maandag 27 augustus 2012

Herkansing


Zo was er die krekelzanger: half mei misgelopen bij Delft, een paar dagen later al een nieuwe kans in Amsterdam. En de bergfluiter: begin mei moeten laten lopen bij Arnhem, in juni tegen alle verwachtingen in alsnog binnengehaald op Veluwezoom. En die witwangsterns: tellen die ook? In mei eerst gedipt in de Groene Jonker, een paar dagen later daar alsnog gezien maar misschien waren dat toch gewoon dezelfde en dat is toch anders. Hoe dan ook, 2012 is wat mij betreft het jaar van de herkansingen. Kortbekzeekoet paste helemaal in deze jonge en zeer verheugende traditie. Eind juli dook die ineens op bij Lauwersoog: razend zeldzaam en voor mij uiteraard een nieuwe soort. Met honderden hebben ze er gestaan, de twitchers, ik zie het voor me maar helaas, zelf was ik toen op vakantie. Men moet ook nooit op vakantie gaan natuurlijk maar akkoord, die dingen gebeuren. Maar toen vermoedelijk dezelfde vogel zaterdag ineens werd herontdekt bij Den Helder, moest ik dus wel op pad. Want wat je noemt een herkansing!

Een spoedactie dus. De trein van 7.10 uur: het begin van een schitterende zomerdag. Zonovergoten, warm en met een zwak oostenwindje dat me in volle vaart vanaf station Den Helder zuid naar zee bracht. Even geen tijd voor de geoorde futen in het duinmeertje. Bij fort Kijkduin het strand op. Niemand te zien behalve wat reguliere dagjesmensen. Gisteren zat de vogel iets ten zuiden van het fort dus ik dacht: als ik in zuidelijke richting moet gaan zoeken, kan ik het beste in het noorden beginnen. Logisch? Ach, hoe dan ook, even ten noorden van de plek vond ik ze: vogelaars die met telescopen op zee stonden te turen. Dat kon niet missen. En inderdaad: op zee, op hooguit enkele tientallen meters afstand, een forse, wat logge zeekoet met korte, dikke en stompe snavel. Kortbekzeekoet was binnen. De vogel zwom langzaam naar noord en vanaf een soort van golfbreker naderde hij tot amper 10 meter. Ook het subtiele streepje aan de snavelbasis en het in een punt uitlopende wit op de borst waren van daar mooi te zien. Alle kenmerken gezien: altijd erg bevredigend. Een volmaakte waarneming dus, waarna het nog geruime tijd gezellig napraten was op de dijk.
En dan de bonussen van vandaag: ook niet mis! Geoorde futen op het duinmeertje: ik tel drie adulten en zeven jongen. De grote sterns boven zee. Fraaie krombekstrandlopers en kleine strandlopers en meer op ondergelopen bollenveldjes. En op de terugweg bij Schagen eindelijk weer eens fatsoenlijk lachsterns gevonden. Een zeer tevreden mens zat daarna in de trein terug naar Utrecht.

Maar anderhalve dag later is de vogel dood. Dat geeft een beetje een raar gevoel. Mag ik met terugwerkende kracht nog wel gelukkig zijn met mijn waarneming van gisteren? (Mag ik ‘m nog wel tellen? schiet het door me heen! Natuurlijk mag ik ‘m tellen, stel ik mezelf gerust.) Hebben we dan naar een stervende vogel staan kijken? Daar zag het zondag helemaal niet naar uit, vond ik, wat anderen er ook van zullen zeggen. Een zeekoet die enige tientallen meters uit de kust kalmpjes op een kalme zee dreef, dat heb ik wel vaker gezien. Hij dook veel, stond af en toe met de vleugels te klapperen, weinig mis mee. En dat kleine beetje olie? Ik kon het nauwelijks zien. Ik heb ze wel veel erger meegemaakt. Maar die zijn waarschijnlijk ook allemaal dood. Er wordt sowieso veel gestorven in de dierenwereld, ook waar de mens niets mee van doen heeft. Verreweg de meeste van de vogels die ik ooit gezien heb, zijn inmiddels onherroepelijk dood. In die zin is deze kortbekzeekoet er een van vele.

13 augustus 2012


Meer: Sibopi

Geen opmerkingen:

Een reactie posten