donderdag 23 augustus 2012

Alpe d’Huez in de polder


Een paar weken terug schreef ik met enige gepaste trots dat ik met stevige tegenwind in één uur en twintig minuten van de veerhaven van Texel naar De Cocksdorp was gefietst. Vandaag stond de wind zuidwest en waren we nog veel sneller in (en voorbij) De Cocksdorp. Hoe lang we over de terugweg gedaan hebben, ga ik niet vertellen. Dat ben ik vergeten. Ons vertrek van de noordpunt van het eiland was zo lang geleden, dat het in vergetelheid is geraakt.
Met windkracht 7, minimaal, pal tegen helemaal terug naar de veerhaven: dit was ons eigen Alpe d’Huez. Alpe d’Huez in de polder. Af en toe kwamen we nauwelijks meer vooruit, voetje voor voetje bijna vochten we ons langs de waddendijk. Van boerderijtje naar boerderijtje, van bosje naar bosje. In het begin hadden die nog voor enige verlichting gezorgd, maar later boden ze geen enkel soelaas aangezien de wind toen echt recht voor stond en ongehinderd over het weggetje kwam aangestormd. Onbarmhartig, zonder mededogen. Af en toe slingerden we over het fietspad, af en toe werden we letterlijk omver geblazen, hoe sterk is de eenzame fietser, maar opgeven was natuurlijk geen optie, zoals ons dat nu eenmaal door hedendaagse goeroes is ingepeperd. Uiteraard niet, want we moesten met de boot mee.
En waarom dit alles?
Vanwege een kleine kokmeeuw die al enkele dagen rondhangt op de noordpunt van Texel. Maar wel ontzettend onregelmatig, volstrekt onvoorspelbaar, meestal maar kort ter plaatse en vaak urenlang zoek. Eerlijk gezegd had ik er een hard hoofd in, maar je moet wel hè.
Even ten noorden van De Cocksdorp vonden we een groep meeuwen op de akker. Het was de juiste plek en de juiste groep meeuwen, maar de juiste meeuw zat er niet tussen, voor zover we konden zien.
Even verderop was het plasje bij de Robbenjager, waar-ie ook regelmatig gezien wordt. Hier echter geen enkele kleine meeuw ter plaatse. Louter enkele zilver- en mantelmeeuwen.
Dan maar naar het renvogelveldje, de plek bijna onder de vuurtoren waar ooit in een grijs verleden (nog langer geleden dan ons vertrek vanmiddag van de kop van Texel terug naar de veerhaven) een paar uur lang een renvogel gezeten heeft. Dit is naar verluidt de derde vaste plek van de kleine kokmeeuw maar ook hier was-ie niet te vinden.
Dat werd weer een geduldzaak, op zijn best. We maken ons al op voor een lange middag wachten als ineens het bericht doorkomt: NU TER PLAATSE!!! Witte Hoek oost (het is het akkertje waar we zojuist begonnen zijn met zoeken). Tijd: 13.29. Het is inmiddels net half 2 geweest: vers van de pers dus. Gezien de ervaringen van de afgelopen dagen is haast geboden. We stappen in de auto van een aanwezige vogelaar die ons een lift aanbiedt, snellen naar het zuiden, stormen de dijk op, zetten de telescopen neer en: kleine kokmeeuw!
In de akker vóór de grote groep meeuwen van een uurtje terug, met een paar gewone kokmeeuwen om zich heen. Het eerste wat opvalt: wat is-ie klein! Echt een maatje kleiner, en fijner ook, dan de gewone kokmeeuwen om hem heen. Hij zit meest half verscholen tussen de vegetatie maar soms, als-ie zich even verheft, zich strekt, is-ie goed te zien. Vooral het hoofdje: een lief hoofdje. De snavel fijn en geheel zwart, de oorvlekken markant en wat grijs in de nek: ja, het is ‘m!
Hiermee moeten we het doen. De vogel wenst zich verder niet te verroeren, legt na enige tijd de kop in de veren en lijkt op korte termijn geen aanstalten te maken om te vertrekken. We worden terug naar onze fietsen gebracht en fietsen tegen de wind in terug naar de plek. Daar blijkt de vogel net gevlogen, pal over de waarnemers heen het wad op. Oei, dat had ik toch graag nog even meegemaakt.
Waarna onze beklimming van Texel zoals hierboven al aangestipt, een aanvang neemt. Een loodzware klim, maar wel met kleine kokmeeuw op zak en dat helpt enorm, kan ik u verzekeren.

8 juni 2012


Meer: Herkansing

Geen opmerkingen:

Een reactie posten