zaterdag 25 augustus 2012

Steppekiek


Na vijf dagen Emmen is het tijd voor mijn tweede twitch. Tijd om nog één keer de genoeglijkheid van de camping, de vertrouwdheid inmiddels van Emmen e.o. te verruilen voor de wereld van het harde vogelen, van de fanatieke twitcher. Speuren naar een steppekiek, da’s toch eigenlijk een heel ander leven dan vakantie vieren op de camping.
Maar alles geleidelijk. Eerst op de fiets door het bos naar Valthe. Langs de Jodenschuilplaats in het bos, uit 40-45, met zijn eigen aangrijpende verhaal waarin de held helaas het leven liet. En langs enkele hunebedden, uit ± - 5.000, waarvan de verhalen inmiddels zijn vervlogen en vervangen door historische speculaties. Veel geschiedenis, hier in Drenthe, en die stemt telkens weer tot nadenken. En veel geelgorzen, natuurlijk geelgorzen, en zwarte mees. Na Valthe naar Exloo en na Exloo de lage landen in, richting Buinen en Buinerveen. De akkers en de natte laagtes inmiddels bekend, evenals de plasjes, de ruige landen en de rietvelden: terug in een andere wereld, die van een vogelexcursie vorige maand. De steppekiek toen nog juveniel, zonder enige adulte kenmerken. Inmiddels is-ie door geruid naar een subadulte man waarin al duidelijk kenmerken van een glorieus volwassen mannetje zichtbaar zijn. Aldus de foto’s. De werkelijkheid blijft nog even beperkt tot een paar grote zilverreigers, watersnippen en veldleeuweriken, gele kwikstaarten en geelgorzen, roepjes van kwartel, diverse bruine kiekendieven en roodborsttapuit. Steppekiek vooralsnog onvindbaar.
Een medevogelaar wijst me de plek waar hij hem zojuist nog uitvoerig heeft zien jagen. En laat me de bijbehorende foto’s zien: jaloersmakend. Maar ook daar blijft de vogel vooralsnog onvindbaar. Wel een goudplevier tussen de kieviten. Nog een paar vogelaars zijn op zoek, maar allen vooralsnog vergeefs.
We zijn nog maar met twee als we een min of meer slanke roofvogel op een paal ontdekken. Een goede kandidaat, maar afstand en tegenlicht maken een zekere determinatie onmogelijk. Geruime tijd houden we hem in de gaten zonder dat-ie zicht verroert. Dan, eindelijk, gaat-ie vliegen en is steppekiekendief binnen. Een stuk dichterbij gaat-ie weer zitten en even later, nog altijd veel dichterbij, gaat-ie weer een stukje vliegen. Duidelijk zichtbaar zijn het grijs in de vleugels en de wigvormig naar binnen stekende zwarte vleugelpunten. Het is een mooi, elegant beestje in een voor mij nieuw kleed: de moeite van de reis ruimschoots waard. Dan verdwijnt hij achter een akkerrand en komt tijdens mijn aanwezigheid niet meer tevoorschijn. Nog wel een mooie adulte man grauwe kiekendief, daarmee is de koek op.

Later beland ik in Borger, waar ik ooit, 35 jaar geleden, met de familie op vakantie was. Dat levert een mooi stukje moderne geschiedenis op: waar vroeger het hunebed stilletjes in het bos lag, maakt het nu deel uit van een hunebedcentrum, met café-restaurant, terras, ‘kenniscentrum’, stenentuin en veel bezoekers. Het oude openluchttheatertje aan de andere kant van de weg lijkt me inmiddels voorzien van nieuwe bankjes, mag ook wel natuurlijk na zoveel jaren, met rugleuningen. De Joodse begraafplaats, het derde element van mijn toenmalige dagelijkse ommetje, lijkt onaangeroerd en ligt er nog net zo als destijds: eenzaam, stil, de grafstenen vervallen en omgeven door een kring van monumentale beuken. Ook los van de nostalgische gevoelens een mooie plek.

26 juli 2012

Geen opmerkingen:

Een reactie posten