vrijdag 19 juli 2024

Linge

Aanleiding waren een paar kwakken die geregeld gezien worden langs de Linge bij Beesd. De plek was gauw gevonden en toen ik wat nauwkeuriger op Google maps keek, vond ik al gauw ook de kwakken. Twee volwassen vogels telde ik aanvankelijk, een jong, en nog een derde adulte. En zelfs nog een tweede jong. Vijf kwakken dus. Mooie vogels die zich mooi lieten zien. Missie volbracht. Alleen: ze zaten wel vlak naast het plaatselijke uilen- en vogelparkje De Paay. Sommige zaten zelfs zo goed als tegen het gaas van een van de vogelkooien aan, je moest heel goed kijken om te zien dat ze voor het gaas zaten en niet erachter. Waar trouwens ook kwakken zaten. Dat wierp wel een wat dubieus schijnsel op deze waarneming. Ze schijnen er al jaren te zitten dus de juvenielen van nu zijn zeker buiten de kooien geboren. En wellicht ook hun ouders. Maar dat deze kleine populatie zijn oorsprong heeft aan de andere kant van het gaas lijdt nauwelijks twijfel. Maar goed, ze waren vrij om te gaan waar ze wilden, scharrelden onbekommerd langs de waterkant en eentje vloog een stukje over de sloot naar een waterkant verderop. Denk ervan wat je wilt, mooie vogels waren het. Vogels die hun vrijheid hadden hervonden. Moet je die bestraffen met het predicaat ‘escape’?

We hadden nog een mooie dag met volop zon voor ons en omdat we er toch waren, een mooi tochtje gemaakt langs de Linge. Van Beesd via onder andere Rhenoy, Acquoy en Asperen terug naar Beesd. Door een mooi mini-rivierenlandschapje met het riviertje aandoenlijk kronkelend door zijn uiterwaardjes en langs zijn dijkjes. Nederland van honderd jaar geleden in een notendop. Met hooilanden, rietlanden, dijkwielen, rivierbossen en dode zijarmen. Met oude dijkdorpjes met schattige geveltjes, de prachtige oude, scheve kerktoren van Acquoy (met graf van mevrouw Pisa op het naastgelegen kerkhofje: de toren van Pisa, ook al in het klein) en het fraaie fort Asperen. Nederland rivierenland: net echt, maar alles in maatje poppenhuis. Een stukje Nederland ook waar de tijd soms al tientallen jaren lijkt te hebben stilgestaan. Het is een openluchtmuseumpje waar we vandaag doorheen hebben gefietst, met alle charme die openluchtmusea eigen zijn. Het is er mooi, maar niet helemaal van deze tijd. Of ‘want niet helemaal van deze tijd’?

14 juli 2024


Mijn weblogkasteel






vrijdag 12 juli 2024

Mijn weblogkasteel

Er zal wel niemand in geïnteresseerd zijn, maar ik noem dit mijn weblogkasteel. Met gangen en zalen vol verhalen en verhaaltjes, met geheime kamers en onverwachte doorgangetjes, stiekeme corridors naar weer andere zalen met andere verhalen.
Heel soms wordt me gevraagd of er niet weer eens een boekje gemaakt zou moeten worden. Maar een boek uitgeven, dat is niet eenvoudig, en waarom zou je ook? Dit simpele documentje bevat meer dan twintig boeken, zij het niet allemaal even dik. Maar wel boeken die regelmatig ververst en aangevuld worden. Het werkt heel simpel: klik op de link achter de titel en je belandt in het eerste hoofdstuk. En als je zin hebt, klik je op de link aan het eind van de tekst, en je belandt in het volgende hoofdstuk.
Ik weet niet of er veel mensen op zitten te wachten, maar hé, het is in ieder geval gratis.

Vogelen in tijden van corona: Vogelen in tijden van corona
Op de wadden: Jaarwisseling
Urban Birding: En Hoorn dat is een mooie stad …
Niet bij vogels alleen: De Zuidpier
Meer uit het Utrechtse: Wind
Aan zee: Pelagisch
Limburg: Kranen
Een beknopte geschiedenis van twitchen in Nederland: Stukjes griel
Mijn dips: Noordbroek
Buitenlandse zaken: Lissabon, 4 juli 2004
DBA Texel: Dutchbirdingweekend op Texel
Top of Holland: Top of Holland 2010
Deception tours: Deception tours
En dan nog deze: Loet

Portugal 2013: Porto
Kaapverdië 2015: Mussen
Zoutkamp 2018: Zoutkamp
Schotland 2019: 10 augustus
Cadzand 2020: Zaterdag 15 augustus 2020
Luxemburg 2022: Een niet zo voorspoedige reis
Marokko maart 2023: maandag13 03 23 Aankomst
Portugal 2023: Kriskras door Lissabon

vrijdag 28 juni 2024

Vaeshartelt

Het was een abrupte beslissing geweest. Het was dus nogal kort dag. We konden nog net een hotelletje vinden. Nou ja, hotelletje, zeg maar hotel: Vaeshartelt, kasteeltje, of op zijn minst een statig landhuis omgeven door de landerijen van het gelijknamige landgoed. Ligweiden en gazons, sierbomen, een siervijver met fontein, een vlindertuin zonder vlinders, hooilanden, speelweiden en een spannend stukje bos. Met groene spechten, ook mooi gezien, met middelste bonte specht, alleen gehoord, en verder met onder andere grasmussen, tuinfluiters, braamsluiper, een bosrietzanger en een eekhoorn.
Vaeshartelt, ofwel: hoe van iets kleins iets groots te maken. Andere vogelaars maken ons deelgenoot van hun reizen naar Marokko, of naar de Canarische eilanden, Gambia of Costa Rica. Maar wij zitten dus een weekendje op Vaeshartelt, op een steenworp van Maastricht. Met een beetje moeite kunnen we de intercity’s naar de rest van Nederland zien langsrijden.
Maar ik kan wel een beetje cynisch en neerbuigend doen, het is een prachtig landgoed. Het landhuis is sprookjesachtig. Een monumentaal bouwwerk, rijkelijk versierd met al die naamloze ornamenten die een dergelijk landhuis toebehoren. En in de omringende tuinen vind je enerzijds diverse raadselachtige kunstwerken zoals een half in het gazon begraven draak, en anderzijds een verzameling monumentale en meest nogal exotische bomen waar de meeste mensen nog nooit van gehoord hebben (ik ook niet). Natuurlijk, voor echte natuur moet je verderop zijn, maar zo’n parklandschap als dit mag er ook zijn.
En waar andere vogelaars aankomen met renvogels, witbandleeuweriken en kraagtrappen, had ik een zwarte ooievaar in de aanbieding, en die mag er ook zijn. Het was toen we op het grote terras zaten te wachten op ons eten, wat niet erg opschoot, waarvoor dank want ineens was daar die ooievaar in de lucht. Het is hier Utrecht niet dus ik realiseerde me meteen dat dit weleens spannend kon zijn. En inderdaad: zwarte ooievaar dus.

Zaterdag wandelden we vanuit Bunde door het Bunderbos. De zon scheen, het was eindelijk zomer. Het Bunderbos is een prachtig, klassiek Limburgs hellingbos, met steile hellingen en diepe afgronden, en met overweldigend groen als watervallen om ons heen. Boven waren akkers en velden en stoere bosranden. We kwamen bijna niemand tegen maar iedereen groette elkaar.
Zondag wandelden we door de drukke lanen en over de volle pleinen van Maastricht waar we heel veel mensen tegenkwamen maar vrijwel niemand elkaar gedag zei. Hoe drukker het is, hoe minder de mensen elkaar zien. Ergens tussen de drukke lanen van Maastricht en de stille wandelpaden in het Bunderbos ligt het omslagpunt.
Over drukke lanen wandelden we naar de Pietersberg en op de Pietersberg bezochten we onder andere de vermaarde vlinderweiden op de zuidhelling van de berg. Die waren eigenlijk vrij saai, wat best verontrustend is want eigenlijk zou je daar nu allerlei zeldzame soorten vlinders en libellen moeten kunnen vinden. Volop bruine zandoogjes, dat wel, wat interessant was want gisteren vlogen die nog niet, maar niet waarvoor je naar de Pietersberg gaat. Wel mooie vegetatie, met onder andere agrimonie, beemdkroon, knikkende distel en veldsalie. We zaten net in een berm over de akker uit te kijken naar de verre heuvelen tot ver in België en naar kasteel Neercanne net over de grens, toen er achter ons geroepen werd: dambordje, dambordje! Toch nog een zeldzame vlinder dus ik ben gauw die kant op gelopen maar te laat: vlinder was gevlogen en vooralsnog niet terug te vinden. Ik was al begonnen terug te lopen naar onze wegberm toen-ie toch teruggevonden werd, aan de andere kant van het wandelpad, en daar liet-ie zich hoewel diep in het gras mooi zien. Het was na de zwarte ooievaar alweer het tweede hoogtepunt van het weekend, waar ik eigenlijk wat dat betreft op niets gerekend had dus dat viel alleszins mee.

23 juni 2024


Meer Zuid Limburg: Kranen













dinsdag 11 juni 2024

Amerongen

Het was een fijne excursie, zaterdagavond met vogelwacht Utrecht naar Amerongen. We begonnen op het uitzichtplateau bij de Amerongse Bovenpolder. In mijn ogen was daar maar weinig te beleven maar de excursiedeelnemers, meest nog betrekkelijk onervaren, herinnerden me er met hun enthousiasme aan hoe leuk visdiefjes nog altijd zijn, en futen, een kuifeend en het alsmaar kabbelende gezang van tuinfluiter. Of, in de Elster Buitenwaard, hoe fraai een kneu toch eigenlijk is als-ie zonbeschenen boven in een struikje zit. Ook de zingende braamsluiper leidde, hoewel onzichtbaar in het braamstruweel, tot groot enthousiasme. Voor verschillende van de aanwezigen was dat nog een nieuwe soort.
Aan de andere kant van de weg, in de plantage Willem III, vonden we een soort die hoe dan ook bij iedereen tot enthousiasme leidde: een prachtige man grauwe klauwier die van bosje naar bosje hopte en zich geregeld voortreffelijk liet zien. Intussen trokken na een rustig en deels zonnig begin van de excursie enkele stevige buienluchten langs. Wij kregen daar slechts een schamel beetje regen van mee en trokken daarna dieper het gebied in. Dat is prachtig, dat is bekend maar mag best nog eens gezegd. Die lichte glooiingen die stuiten op onverzettelijke bosranden, ze geven mij altijd de indruk dat we ons in verre, bergachtige streken bevinden. Al is het hoogteverschil nooit groot, je kunt je er de diepe vertes achter die bosranden gemakkelijk bij voorstellen. Boomleeuweriken zongen volop en gierzwaluwen zwermden in een alweer vrijwel heldere hemel.
Toen de zon rap richting horizon zakte, was het tijd om ons richting Amerongse berg te begeven. Want doelsoort van de avond waren de nachtzwaluwen daar. Die waren een inkoppertje: ze zongen al bijna meteen bij aankomst en na een tijdje af en toe behoorlijk dichtbij. Een paar keer kregen we er ook eentje te zien. Vooral die ene die foeragerend langs de bosrand laag recht over ons heen vloog, was erg fraai. Daarnaast af en toe roepjes van houtsnip, in de verte roepende jonge bosuilen en verder stilte. Ook de optrekkende grondmist droeg bij aan een bijna mystieke sfeer.
We eindigden rond middernacht aan de voet van de oude kerk van Amerongen. De klok sloeg twaalf. Enkele luidruchtige cafégangers waren op weg naar huis. En tussendoor gezucht en gekreun van een kerkuil ergens op of in de toren. Van dichtbij hoorden we een jonge vogel aanhoudend bedelen. Vermoedelijk zat-ie verscholen in een nabije holte. We kregen hem niet te zien en gingen gauw weer weg, om het voederen verder niet te hinderen. Eén keer vloog een volwassen uil hoog rond de torenspits, een paar tellen prachtig beschenen door de feeërieke verlichting die tegenwoordig bijna standaard op oude monumenten gericht is. Het was een betoverend moment en een mooie afsluiting van de avond.

8 juni 2024





dinsdag 4 juni 2024

Tafeleend

Soms legt het vogelen ons verplichtingen op. Of in elk geval sommigen van ons. In dit geval: grote tafeleend, extreme zeldzaamheid van de overkant van de oceaan. Een motje, want de vogel die gisteravond in de Nieuwe Driemanspolder bij Zoetermeer werd gevonden, was naar het schijnt bewezen ongeringd aan beide poten, toonde vooralsnog geen spoor van een vleugelclip (maar het duurde destijds ook jaren voordat daarvan de resten op de vogel werden ontdekt), had onbeschadigde vleugels en een gaaf verenkleed, vertoonde geen verdacht gedrag (af en toe actief duikend en in elk geval niet erg tam), had geen verdachte vriendjes (hij hield zich vooral op bij wat tafeleenden en daar twijfelt niemand aan) en dook op op een plek die inmiddels een reputatie heeft opgebouwd aangaande zeldzame vogels. Bewijst allemaal niets natuurlijk maar zoals het er nu uitzag wees ook niets op herkomst uit gevangenschap dus hij had hele goede papieren om het trauma van Castricum weg te werken.
Voor wie daarmee nog niet bekend is: begin deze eeuw werd een grote tafeleend ontdekt in een duinmeertje bij Castricum die daar jaarlijks terugkeerde. De vogel stond jarenlang te boek als de eerste en enige grote tafeleend voor Nederland, totdat jaren later de resten van een vleugelclip werden ontdekt die we blijkbaar allemaal jarenlang over het hoofd hadden gezien. En hoewel sommigen (en niet de eerste de besten) dat eerder een aanwijzing vonden voor wilde herkomst, vond de commissie dat er daarmee teveel twijfel bestond om aanvaarding als eerste (en enige) geval voor Nederland te kunnen handhaven. De vogel verdween van de Nederlandse lijst en daarmee van ieders officiële eigen lijstje. Nou hebben de meeste mensen in dit verwende landje weinig last van trauma’s maar dit was er wel eentje hoor.
En nu dus deze. Gisteravond was-ie nog zoek maar toen-ie vanmorgen werd teruggevonden, moest ik naar Zoetermeer, of ik wilde of niet. Want soms legt het vogelen ons verplichtingen op. En ik was niet de enige die er zo over dacht: in totaal hebben vandaag meer dan vierhonderd mensen de vogel ingevoerd op Waarneming.nl. Waaruit je meteen kunt afleiden dat ook mijn missie van vandaag wel geslaagd zal zijn. Ja, ik was een van die meer dan vierhonderd. En het was weer eens een probleemloze twitch dit keer: bij aankomst meteen in beeld en daarna langdurig en uitgebreid kunnen bekijken.
Daarmee zijn we wel zo’n beetje uitgepraat. Het blijft een eend natuurlijk, met alle onzekerheden en bedenkingen van dien, niet een gebeurtenis waaraan ik aan het eind van het jaar als eerste zal terugdenken als ik terugkijk op het afgelopen jaar. Maar wel een mooie, of in elk geval een bijzondere eend, eentje die zich duidelijk onderscheidde van de tafeleenden waar-ie mee optrok: lichter grijs van kleur, zowel op de flanken als de rug, en een anders gevormde grens tussen lichtgrijs lichaam en zwarte borst. Maar het was natuurlijk vooral die enorme snavel, geheel zwart en in vrijwel rechte lijn uit zijn voorhoofd getrokken, die de aandacht trok. Een markante vogel, dat in elk geval, en als-ie daadwerkelijk uit Noord-Amerika is komen aanvliegen (het kan, zo wijzen gevallen in Groot Brittannië en IJsland uit, en nogmaals: niets wijst tot nu toe op het tegendeel), dan is het natuurlijk een mega. En een lifer voor iedereen.

1 juni 2024


Meer twitchen: Stukjes griel




maandag 27 mei 2024

Kuifkoekoek revisited

Die kuifkoekoek van twee en een halve week geleden, dat was natuurlijk maar een erg karig gevalletje geweest. In de wetenschap dat er voor maar weinigen méér was weggelegd, kon ik daar wel mee leven maar dat werd anders toen de vogel een paar dagen geleden een paar kilometer verderop werd teruggevonden en sindsdien op internet de ene geweldige foto na de andere verscheen. Ik moest terug. Dus vandaag met Edwin, Irene en Jeroen naar Texel, met busje met fietsen achterin.
Op tamelijk miraculeuze wijze haalden we de boot van half 9. We hadden die van 9 uur gepland maar die bleek niet te bestaan. We hadden ons al bijna neergelegd bij de half 10-boot toen bleek dat we nog net die van half 9 gingen halen. De tijdwinst, een half uur ten opzichte van de niet bestaande 9 uur-boot en zelfs een uur ten opzichte van de boot van half 10, verdween echter als sneeuw voor de zon toen we ter plekke stonden te wachten op kuifje, zoals de vogel al liefkozend werd genoemd (moest-ie zich wel aan de afspraak houden, anders viel er niets lief te kozen), maar kuifje vooralsnog verstek liet gaan. Die was toen we ter plaatse arriveerden net een kwartiertje geleden achter de bosjes verdwenen die op een meter of vijftig van ons vandaan uit het duinland verrezen. Zou daar wel in het gras aan het foerageren zijn, nam men aan, of buiten beeld zitten uitbuiken van de vele rupsen die hij vanmorgen verorberd had. Zou wel weer een keertje tevoorschijn komen.
Wanneer had ik dat toch eerder gehoord?
Het lange wachten kon beginnen. Het was in ieder geval een mooie plek, dat hielp. Om ons heen ruig, laag en laag begroeid duinland met hier en daar wat struikgewas bijeen, getooid door wat duinroos, reigersbek en een enkele orchidee. Zingende nachtegalen. Boomvalk over. Wespendief over: nieuwe jaarsoort nog (in tegenstelling tot kuifkoekoek) dus die had ik maar vast binnen, ik was al bijna bereid er genoegen mee te nemen. Af en toe vloog een grote zilverreiger langs die zich in de buurt ophield. Kauwen alom, een paar holenduiven, graspiepers, en intussen was de voor de half 10-boot berekende aankomsttijd ruimschoots gepasseerd.
Maar de verlossing kwam. Na ruim twee uur wachten werd kuifkoekoek teruggevonden in een bosje diep in het duinland. Veel verder weg dan waar hij al die tijd verondersteld werd zich op te houden, maar hij was desondanks al een stuk beter te zien dan ik hem twee en een halve week eerder gezien had. Na enige tijd kwam-ie naar ons toe gevlogen, ik kon hem prachtig volgen in de telescoop. Vervolgens foerageerde hij een tijdje in grasland achter de inmiddels bekende struikformatie en was ook daar in de telescoop prachtig te zien, en tenslotte zat-ie geruime tijd diep verscholen in een struik midden in diezelfde struikformatie. Meestal waren daar slechts wat versnipperde stukjes kuifkoekoek te zien maar af en toe, als-ie zich bewoog, als-ie even z’n kop krabde, was ineens de hele kop zichtbaar. En toen-ie zich een stukje verplaatste, kregen we zelfs een paar tellen lang volledig vrij zicht op de vogel.
Wat daar nog aan toe te voegen? Natuurlijk zijn er veel gewichtiger zaken in de wereld, ik kan nooit nalaten daaraan tot vervelens toe te herinneren, maar ik was gekomen voor een verbeterwaarneming en een verbeterwaarneming had ik gekregen.

24 mei 2024


Meer twitchen: Tafeleend
Wat vooraf ging: Kuifkoekoek



zaterdag 25 mei 2024

Pinksteren op Ameland

Volop zon, soms serieus warm, matig windje uit noord tot noordoost en alleen zondagavond laat zicht op enkele onweerswolken die ver in het oosten af en toe oplichtten, een laatste restantje van het noodweer dat de rest van het land naar het schijnt heeft getroffen. Het weer was onberispelijk deze dagen op Ameland en dat is een prettige bijkomstigheid want het maakte het zoveel gemakkelijker van ons waddenweekend te genieten.
We zaten bij Buren dit keer en concentreerden ons dus op de oostkant van het eiland. Kooiduinen, Nieuwlandsreid, het Oerd en de Hon: veel zilte polders, veel zoute kreken en slenken, uitgestrekte kwelders en ruig open duinland. Veel zingende nachtegalen en veldleeuweriken, veel bruine kiekendieven en veel rotganzen nog altijd, om maar iets te noemen. Tientallen tot soms honderden steenlopers, zilverplevieren en rosse grutto's, vele in kleurrijk zomerkleed, in Nederland altijd maar betrekkelijk korte tijd te zien. Alles vanuit ons betrekkelijk lelijke maar evengoed zeer aangename appartementencomplex ten noorden van Buren, met aan de ene kant zicht op een weelderige binnentuin met bloeiende heesters en zingende merels op de daken (zo’n plek waar nooit een vogelaar komt en waar je droomt van een nog onontdekte alpenheggemus of blauwe rotslijster), en aan de andere kant op een half verwilderde weide met een paar schapen en een paar kippen en veel scholeksters in de buurt. Daarachter bosranden en de buitenste huizen van Buren.
Het was het startpunt van onze tochtjes aan deze kant van het eiland. Tochtjes die ons weer een aantal onvergetelijke momenten bezorgden.
Zo was ik al op de eerste avond naar de Vleijenplasjes bij Nes gefietst, een leuke combi van plassen en een aantrekkelijke afwisseling van open veldjes en ondoordringbaar kreupelhout waar wat hogere bosjes uit omhoog staken, alles in een context van dagrecreatie. Het was inmiddels avond dus van die dagrecreatie waren nog slechts de decorstukken zichtbaar. Het was er rustig en betrekkelijk stil en het wekte daardoor zelfs een indruk van ongerepte natuur. Ik was er op zoek naar grauwe klauwier en die heb ik gevonden. Een prachtig mannetje dat af en toe fraai in de top van zo’n bosje opdook, zoals klauwieren dat plegen te doen. En het is een beetje een cliché maar ook voor grauwe klauwier geldt: een dag met is een goede dag.
Een andere avond was ik met Harriët tot in de schemer in de duinen. Zingende nachtegalen, baltsende houtsnippen die af en toe prachtig laag langs ons heen vlogen, het is natuurlijk niet opzienbarend maar daar in dat steeds stillere duinland verzorgden ze een magisch moment.
Heel fraai waren de noordse sterns die we aantroffen tijdens een wandeling tot diep in het Nieuwlandsreid. Zeven nesten lagen er, had een vogelaar ons kort tevoren gemeld, dus we pasten op en hielden zorgvuldig afstand. De sterntjes lieten zich desalniettemin van dichtbij fraai zien. Zo fraai als ik ze zelden eerder gezien had. Kenmerken, die maken toch het verschil tussen zomaar een vogel als zovele en specifiek die ene soort, en kenmerken kreeg ik. Op de grond kon ik onder andere de wat hogere en geheel rode snavel vaststellen, de wat grijzige onderdelen waartegen de witte wang afstak bijna als bij witwangstern, en de staartpunten die duidelijk voorbij de vleugelpunten staken. En in vlucht vielen het vergeleken met het veel gewonere visdiefje wat afwijkende vliegbeeld op, met een naar verhouding langere staart, de ‘schone’ bovenvleugels, geheel lichtgrijs zonder donkere tekening in de hand, en de helder, bijna doorschijnend witte ondervleugels, scherp begrensd door een smal zwart randje. Uit het boekje dus.
Dan was er, naast allerlei anders, nog de BP-plas, de andere kant op halverwege Ballum. Een plasje met een BP-historie. Het dankt zijn naam aan British Petroleum, dat er in de jaren 60 een munitieopslagplaats had. Inmiddels is het een vredig watertje schuilend tussen bosranden en omzoomd door wat rietvelden. Ik was er op een zonnig en warm moment en dat bood alle gelegenheid de specialiteit van het gebiedje te observeren: het rijke libellenleven. Naast gewone soorten als viervlek (volop) en grote keizerlibel (mijn eerste van het jaar) vertoonden zich ook enkele zeldzame soorten. Zo zag ik diverse keren fraai sierlijke witsnuitlibel en één keer vloog een gevlekte witsnuitlibel dicht langs me heen. Allebei ranke libellen die je in tegenstelling tot viervlek en grote keizer bij de meeste watertjes niet zult aantreffen.
In de late schemer tenslotte was ik in half open duinland aan de noordwestkant van Nes, waar inmiddels ook de laatste roodborsten zwegen en waar niet alleen de houtsnippen baltsten maar ook de nachtzwaluwen ratelden. Het waren pas mijn eerste nachtzwaluwen ooit in het waddengebied dus wel iets om even bij stil te staan. En ook los van dat gegeven weer een mooi moment.

20 mei 2024


Meer Wadden? Jaarwisseling