maandag 6 augustus 2012

Aan zee

Als Utrechtse vogelaar ben ik niet echt kind aan huis aan zee. Ik ben een incidentele gast, iemand die zo af en toe eens langskomt. Wat tel-uren betreft kan ik dus nooit tippen aan sommige lokale vogelaars die bijna dagelijks uren over zee turen. En tel-uren is recht evenredig aan ervaring, aan kennis. Dus een dagje bijspijkeren is bepaald geen overbodige luxe.
De kunst voor types als ik is, te proberen om net op het goede moment aan zee te zijn. Dat lukt lang niet altijd. In tegendeel: maar al te vaak sta ik daar als het feest al is afgelopen, en kan ik nog net iets van de vergeten restjes meepikken. Een enkele pijl, een paar vaaltjes, wat verdwaalde jagers. Voor mij is dat al heel wat natuurlijk, maar qua ervaring zet het geen zoden aan de dijk.
Vandaag kon het echter wel eens gaan lukken, meende ik. Gisteren kondigde zich al een en ander aan: een prachtige zeetrekdag met volop pijlstormvogels. En pijlstormvogels, die zijn wat mij betreft de hoofdprijs, want die zijn geweldig, die vertegenwoordigen meer dan wat ook de ongereptheid van de wereldzeeën. En vandaag kon wel eens net zo’n dag worden, want west 4, aan zee vermoedelijk 5 of 6.
Het was grijs en grauw. Geregeld buien hoewel niet van die hele erge. Stevige westenwind. Misschien een tikkeltje teveel zuid? vroeg ik me bezorgd af, maar ik stond nauwelijks een minuut op de telpost bij hotel Savoy in Katwijk aan Zee, de telescoop nog maar net gereed en daar passeerde al de eerste noordse pijlstormvogel. Schitterend kort achter de branding: geweldig! Want zoveel pijlstormvogels heb ik als binnenlandvogelaar niet gezien, en al helemaal niet veel noordse.
De daarop volgend paar uur werd ik verwend met diverse noordse pijlen (ik telde er in totaal vijf maar heb er een heel stel gemist) en een paar handen vol grauwe pijlstormvogels (idem: negen). En als je dan zegt dat pijlen de ongereptheid van de wereldzeeën vertegenwoordigen, dan geldt dat misschien nog het meest voor die laatste: grauwe pijlen zijn afkomstig van ver op het zuidelijk halfrond en zwerven in ons zomerhalfjaar de hele wereld rond!
Zo dichtbij als die eerste noordse kwamen ze niet meer maar de meeste zaten op een mooie afstand (de noordse gemiddeld wat dichterbij dan de grauwe maar misschien kwam dat omdat we de verre noordse over het hoofd zagen) en lieten zich geweldig zien. Pijlstormvogels keilend boven een wilde zee: iets mooiers bestaat er niet, wat mij betreft.
Het was behalve een hele leuke ook een heel leerzame ochtend. Theorie uit de boekjes kon aan de praktijk worden getoetst. En inderdaad: ze zijn verschillend, noordse en grauwe pijlen. Niet alleen vanwege het verenkleed, de witte onderzijde van de noordse zie je ook van ver af en toe oplichten. Ook in vliegbeeld: noordse is wat compacter, met iets kortere, stompere en stijvere vleugels; grauwe iets spitser, met langere, puntiger en meestal iets gehoekte vleugels. En zelfs in vliegwijze was er verschil. De grauwe vliegt spectaculairder, met hoge keilbogen tot boven de horizon, en is daardoor op grote afstand vaak gemakkelijk te ontdekken. Noordse is sluiperiger en beweegt zich meestal laag door de golfdalen, af en toe fladderend, af en toe glijdend tussen de golven door.
In deze context vroeg één pijlstormvogel speciaal onze aandacht. Op het oog geheel donker, maar qua proporties meer lijkend op noordse dan op grauwe. Nee, absoluut geen grauwe. Bij nadere studie bleek een vage lichte buik zichtbaar, en donkere onderstaartbedekking. Jawel: vale pijlstormvogel. Zeldzaam!
Dus vandaag is het me wel gelukt: precies op het goede moment aan zee geweest.


8 september 2011


Meer aan zee: Kuhls pijlstormvogel

Geen opmerkingen:

Een reactie posten