graag mijn vrije uurtjes aan. Zodra ik kon ben ik dan ook op de fiets gestapt en die kant op gegaan. Prachtig winterweer, eindelijk, na dagen van grijsheid: heldere lucht, volop zon en berijpte weilanden. Bijzaak natuurlijk. Ter plaatse op het Wielrevelt stonden we al gauw met een man/vrouw of tien te wachten op de dingen die komen gingen. We hoefden niet lang te wachten. Ineens zat-ie daar, een onberispelijke grote pieper. Forse gestalte, hoog op de poten en met een markante, wat strenge koptekening. Niet al te ver weg scharrelde hij door het gras. Af en toe verscholen achter een graspol, af en toe prachtig en geheel vrij zichtbaar. Door de telescoop een plaatje. Misschien wel mijn mooiste grote pieper ooit. Af en toe vloog-ie een stukje en af en toe liet hij daarbij zijn kenmerkende, rauwe vluchtroep horen. Wat altijd meegenomen is, want geen betere manier om die roep goed te leren kennen.
Het is natuurlijk geen zeearend, het is niet een groots en meeslepend ding dat bij elke passant een onverwoestbare indruk achterlaat, maar in al zijn bescheidenheid is grote pieper toch erg de moeite waard: een schaarse doortrekker, vooral langs de kust, die maar heel af en toe in de winter blijft hangen. Een buitenkansje dus om die zo dicht bij huis zo mooi te zien te krijgen. Je voelt je dan toch een beetje bevoorrecht om in Utrecht te wonen. Het was een mooie afsluiter van het Utrechtse vogeljaar!

21 december 2021


Meer uit het Utrechtse: 1 januari

zondag 19 december 2021

Koet

Een nieuwe, zoveelste vogelsensatie of een hoax? Met andere woorden: de eerste purperkoet voor Nederland of een ontsnapte kooivogel? De discussie daarover zal nog wel even voortduren maar ik wilde de ontknoping maar niet afwachten, better safe than sorry, immers, je kunt er beter mee dan om verlegen zitten zoals Janneke altijd zegt en bovendien, wat ook zijn herkomst, het is sowieso een prachtige vogel. Dus vanmorgen de trein genomen naar Geldermalsen, van daar die naar Sliedrecht Baanhoek en op de fiets naar Alblasserdam. Daar, even buiten het dorp in de oever van wat op de kaart Het Nieuwe Waterschap heet, waar verderop al de eerste molen van werelderfgoed Kinderdijk uit de mist opdoemde want het was weer eens grijs en miezerig vandaag, daar dus: purperkoet. Ik bofte: hij zat meteen voor me klaar en toonde al zijn uitbundige blauwe en rode tinten die zo detoneerden in de grauwheid van de Hollandse polderwinter. Beter zicht nog had ik vanaf de overkant, vanaf het fietspad tussen Het Nieuwe Waterschap en het Groote of Achterwaterschap. Prachtig zat-ie daar langs de rietrand tegenover, zwom vervolgens de vaart over en verdween pal voor ons in het riet waar-ie met veel moeite af en toe in stukjes zichtbaar was terwijl-ie aan de rietstengels zat te plukken.
Na een tijdje was ik er klaar mee, fietste naar de Lekdijk en maakte onderweg een paar fotootjes van molens in de mist. Het mag dan een beetje een toeristisch cliché zijn, mooi is het daar wel. En authentiek: dit is niet aangelegd ten behoeve van het internationale toerisme. Dit bestond allang voordat een stroom van Japanners, Duitsers, Amerikanen en rijke Russen alles wat in dit land het aanzien waard is, begon te overspoelen.
Terug bij de koet zat die nog steeds diep in het riet aan de rietstengels te plukken, nog steeds af en toe in stukjes zichtbaar. Later, terug aan de kant van Alblasserdam waar een lange rij vogelaars stond te wachten tot dit wereldwonder zich weer bloot wilde geven, liet die zich sporadisch een beetje zien. Degenen die na mij waren gearriveerd, hadden duidelijk minder geluk gehad dan ik. Maar het was er weer erg gezellig. Wat we in deze duistere tijden overigens niet perse zouden moeten toejuichen.

18 december 2021


Zie ook: Purperkoet 2
Meer: Zanggors






dinsdag 14 december 2021

Een geweldig weekend

Het was een geweldig weekend. Ajax verloren? Nou ja, dat overleef ik wel. Max? Bijzaak natuurlijk, ook al kan ik niet ontkennen dat ook ik ergens diep van binnen een sprankje euforie voelde toen ik op weg naar huis las dat-ie het wonderbaarlijkerwijze toch geflikt had. In het licht van alle rottigheid in de wereld die onophoudelijk op ons afkomt, heeft het natuurlijk geen betekenis. Hoeft ook niet.
Terwijl de ene helft van de mensheid somberde vanwege het sombere weer en de andere helft bijna op tilt sloeg van de verzengende spanning vanwege Max’ vorderingen in Abu Dinges, struinde ik in de schaduw van nieuwbouwflats van Oegstgeest langs de ruige oever van een stadsvijver. En langs een boomsingel in het naastliggende plantsoen. En door de Klaas Hennepoelpolder achter ons. Ja, als vogelaar kom je nog eens ergens. Alles voor bruine boszanger. Maar die wilde daar niets van weten. Terwijl Max in Abu Dinges al bij de start zijn leidende positie verspeelde, speurde ik in bosjes en langs rietranden. Terwijl Max op langzamerhand onoverbrugbare afstand werd gezet, checkte ik koolmezen, een heggenmus, winterkoninkjes en roodborsten die allemaal koolmezen, een heggenmus, winterkoninkjes en roodborsten bleken. Het leukste was nog een rietgors. Oké, dat werd hem niet, ik stapte op de fiets, terug naar station Leiden maar ik had nog geen honderd meter afgelegd of: bruine boszanger. Onmiskenbaar waren de smakkende roepjes die ik hoorde uit net dat rijtje struiken dat ik tot nu toe nou juist nog niet gecheckt had. Ik kreeg daar uiteindelijk niet meer dan een korte flits van hem te zien, maar even later vonden we hem terug bij de vijver waar-ie het vaakst gezien wordt en ook vanmorgen nog gezien was en tenslotte liet-ie zich geruime tijd prachtig zien in takkenbossen die daar laag boven het water hangen. Onverstoorbaar was-ie aan het foerageren en het badderen, tot een plaatselijke roodborst hem verjoeg. Dat is nou wat mij euforisch maakt. Ook al heeft ook dat natuurlijk geen betekenis in het licht van alle rottigheid in de wereld die onophoudelijk op ons afkomt. Maar het is dus wel een treintje later geworden.

En dat was dan nog de zondag. Nog feestelijker was de zaterdag geweest, al was het maar omdat toen waar ik was de zon volop scheen. Maar ook dat was bijzaak. Ik had na een paar wat tammere weekends weer eens zin in waarlijk avontuur. Dus de trein naar Groningen genomen, het boemeltje naar Eemshaven en uitgestapt in Uithuizen, midden in de Groningse achterlanden. Eindeloze platheid om je heen: Nederlandser krijg je het niet. Prachtig, helder weer, de zon laag boven de zuidoostelijke horizon en koud. Doel deze zaterdag was de kaspische plevier die alweer een week of twee verblijf houdt op de laatste akkers bij Uithuizen voordat de zeedijk het waddengebied aankondigt. Dat leek wel goed te komen want de eerste melding was al binnen en ik zag ze verderop al over de akker staan turen. Maar toen ik naast me roepjes van frater hoorde, moest eerst dat nog even gecheckt. Ook een nieuwe jaarsoort immers. Toen al na korte tijd twee vogels uit de ruigte opvlogen en verdwenen en het vervolgens stil was, was het tijd voor de kasp. Die in de tussentijd natuurlijk best vertrokken had kunnen zijn. Maar dat was-ie niet. De eerste oneffenheid die me in de akker opviel (dat was ‘m natuurlijk niet, zo gemakkelijk kon het niet zijn, was vast een plukje plantenresten of zo), dat was ‘m. Meteen bij aankomst: zo wil je ze wel vaker. De vogel holde in grote naarstigheid over de akker, stond vrijwel nooit stil en naderde af en toe tot misschien maar twintig meter. Schitterend! En kon een paar momenten later alweer honderd meter verderop lopen. Maar hij was vaak genoeg dichtbij om voor een onuitwisbare herinnering te zorgen. Iets waar anderen voor naar Abu Dinges moeten afreizen om Max te kunnen aanschouwen.
Met ook nog wilde en kleine zwanen op het Ruidhorn verderop, en op en boven de kwelder onder andere fraters, strandleeuweriken, ijs- en sneeuwgors en mooie blauwe kiekendieven, waren ook de bonussen weer goed verzorgd. En zo vermaak ik mij, terwijl het buiten grauw is en miezert en de rottigheid in de wereld onophoudelijk op ons afkomt. Je moet wat immers, om die rottigheid te kunnen verstouwen.

12 december 2021


Meer Urban Birding: Wijnhavenkwartier
Meer twitchen: Koet