Na het tumult van de afgelopen weken, de beroering die zo kenmerkend is voor de herfst en die ook aan de Gagelpolder en omstreken niet ongemerkt is voorbij gegaan, ook hier vlogen bij tijd en wijlen massaal de koperwieken, de veldleeuweriken en de vinken, ook hier passeerden af en toe de kruisbekken die het hele land lijken te hebben overspoeld en zelfs vond ik er mijn eigen bladkoning maar na dat alles trad de rust in die zo kenmerkend is voor het einde van de herfst. Als boven je hoofd af en toe geen vogel meer vliegt. Een enkele leeuwerik nog waar ze een week eerder nog met tientallen passeerden, een bescheiden groepje spreeuwen in plaats van de duizenden van toen. Geen paapjes meer op de paaltjes in het weiland. Geen ringmussen meer in de bosjes langs het fietspad, nu daar de maïs inmiddels is gemaaid en de ringmussen er dus niets meer te zoeken hebben.
Maar dan weer wel de grote zilverreigers. Die hebben inmiddels hun respectievelijke plekjes weer ingenomen. Eentje in het noordwestelijke deel van de Gagelpolder, eentje in het moerasbosje aan de oostkant en eentje in de Ruigenhoekse polder. Net als de afgelopen jaren. Op sommige ochtenden zie je ze alle drie en dat is een bescheiden feestje waard, maar meestal mis je er een of twee.
Ook de roerdomp heb ik alweer gezien, op dezelfde plek als waar ik ‘m de laatste paar jaar heel af en toe gezien heb: rustend in het zonnetje pal voor de rietrand van een plasje naast het fietspad. Meestal zit-ie diep in die rietrand, of elders, en zie je ‘m niet.
En zo stelt zich een soort status quo in die erg veel lijkt op die van vorig jaar om deze tijd. Dezelfde zilverreigers, dezelfde roerdomp, nemen we maar aan, en bijvoorbeeld ook dezelfde ganzen op de velden, dezelfde paar knobbelzwanen in het weiland, dezelfde wat rossige buizerd met witte staartbasis en prominente polsvlekken die ooit nog weleens voor ruigpootbuizerd werd versleten, en ook dezelfde havik die hier al jaren rondhangt. Winter heet dat.
Vandaag ook een groepje barmsijzen. Die zijn er dan weer niet elke winter. We hebben zelfs een paar jaar gehad met maar bar weinig barmsijzen. Maar vandaag waren er weer, een groepje in een els vlak langs het pad, en dat was een prettig weerzien. Meest waren het kleine barmsijzen: kleine beestjes met bruinige en zwaar gestreepte flanken, bruine kop en beige gekleurde vleugelstreep. Maar er zaten ook een paar duidelijke grote barmsijzen tussen. Die hebben witte en soms bijna ongestreepte flanken, een veel grijziger kop, wittere vleugelstreep en ook veel opvallendere en wittere banen in de lengterichting over de rug. Eén moment zag ik zelfs een witachtige stuit, iets wat grote barmsijs wel vaker heeft en kleine meen ik nooit. De verleiding om witstuitbarmsijs te overwegen, vele malen zeldzamer, legde ik naast me neer. Zo was het al leuk genoeg. De laatste serieuze invasie van grote barmsijzen, afkomstig uit noord Europa, is alweer enkele jaren geleden. Wie weet is dit een voorbode en komen ze weer.
20 november 2013
Geen opmerkingen:
Een reactie posten