Ik had nog nooit op een geschikte dag op telpost Breskens gestaan, de beroemdste telpost van Nederland. Ik herinner me een keer in mei met een miezerige noordwester. Er was verder niemand op de telpost en daar was alle reden voor. Ik herinner me een keer in oktober toen ik terugkwam van de twitch van een oostelijke vale spotvogel in Nieuwvliet Bad. Verkeerde tijd. Dat wist ik natuurlijk ook wel maar ik kwam er toch langs. En een paar jaar terug waren we in juli op vakantie bij Cadzand. Ook toen heb ik een keertje op de telpost gestaan. Maar ja, juli: het was niet eens trektijd. Maar nu was het eind april, een zonnige lentedag met een matig oostenwindje. Het goede moment en goede omstandigheden, dus ik stelde me er van alles bij voor. Wouwen, visarenden en wie weet wat voor spectaculaire krenten nog meer.
Al toen we de auto uitstapten, hoorden we de eerste nachtegalen en braamsluipers zingen. Niet waar we voor kwamen maar wel heel plezierig. En op weg naar de telpost vlogen al de eerste gierzwaluwen en een eerste groepje groenpootruiters over ons heen. Dat beloofde veel: meteen het gevoel dat je hier op een bijzondere plek was.
Op de telpost was het vooral de massaliteit van de trek die indruk maakte. Een bijna constante stroom van gierzwaluwen passeerde. Groepje na groepje vloog langs ons heen, soms vlak over onze hoofden, vaak onderlangs de post en een enkele keer bijna tussen ons door. 5711 zijn er vandaag geteld en al heb ik die lang niet allemaal gezien, het was overweldigend. Voor groenpootruiter stopte de teller bij 411. Veel minder dan er gierzwaluwen langs vlogen maar voor groenpootruiter vind ik dat een indrukwekkend aantal. De ene groep na de andere vloog langs en bijna voortdurend hoorde je ze uit de verte roepen. Ook vele groepjes regenwulpen vlogen voorbij. En graspiepers, gele kwikstaarten, boerenzwaluwen, huis- en oeverzwaluwen (opvallend genoeg vandaag meer oever- dan huis-) en nog veel meer. Allemaal naar oost, de kustlijn van de Westerschelde volgend. Een fitis kwam even buurten, eerst op een telescoop naast me en daarna in een struikje een paar meter verderop. Hij stond een beetje symbool voor de welhaast magische aantrekkingskracht van de telpost. Het was geweldig om die mee te maken.
Maar die krenten, ach, die krenten. Zoals bij zoveel in het leven bleef de realiteit net iets achter bij de hooggespannen verwachtingen. Dat is een fact of life, daar moeten we mee leven. Maar na zowat vier uur wachten passeerde dan toch de eerste zwarte wouw, en een zwarte wouw is een mooie soort. Hij vloog op behoorlijk afstand ten zuiden van de telpost naar het oosten maar was door de telescoop toch mooi in beeld en prima herkenbaar aan de sombere zwartbruine kleur, de lichte banen over de vleugels, de in gespreide stand scherp gehoekte staart en de bijna arendachtige gestalte met lange, licht afhangende vleugels.
Amper een kwartier later passeerde al de tweede die vrijwel dezelfde baan volgde. Dat beloofde veel voor de komende uren, maar daar bleef het bij. Ondertussen wel tientallen grote sterns die vanuit de kolonie verderop telkens weer over zee uitzwermden. Zwartkopmeeuwen vlogen af en aan, soms laag over ons heen en je kunt nooit vaak genoeg herhalen hoe mooi die zijn. Enkele dwergsterntjes foerageerden boven de plasdras beneden en regelmatig zong de graszanger. Een purperreiger vloog samen met een blauwe reiger naar oost: thuis kijken we er amper nog naar om maar hier blijkbaar een goede soort. En onbetwist een goede soort waren de twee reuzensterns die oostwaarts passeerden over de Westerschelde.
Na het middaguur begon de trek een beetje stil te vallen en vertrokken de meeste tellers. Voor ons reden om ook iets anders te gaan doen.
26 april 2025
Geen opmerkingen:
Een reactie posten