vrijdag 7 november 2025

DT3: saai was het nie

Het was niet saai, het derde Deception Tours-weekend op Vlieland dit jaar. Verre van. Waar meer DT-weekends dan ons lief is de afgelopen jaren leden aan iets meer rust dan ons lief was, was daar dit weekend geen sprake van. Zon en regen, soms zelfs langdurige regen en veel wind, wolken van lijsters in de duinen, tientallen goudhaantjes die zich bewogen door de bossen, waaiers van spreeuwen die over het eiland trokken, leuke houtsnippen, een paar late (grote en noordse) sterns, een erg late regenwulp en een behoorlijke lijst van nog veel leukere soorten die al dan niet te doen waren: er was altijd wat te beleven, altijd iets om voor te gaan. De opbrengst bleef daar wel wat bij achter: voor kleine jagers was ik vrijdagmiddag net te laat op het eiland, voor vale gierzwaluw waren we zaterdagmiddag bijna allemaal te laat, bruine boszanger was op zondag onhaalbaar, voor sibtjif mijn best niet gedaan, grote kruisbekken (die ik trouwens alleen gehoord dacht te hebben) bleken toch allemaal gewone kruisbekken geweest en van pallas’ boszanger zag ik uiteindelijk bij mijn tweede poging alleen kort iets door het gebladerte bewegen voor-ie wegvloog en nooit meer werd teruggevonden.
Leuk waren natuurlijk wel de rosse franjepoot vanaf de boot midden op de Waddenzee en de zwarte rotgans mooi dichtbij vrijdagmiddag op het Westerse Veld. Waarna ik het laatste uurtje daglicht volgens traditie doorbracht bij de oostervallei, waar flinke zwermen lijsters alvast een voorproefje gaven van wat het eiland in de aanbieding had.
Leuk was ook de braamsluiper zaterdagochtend tussen de regenbuien door in tuintjes achter de Waddendijk. Een braamsluiper in november, da’s altijd spannend. Of het een siberische of een vale was, daar waren de deskundigen nog niet helemaal over uit, maar dat-ie van oostelijke komaf was, dat leek wel zeker. Sowieso zeldzaam dus. Pas in de middag werd het definitief droog en begon zelfs de zon te schijnen. Na een plaatselijk vogeltochtje met Harriët en Renske werd ik naar Duinkersoord gesommeerd door een sperwergrasmus. Die liet zich af en toe zien in het struweel tegenover, niet optimaal maar wel herkenbaar. Waarna een vale gierzwaluw ons naar Stortemelk gebood. Die niet gezien maar wel tussen de koperwieken op het veld mijn eerste ijslandse koperwiek en die viel me eigenlijk best mee. Ik had tot nu toe ijslandse koperwiek altijd genegeerd, beetje vaag type veronderstelde ik, maar hij viel erg op door zijn donkere uiterlijk. Zijn buik was niet zozeer wit met donkere streping, maar eerder donker met wat flardjes wit ertussen. Vogel van het weekend, wat mij betreft.

Zondag was het meest droog en zonnig dus alle gelegenheid om flink los te gaan. Wat in het donkere bos achter Lange Paal een aardige taigaboomkruiper opleverde. Hij riep wat, hij liet zich even aardig zien en ik kon verder. Naar pallas boszanger aan de dijk langs de Kroonspolders, die echter toen ik daar aankwam alweer een tijdje zoek was. Naar pallas boszanger op een venige open plek in Bomenland, die ook al niet erg wilde meewerken. Hij werd me aangewezen in het bosje pal voor ons maar was alweer weggevlogen voor ik hem goed in beeld had. En de grote kruisbekken die hier af en toe rond vlogen, bleken dus toch geen grote kruisbekken. Ik moest het daar doen met enorme aantallen goudhaantjes die tussen de takken scharrelden, met af en toe een fraaie vuurgoudhaan of zwarte mees ertussen. Waarna op de terugweg een onheilspellende buienlucht me op de hielen zat. Kort voor het dorp had die me te pakken.

3 november 2025


Meer Deception tours: Deception tours

Mijn weblogkasteel






woensdag 22 oktober 2025

DBA Texel 2025: giervalk en pimpelmezen

Het was weer een enerverend Dutch Birding-weekend op Texel. Het ging van het ene hoogtepunt naar het andere en die hoogtepunten leverden even zoveel verhalen op. Dat begon al op de boot, waar al gauw de kleine kokmeeuw in het kielzog opdook. Ik had deze extreme zeldzaamheid uit Noord-Amerika twee weken terug al gezien in de veerhaven van Texel, maar dit was een mooie aanvulling. Vlak buiten Den Helder vloog hij dichtbij tussen de veel alledaagsere meeuwen achter de boot, zodat we mooi kenmerken als het fijne zwarte snaveltje en de lichte onderhand konden vaststellen.
Het tweede hoogtepunt volgde al gauw: grote pieper op de dijk aan de noordkant van de Mokbaai. Zo vaak zie ik grote pieper niet. We vonden hem tussen de plantenresten op de dijk, waar-ie zich geruime tijd mooi liet bezichtigen. Een paar mannen stonden nog te kijken toen ik een grote pieper roepend onderlangs de dijk zag vliegen. Hij ging bovenop een basaltblok onderaan de dijk zitten en kroonde zich tot een van mijn mooiste grote piepers ooit. Waarop ik aan de mannen vroeg of ze nog steeds naar die grote pieper stonden te kijken. Ja, was hun antwoord. En dan is een plus een twee.
Met ook nog een mooie klapekster in de duintjes achter de dijk was het weekend voortvarend van start gegaan.

Waarna ik twee dagen lang over het eiland heb gefietst, door de duinen, langs het wad en door de polders, van het eerste ochtendlicht dat het herfstige eiland tot leven wekte tot de beginnende avondschemer die het feestelijke kleurenfestijn tot zwijgen bracht, onder heldere en onder grauwe luchten, van de zuidpunt tot aan de noordpunt, van de Noordzee tot aan de Waddenzee. En voor het eerst van mijn leven op een e-bike! Ik ga niet beweren dat het ook voor het laatst is geweest, maar voorlopig zal het een uitzondering blijven, ik ben nog geen bejaarde. Thuis gewoon weer op mijn eigen fiets en straks op Vlieland huur ik er weer een zonder hulpmotortje. Maar voor deze gelegenheid leek het me wel een goed plan: een groot eiland, altijd wind en hopelijk af en toe meldingen die je van de ene kant van het eiland naar de andere dirigeren. En ik moet eerlijk toegeven: het voelde best lekker. Je hebt eigenlijk altijd een beetje meewind.

Niet alles ging goed dit weekend. Een expeditie naar siberische boompieper in duinbos bij De Koog vrijdagmiddag was vergeefs. Zaterdagochtend kon ik de af en toe fanatiek roepende bladkoning in de boomgaard aan de Hallerweg niet vinden, al kun je er over twisten of je het horen van bladkoning wel onder de mislukkingen kunt scharen. En op de Waddenzee voorbij de IJzeren Kaap kon ik brileider niet vinden. Vrijdag was-ie nog de hele dag aanwezig geweest en door tientallen vogelaars gezien, maar zaterdagochtend geen spoor.
Ook de zoektocht naar een pallas boszanger bij het Reddingsboothuis bleef zonder resultaat, maar dat was inmiddels bijzaak want er speelde toen heel iets anders. Toen vertelden de pimpelmezen hun verhaal en het was met afstand het meest spectaculaire verhaal van het weekend.
Toen ik over de Stengweg langs de Waddenzeedijk fietste, vloog een groepje pimpelmezen laag over het riet van de naastliggende sloot naar zuid. Leuk, dacht ik, trekkende pimpelmezen, en ik herinnerde me dat er de afgelopen dagen meer meldingen waren geweest van groepjes trekkende pimpelmezen. Amper een minuut later nog zo’n klein trekgroepje laag naar zuid. Waarop de lucht ineens vol was met pimpels. Tientallen, misschien wel honderd, roepend over me heen naar zuid.
Wat we meemaakten toen we bij het Reddingsboothuis stonden te wachten op pallas boszanger, was echt ongelooflijk. Een constante stroom van pimpelmezen vloog over ons heen en voor ons langs, honderden en nog eens honderden pimpelmezen. Voor ons zaten de bosjes er vol mee. Telkens vlogen ze weer door maar telkens kwam er meteen een nieuwe lading die zich over de bosjes uitstortte. Er kwam geen einde aan, het was bijna magisch. Nooit eerder zoiets meegemaakt. Op de telpost aan de noordpunt van Texel werden er deze dag meer dan 20.000 geteld! Een hallucinant aantal. En vooralsnog niemand die weet waarvandaan en waarheen en waarom. De raadselen van de vogeltrek, ze zijn nog lang niet allemaal opgehelderd.

Tijd voor een nieuw verhaal: aan de zuidkant van het eiland werd boven zee een giervalk opgepikt! Maar ja, ver weg, wij waren in het noorden, kun je niks mee. Totdat de berichten steeds hardnekkiger werden dat-ie langs de kust naar het noorden vloog. We konden het precies volgen: meldingen vanaf paal 10, vanaf Westerslag, vanaf De Koog, vanaf de Nederlanden: het werd langzamerhand tijd te gaan posten op het uitzichtduin aan het eind van de Tuintjes. Waar we wachtend op de giervalk ook nog mooie groepen pimpelmezen zagen, die daar overigens vooral naar noord vlogen.
Maar we stonden op de verkeerde plek, realiseerde ik me toen de valk ergens ter hoogte van de Slufter ineens zoek raakte. Uiteindelijk werd-ie in de Walenburg teruggevonden maar hij was daar alweer vertrokken toen ik nog amper onderweg was. Later bleek zelfs dat-ie me al voorbij was en noordelijker was gesignaleerd. Dit werd een moeilijk verhaal, vreesde ik. Maar een melding toen ik met vele stond te posten op het noordelijke uitkijkpunt bij de Slufter, bracht verlossing: ‘nu ter plaatse einde Oorsprongweg’. Een file van tientallen auto’s bewoog zich vervolgens bijna stapvoets over de niet al te brede Oorsprongweg en stuitte daar op landbouwers die met hun kolossale landbouwmachines grotendeels de weg blokkeerden. Nu had ik eens het voordeel aan mijn zijde: op mijn gemak fietste ik overal langs, maar toen ik ter plaatse arriveerde was de vogel desondanks gevlogen. Gelukkig werd-ie al gauw een perceel verder teruggevonden en kwam voor mij alsnog alles goed. Op amper 50 meter afstand zat-ie tegen een boomsingel aan. Schitterend! Nadat-ie was opgevlogen en met prooi in zijn poten achter het bosje was verdwenen, meende ik me aan brileider te kunnen gaan wijden. Want die was inmiddels teruggevonden. Maar toen de giervalk toch weer werd terug gemeld, me toch eerst nog maar gevoegd in de chaos langs de Postweg, waar auto’s drie rijen dik geparkeerd stonden en het fietspad bijna onbegaanbaar was door de menigte vogelaars met hun telescopen en telelenzen. Vanaf een vrij plekje tegen het hek aan had ik vrij zicht op de vogel die dan wel wat verder weg zat dan zojuist, maar ons wel alle tijd gaf.
Het kostte me wel de brileider want die was toen ik daar aankwam net een paar minuten eerder vertrokken, maar ach, dat was niet eens een nieuwe jaarsoort. De rosse franjepoot die rondjes draaide in het Wagejot aan de andere kant van de dijk, was dat wel.

Op zondag tenslotte hadden we de officiële excursie met vogelwacht Utrecht, wat betekende dat ik met Harriët in de auto meereed met Nine en Engelien. En het verhaal van gisteren ging nog even verder. Op weg naar de veerhaven vlogen er af en toe pimpelmezen. Ook wachtend bij de veerhaven vlogen er wat groepen over. En in het noorden langs de Waddendijk vlogen de pimpelmezen zo massaal laag over en langs de weg, dat we stapvoets moesten rijden om ze niet onder de wielen te verpletteren. Het was bizar. Even stonden we stil om het spektakel te aanschouwen. Met honderden vlogen ze langs ons heen, zo dichtbij dat we bang waren dat ze de auto in zouden vliegen.
Ook enkele andere verhalen van gisteren kregen nog een vervolg. Toen de giervalk weer gemeld werd, naar de Slufter gereden waar we hem vrij ver maar herkenbaar op een paal zagen zitten. Bijvangst hier was een mooie groep strandleeuweriken. Tussendoor pikten we zowel de rosse franjepoot van het Wagejot mee als de grauwe van het renvogelveldje. Allebei de franjepoten op één dag: ook iets om je later te herinneren. Ja, dit DB-weekend grossierde in herinneringen. Zo zullen we ons ook herinneren hoe we bij het Reddingsboothuis zaten te wachten op pallas boszanger. Niet omdat we die zo mooi te zien kregen, want dat kregen we niet, maar vanwege de prachtige rode wouw die ineens boven ons hing. Daarmee was eindelijk de koek op, want brileider werd de hele dag niet gezien.

19 oktober 2025


Meer DBA op Texel: Dutchbirdingweekend op Texel
Mijn weblogkasteel





woensdag 8 oktober 2025

Kleine kutmeeuw

Terwijl 250.000 mensen demonstreerden tegen genocide in Gaza, was ik op Texel op zoek naar een kleine kokmeeuw. Ja, ik heb mijn prioriteiten op orde. Het is natuurlijk, ik kan het nooit nalaten het tot vervelens toe te herhalen, klein leed van een witte man van inmiddels middelbare leeftijd met een ladekast vol ongebruikte vinkjes die met zijn leven niet beter weet te doen dan zoveel mogelijk soorten vogels te zien te krijgen, maar wat volgde was wel een opmerkelijk ongelukkige samenloop van omstandigheden. Vorig weekend was tussen Den Helder en Texel een kleine kokmeeuw ontdekt, zeer zeldzame dwaalgast uit Noord-Amerika. Zevende voor Nederland of zo, da’s niet veel. Ik zat toen op Vlieland. Ook de dagen daarna werd-ie nog regelmatig gezien maar was ik te druk en bovendien niet fit. Afgelopen donderdag had ik eindelijk tijd en gelegenheid en achtte mezelf voldoende fit, dus stond ik uren lang op het strekdammetje naast de veerhaven van Den Helder te wachten op de meeuw. Was gezellig hoor maar van de meeuw geen spoor. Niemand kon hem vinden die dag, niet in Den Helder, niet in ’t Horntje op Texel en niet vanaf de boot. Heb ik weer, dacht ik nog. Einde verhaal. Maar gisteren werd de vogel toch weer volop gezien dus ik dacht: vandaag pik ik effe die meeuw mee en doe daarna een dagje Texel.

Windkracht 6 à 7 uit noordwest en geregeld buien. Het was een onbeduidend detail. Al meteen toen ik op Texel van de boot af fietste, werd-ie gemeld. Precies wat ik gehoopt had: neus in de boter! Maar net toen ik de kade aan de oostkant van de veerhaven op fietste, kwam Ruud van Beusekom me tegemoet: vogel was zojuist naar de overkant gevlogen. Dus ik draaide om en fietste naar het piertje aan de andere kant van de veerhaven. Maar daar aangekomen wist Ruud me te vertellen dat-ie zojuist met de boot mee de haven was uitgevlogen.
Zowat twee uur op het piertje gestaan, behaaglijk in de luwte van een houten keet, dat dan weer wel. Drie boten zien aankomen en weer vertrekken maar elke keer zat-ie er niet tussen. Slechts vijf kanoeten vlak voor ons op de pier. Wat een kutmeeuw, dacht ik. De kleine kutmeeuw.
Het werd nog erger. Ik dacht, ik ga dus niet weer de hele dag besteden aan die meeuw. Het moet kort voor twaalven zijn geweest toen ik het eiland op fietste, nou ja, fietste, ik worstelde het eiland op, recht tegen de stormachtige wind in. Ik was net bij de Mokbaai aangeland (mooie groep bonte strandlopers met een paar rosse grutto’s en zilverplevieren ertussen), toen ik weer even op mijn telefoon keek: kleine kokmeeuw in de veerhaven van ’t Horntje! Om 12 uur, precies op de plek waar ik luttele minuten eerder vertrokken was. Een knappe jongen die dan niet zichzelf gaat beklagen. Waarom gebeurt mij dit toch? Wat doe ik verkeerd? Nou ja, terug was de enige optie. Met de wind nu in de rug was ik er zo, maar de meeuw was alweer vertrokken. Met de boot mee. De volgende boot arriveerde: geen kleine kutmeeuw. De boot daarna: geen kleine kutmeeuw.
Maar op een keer komt het goed. Altijd komt het op een keer goed en dan is alle pech in een keer van geen betekenis meer (voor zover die dat ooit was geweest natuurlijk): voor de boeg van de veerboot zwom kleine kokmeeuw! En met de volgende boot kwam-ie zelfs nog veel dichterbij. Hij zwom toen recht voor ons vlak langs de pier. Fijn zwart snaveltje: check! Af en toe opende hij zijn vleugels en een paar keer vloog hij een klein stukje om een paar meter verderop weer op het water neer te strijken. Bijna zilverwitte onderhandvleugel: check! En uiteindelijk ging-ie op het basalt aan de voet van het piertje zitten. Rossige poten: check! Daarmee was de determinatie wel rond.
De volgende boot terug genomen. Vanaf het dek zagen we hem weer zitten, vlak boven het water op het basalt langs het piertje. Kleine kutmeeuw was weer een kleine kokmeeuw.

5 oktober 2025


Meer twitchen: stormvogeltjes
Meer kleine kokmeeuw: Alpe dhuez in de polder
Mijn weblogkasteel

vrijdag 3 oktober 2025

Deception Island

Waarschijnlijk heb ik door al die vermaarde Waddeneilandenweekends de afgelopen jaren meer soorten gemist dan gezien. Vale lijster, amerikaanse zee-eend, swinhoes boszanger, schreeuwarend, roetvliegenvanger, om er maar een paar te noemen, allemaal op het verkeerde eiland of onbereikbaar op het vasteland. Je vraagt je af, waarom ga ik dan eigenlijk nog? Maar daar stond ik dan toch weer gewoon, om redenen die ik niet verklaren kan, vrijdagmiddag amper een uur na aankomst op Vlieland in de Oostervallei, kleine oase temidden van het ruige duinland aan de oostkant van het eiland. Iets trekt me naar die plek, elke keer weer, het is elke keer het eerste waar ik heen ga als ik een fiets gehuurd heb en heb ingecheckt in mijn hotelletje. Op dat moment op die plek voel ik me helemaal terug op Vlieland.
Nou was de start dit keer helemaal niet zo slecht. Ik stond, inmiddels anderhalf uur na aankomst, op de zeereep toen ik tussen het gekwetter van wat vinken en kneuen een rauw soort getsjilp hoorde naderen: grote pieper vloog luid roepend en in diepe golvingen over me heen naar het oosten. Gauw in de appgroep gegooid en dat toch nog een paar vogelaars de vogel konden oppikken boven de oostpunt, voelde best bevredigend. Maar daarna werd het toch weer zo’n tegenwoordig klassiek te noemen DT-weekend: grote stilte op het eiland, weinig materiaal voor opgewonden verhalen terwijl de beste soorten elders werden gevonden. Het thuisfront doopte Vlieland om tot Deception Island, daar kun je vast een mooie reality-serie over maken.
Dan kun je gaan lopen balen om wat je allemaal misloopt, maar je kunt het ook negeren en bij jezelf denken: ik ben nu op Vlieland, ik heb hier bonte strandlopers, bontbekplevieren en een paar kanoeten, rotganzen en pijlstaarten, over zee genten, roodkeelduikers en zwarte zee-eenden, af en toe prettig gezelschap en ik heb het naar mijn zin. Ik geef de voorkeur aan het laatste, al is de neiging tot het eerste soms lastig te weerstaan. Maar als je straks voor de hemelpoort staat, of wat daarvoor moet doorgaan bij onze ongelovige medemens, dan boeit het natuurlijk niemand of je een roetvliegenvanger op je Nederlandse lijst hebt staan.
Het was dus weer hard werken en ik heb mijn best gedaan. Heb de oostpunt afgezocht met zijn vinken en kneuen in de bosjes en grote sterns boven zee, ben tot aan de Kroonspolders geweest met zijn honderden overtijende tureluurs, ben langs het wad geweest en aan zee en heb in duinpannetjes en langs de zeereep gespeurd, maar ook ik kon ze niet vinden. Een smelleken over zee, een kleine rietgans waar al een paar dagen een kleine rietgans zat, bij misschien wel mijn vijfde poging een paar korte roepjes van bladkoning bij het havenkantoor op de oostpunt van het eiland, een gekraagde roodstaart op de begraafplaats in het dorp en een paar tapuiten in de zeereep, dat was het verder wel, dit weekend. Een volgende keer ga ik weer.

29 september 2025


Meer Deception tours: DT3 saai was het nie
Mijn weblogkasteel







woensdag 24 september 2025

Biesbosch

‘Hoe gaat het in de Biesbosch?’ werd ons gevraagd in onze appgroep. ‘Ach’, antwoordde ik, ‘koereigers, mooie zeearenden, ik herinner me nog de tijd dat je dan een topdag had. Maar ik word langzamerhand een oude man, denk ik.’
Die zeearenden, die waren natuurlijk fraai. Wat twintig jaar geleden prachtig was, is dat nu nog steeds. We zagen er diverse, adulten en af en toe een jonge vogel, jagend, zwevend en rustend in een verre boom. En die koereigers, dat waren er meer dan ik ooit eerder op één dag zag in Nederland. 26 telden we er bij elkaar, verdeeld over drie locaties. Toch was de hoofdmaaltijd vandaag wat karig. Het toetje daarentegen was verrukkelijk. De kers was lekkerder dan de taart, zeg maar. Want op de terugweg gingen we nog even langs de Eendrachtspolder bij Zevenhuizen. Daar zagen we om te beginnen een porseleinhoen scharrelen door een rietbosje. Af en toe liet die zich prachtig en helemaal vrij zien, wat bij porseleinhoen verre van vanzelfsprekend is. En al gauw vonden we ook de purperkoet die daar alweer zowat een maand residentie houdt. Ook die liet zich weer geweldig bekijken. Hij klauterde langs de rietrand met die lange, rode tenen van ‘m die de rietstengels vastgrepen als een heks haar bezemsteel, en hij knabbelde daarbij af en toe wat aan de stelen. We stonden ernaar te kijken als naar een natuurfilm. Met ook nog waterhoen, meerkoet en roepjes van waterral hadden we vijf rallen bijeen. Een unicum, wat mij betreft.

21 september 2025


Mijn weblogkasteel




woensdag 17 september 2025

Knardijk

De vooruitzichten waren dramatisch voor dit weekend. 20/80 tot 30/80 was voor vandaag en morgen aangekondigd: 20 tot 30% zon en 80% kans op regen. Zware buien zouden passeren, met harde wind en kans op onweer. Hoe in die context nog iets moois uit dit weekend te peuteren, ik had geen idee. Afspraken vandaag aan het eind van de middag en morgen aan het begin, maakte het er niet eenvoudiger op.
Maar daar stond ik, zaterdagochtend in het zonnetje op de Knardijk, geen wolkje aan de lucht en een paar heerlijke soorten op zak. Het voelde als een triomf over die onheilspellende weersvoorspellingen!

Ik was extra vroeg vertrokken en stond al om 8 uur in vogelkijkhut de Grauwe Gans in de Oostvaardersplassen, waar ik overigens lang niet de eerste was. Met zeker 30 man en bijna evenzoveel telescopen stonden we elkaar in de weg, op zoek naar de grijze strandloper die hier de afgelopen dagen heeft gezeten. Het water stond laag en voor de hut was de plas kurkdroog voordat het verderop een beetje nat begon te worden, maar daar zaten met tientallen de bontbekplevieren met ertussen ook redelijk wat bonte en kleine strandlopers. Daar moesten we zoeken. Aanvankelijk zochten we vergeefs. Af en toe ging de meute op de vleugels en konden we opnieuw beginnen. Af en toe werd een spannende vogel aangewezen. Meestal werd die na grondig onderzoek afgedaan als een wat grijs uitgevallen kleine strandloper maar na een paar keer was het raak: een strandlopertje dat net iets forser, net iets plomper was dan de kleine strandlopers, er was voldoende vergelijkingsmateriaal voorhanden, viel daarnaast op door het wat rommelige verenkleed op de bovenzijde in vergelijking met de wat strakker getekende kleine strandlopers. Donkere veercentra vormden een onregelmatig patroon van zwarte vlekjes. Geen rugstrepen en geen geelbruine tinten. Borstbandje, maar die hadden sommige kleine ook wel. Dat was hem wel, daar waren alle aanwezigen het over eens. Grijze strandloper in de pocket, zestiende voor Nederland en alweer mijn derde. Nog een paar keer werd de vogel teruggevonden, waarna ik de hut verliet en iets anders ging doen.

Op de Knardijk zat ik even later de Hoekplas af te speuren. Lekker in het zonnetje, wat nou dramatische weersvooruitzichten? Zeearenden: je ziet ze hier natuurlijk altijd maar ze blijven een bijzondere attractie. Eentje vloog er rond met een forse vis in zijn klauwen. Kluten: zwermen van misschien wel duizenden vogels vormden helderwitte vlekken op het water. Oogverblindend was het schouwspel toen ze ineens massaal op de vleugels gingen. Een paar mooie juveniele zwarte ruiters vlak onder de dijk: niet zeldzaam, wel fraai. En er vlogen wat zwarte sterns, en om die zwarte sterns was het wat ons betreft te doen. Want tussen die zwarte sterns moesten zich een paar van de veel zeldzamere witvleugelsterns bevinden. Dus na de kleine strandlopers zojuist moesten nu de zwarte sterns zorgvuldig gecheckt. En net als zojuist was het na een paar keer raak: adulte witvleugelstern, weliswaar in rui maar de zwarte ondervleugeldekveren waren ondanks de slijtage nog goed herkenbaar. Even later vond ik ook een juveniele witvleugelstern, opvallend door zijn wat bonte verenkleed met donkere, zwartbruine rug die afsteekt tegen de lichte vleugels en de witte stuit. Perfect lesmateriaal.

De derde zeldzaamheid van de dag was een beetje een cadeautje. Enerzijds omdat ik hem helemaal zelf ontdekte: ineens vloog een ringtail kiekendief van de dijk op. (Ringtail = vrouwtje kiekendief met witte stuit: blauwe, grauwe of steppe.) Ik kon haar een tijdje volgen voor ze over de plas heen in zuidelijke richting verdween: een slanke kiek met min of meer puntige hand waarin plek was voor hooguit vier vingers. En anderzijds omdat later verderop in het gebied precies zo’n kiekendief werd gezien en gefotografeerd en dat was naar het zich laat aanzien een steppe. Had ik ook nog eens een steppekiekendief gevonden. En nog steeds scheen de zon. Het was een ware triomf over de onheilspellende weersvoorspellingen voor dit weekend.

13 september 2025


Mijn weblogkasteel

woensdag 10 september 2025

Hop bij Gouderak

In het kader van kleine ongemakken: hop bij Gouderak. Ach, wat is een hop nog tegenwoordig? Maar als die zo gemakkelijk bereikbaar is als deze, 20 minuten met de trein en daarna amper 20 minuten fietsen, ja, dan moest ik ’maar even doen. Trein naar Gouda, fiets naar de polder bij Gouderak, een kind kan de was doen. En dan kan het daar een uurtje duren, twee uur als het tegen zit, maar op een keer zou ik die hop wel te pakken krijgen want hij was vanmorgen nog gemeld dus zat er nog. Een intikkertje.
En ja, een intikkertje werd het uiteindelijk ook wel. Maar het had heel wat meer voeten in de aarde dan ik had voorzien, voor het eindelijk zover was. Want wegens onduidelijke werkzaamheden was het laatste stukje weg naar de plek van de hop afgesloten, en niet zomaar, nee, met een stevig en hoog hek van slootkant tot slootkant. En in dit soort polderland kun je meestal niet effe een blokje om om alsnog op je bestemming te komen, nee, dit betekende kilometers omrijden. En daarbij werd ik getroffen door stevige buien waar buienradar vanmorgen nog niets van geweten had. Wat ver onweer op de koop toe. Schuilend in een bushokje langs de provinciale weg vroeg ik me af hoe dit ooit nog goed kon komen. Google maps bleef me hardnekkig terugsturen naar de afgesloten weg van zojuist en weigerde een alternatieve route te geven.
Maar het werd droog, de zon ging zelfs weer schijnen en toen ik even hardnekkig als Google maps bleef doorrijden tegen zijn advies in, gaf-ie me uiteindelijk dan toch een alternatieve route. Een half verhard boerenlandweggetje dwars door het polderland, tussen sloten en houtkades en meer en daar stond ik dan toch op de plaats van bestemming. En toen was het gauw gepiept. Hop zat netjes op zijn stukje weiland, weliswaar op ruime afstand maar door de telescoop mooi te zien. Na een half uurtje of zo maar weer vertrokken. Verder viel er in de omgeving niet veel te halen dus terug naar Gouda, wat een stuk vlotter ging dan heen want als je maar weet waar je kunt fietsen en waar niet, is van Gouda naar Gouderak v.v. zo ver niet.

5 september 2025

Mijn weblogkasteel

zaterdag 16 augustus 2025

Schiermonnikoog

Voor de 286e keer op Schiermonnikoog geweest. Of de 51e keer, dat kan ook, wil ik vanaf zijn. Al was, tot onze schrik, de laatste keer alweer bijna drie jaar geleden. Schandalig lang! Hoe dan ook, al die keren dezelfde duinruggen en dezelfde (momenteel niet erg) natte duinvalleien, dezelfde overwoekerde strandvlaktes, dezelfde buitendijkse gronden, hetzelfde stukje polder achter de Waddendijk, dezelfde Westerplas in het westen en dezelfde Oosterkwelder in het oosten, waar duin en kwelder, Waddenzee en eiland met elkaar verstrengeld zijn geraakt, met telkens dezelfde slenken die vanaf het wad het eiland dooraderen. En met hetzelfde baken Kobbeduin, eeuwig hetzelfde baken Kobbeduin. En net als al die vorige keren weer langs al die bekende plekken geweest, langs de Westerplas in het westen en de Oosterkwelder in het oosten, langs het baken Kobbeduin enzovoort. Alleen dit keer in augustus, zomer, en dat is natuurlijk heel iets anders dan al die keren dat ik in de herfst op het eiland ben geweest. We hadden zon en regen, heldere luchten en asgrauwe buienwolken, somber stemmende regenvlagen en intense zomerwarmte en we hadden wind, soms heel veel wind. Af en toe leek het eigenlijk verdacht veel op herfst. Maar we hadden ook talloze zwaluwen die om ons heen dansten en soms vlak voor ons langs scheerden, tot op het strand toe. We hadden velden vol bloeiende kattenstaarten en kwelders paars van de lamsoor en vol zoemende bijtjes en hommels en meer. En dat leek toch echt wel op zomer.

De overtocht leverde meteen de soort van de trip op: een juveniele kuifaalscholver zwom korte tijd vrij dicht bij de boot toen we de haven van Lauwersoog hadden verlaten. Een slanke aalscholver met een ook aan de basis dunne snavel en zonder enig geel in het verenkleed bij de snavelbasis. Daarna dreigde ook de dip van de trip. Al jaren huist er een bonte kraai langs de Waddendijk tussen veerdam en jachthaven. Al jaren had ik hem genegeerd maar nu ik toch op Schier was, wilde ik hem niet missen dus toen we de veerdam af fietsten maar meteen wezen zoeken. Ik kon hem echter niet vinden. Niet toen we heel langzaam langs het wad richting jachthaven fietsten. Niet toen ik aan de binnenkant van de dijk weer naar de veerdam fietste. En niet toen ik opnieuw over de dijk naar de jachthaven fietste. Wel overigens een behoorlijk spectaculaire albino scholekster op het wad bij de jachthaven en wel onder andere mooie rosse grutto’s en regenwulpen dus ik zal niet al te hard klagen. Maar toen ik de volgende ochtend vroeg op pad was en klaar was met de Westerplas, opnieuw wezen zoeken tussen jachthaven en veerdam, en opnieuw kon ik hem niet vinden. Het moest natuurlijk geen bron van frustratie worden deze driedaagse.
De geplande gezamenlijke fietstocht van Westerplas tot Oosterkwelder en terug, een klassieker, bracht verlossing. Langs de Waddendijk aangeland hadden we hem dan eindelijk gevonden. Hij foerageerde dicht langs de dijk op het drooggevallen wad en liet zich daarbij mooi bekijken, zo mooi als een bonte kraai zich maar kan laten bekijken. En zo was dus bonte kraai hoofdzaak geworden van onze driedaagse Schiermonnikoog. Al waren de prachtige zomerkleed rosse grutto’s, steenlopers, bonte strandlopers en zilverplevier op en langs het wad, de alweer tientallen drieteenstrandlopers (ook in zomerkleed) in de branding en de drie zwarte ruiters in de Oosterkwelder ook best leuk. En natuurlijk het baken Kobbeduin, dat was als altijd het ware hoogtepunt van drie dagen Schiermonnikoog.

6 augustus 2025


Meer Wadden? Jaarwisseling
Mijn weblogkasteel






woensdag 13 augustus 2025

Afscheid

Afscheid. Laat ik het vooral niet te dramatisch maken maar vandaag was de dag dat we nog één keer iets van onze omgeving konden bezichtigen. En waar kun je dan beter heen dan naar Scuol om daar de gondellift te nemen? Samen met Joke en Claude, nicht van Harriët met haar man die gisteren zijn gearriveerd en vandaag één hele dag hier waren en waar kun je dan beter heen dan ...?
Wisselend bewolkt. Als de zon scheen warm maar als die niet scheen was het beetje wind nog best fris. Van de gondellift naar Prui gelopen, zo'n beetje de basiswandeling hier. We deden het erg rustig aan en stopten voor zowat ieder plantje en ieder vlindertje en kwamen daardoor niet verder dan Prui. Leverde nog wel twee nieuwe soorten op: kleine bergerebia en amandeloogerebia, aldus Obsmapp. Erebia's checken loont dus, al zie je als leek nauwelijks verschil tussen de verschillende soorten. We moeten maar vertrouwen op Obsmapp. Verder fluitende alpenmarmot en nog wat mooie alpenplantjes zoals duitse gentiaan en vanilleorchis.
Iets anders dat je op zo'n laatste dag nog even moet, is omlaag naar de beek. Nog fijn even op het bruggetje gestaan en het pad langs de beek beklommen, en nog even voor het laatst boven ons het hotel gezien. Afscheid.

Vrijdag 11 juli 2025

Terug naar het begin: Op weg
Meer buitenlandse zaken: Lissabon, 4 juli 2004

Mijn weblogkasteel




Mission accomplished

Vandaag, een onberispelijke dag zonder regenkansen, eindelijk de wandeling gemaakt die ik al zowat twee weken in mijn hoofd heb zitten: zigzaggend door ons bos omhoog en daarna op het weggetje naar rechts tot je niet meer hoger kunt. En het was misschien niet helemaal wat ik in gedachten had, een mens verwacht nou eenmaal bijna altijd meer dan realistisch is, maar het was een prachtige wandeling, de uitzichten op de omringende, deels nog besneeuwde bergen waren fenomenaal en ik benaderde de 2000 meter, waar al paradijselijke bergweiden tussen de bosranden scholen, met gele gentianen en alpenmarmotten. Boven de nabije bosrand zag je al de stenige weiden op de rotsen doodlopen en hoorde je af en toe het gefluit van de marmotten. Waar het weggetje alweer was begonnen te dalen en een wilde bergbeek overstak, ben ik omgekeerd. Mission accomplished.
Wat niet onvermeld mag blijven: terwijl al jaren niemand hier kortsnavelboomkruiper meldt, heb ik die al een aantal keer toch echt gemeend te horen. Maar je twijfelt dan toch. Dus toen ik die in de afdaling opnieuw dacht te horen, even stil blijven staan en al gauw kwam er een boomkruipertje aanvliegen en kroop even vrij zichtbaar tegen de boom. Ik had het dus goed gehoord. Verder lieten de notenkrakers zich goed horen en één keer ook aardig zien, en had ik weer dichtbij mooie vlindertjes. Maar geen een 
die ik niet al kende, had er niet eens de identifier van Obsmapp voor nodig.

Donderdag 10 juli 2025

Meer Val Sinestra: Afscheid







's-Charl

Een schitterende dag! Als dat ooit van toepassing is, dan vandaag. Vandaag misschien wel de mooiste wandeling gemaakt van de hele vakantie. Die begon met een spectaculaire bustocht: van onze berg af, door Sent, dwars door het dal, over de Inn heen en langs steile bergwanden en peilloos diepe afgronden en langs een wilde bergbeek omhoog diep het bergland in aan de overkant van het Inn-dal, tot aan het nietige en onbeduidende 's-Charl, op 1800 meter hoogte inmiddels. Daar begon de wandeling.
Over een breed en tamelijk comfortabel grindweggetje klommen we heel geleidelijk omhoog, langs half open arven-bossen met hun ronde boomtoppen en langs een wilde bergbeek die zich slingerde door bloemrijke hellingweiden en meestal alle stilte van de hooglanden overstemde. Om ons heen zicht op hoge en ongenaakbare, deels besneeuwde toppen. Hier beneden blauwe monnikskap, moeraskartelblad en witte nieswortel, ik noem maar wat, en geleidelijk steeds meer brede orchissen. Dat was hier de standaard-orchidee, wat een opvallend verschil is met bij ons waar massaal de bosorchissen staan. Vlak langs het pad een paar mooie sijzen. Een mooie goudvink ook. Af en toe gekrijs van notenkraker. En toen hoog boven ons, boven de hoogste hellingen een grote roofvogel. Een imposante gestalte met brede, diep gevingerde vleugels. Af en toe zichtbaar tegen de achtergrond van de bergkam toonde hij een overwegend donkerbruine verenkleed. Steenarend. Was het wéér gebeurd! Maar dat was nog niet alles. Toen ik daar even later opnieuw een grote, breed gevleugelde rover zag, zag ik ook tweekleurige vleugels: lichtbruin met donkere pennen. Dit was geen steenarend, dit was vale gier! Ik zag er nog een en nog een derde en eentje ging er in de hoge bergweide zitten. Heel ver weg maar op de een of andere manier zag ik er toch een gier in. Steenarend en vale gieren dus: dit was wel even een memorabel momentje.
Verder omhoog. Naast en onder ons kronkelde de beek door bergweiden tussen roerloze bosranden. Daarna weer door fraai half open bos. Tenslotte opende het landschap zich en betraden we de hoogste alpenweiden die glooiend opklommen naar de voet van het hooggebergte. Met gulle overvloed stegen groene hellingen op uit diepe valleien en mondden uit in grijze hoogtes, grillige bergkammen en gekliefde kale rotsen. En ver, ver boven ons plooide zich het vorstelijk kleed van de besneeuwde toppen. Het was een uitbarsting van geologische daadkracht, van exorbitant natuurgeweld. Het was een stukje paradijs op aarde. Je zou daar nog iets over willen zeggen, iet over ongereptheid en oneindigheid, eenzaamheid en verlatenheid maar de woorden schieten me niet te binnen.
Wat vogels betreft: grote lijsters, overvliegende kruisbek en witte kwikstaart. Niet voor het eerst niet echt de soorten waar je op zo’n plek op hoopt. Naar beneden voelden we de kou, want er woei een koude wind en die stond nu tegen. Zomers is het sinds gisteren niet meer. Slechts af en toe scheen op ons de zon, die wel hier en daar prachtig de sneeuwbergen belichtte.
Beneden, na een smakelijk intermezzo in een restaurantje, bij de parkeerplaats waar we waren afgezet en weer zouden worden opgehaald, nog een mooie citroensijs als toetje. Mag niet onvermeld blijven.

Aan de eettafel deelden we ‘s avonds weer elkaars ervaringen. Het is daar elke dag een beetje baas boven baas. Vandaag bijvoorbeeld vertelde Pim van haar belevenissen. Ze had weer een hoge en verre tocht gemaakt. Zoals elke dag. Da’s een echte bikkel, daarbij vergeleken zijn wij doetjes. Ik heb daar vrede mee.

Woensdag 9 juli 2025

Meer Val Sinestra: Mission accomplished







Sneeuw in de bergen

Stortbui gisteravond + veel regen afgelopen nacht + sterk gedaalde temperaturen = sneeuw in de bergen. Het uitzicht op het omringende bergland boven ons was dan ook drastisch veranderd. Voor zover dat bergland zichtbaar was althans. Dat was het aanvankelijk meestal niet maar als de bergtoppen tussen de omvangrijke wolkenvelden heen glipten, glansden de witte koppen ons toe. Prachtig was het, en op een bepaalde manier indrukwekkend. Ze leken van karakter veranderd, grimmiger, maar ook majesteitelijker, als een wispelturige elfenkoning.
Vandaag was de gevreesde regendag die we al een paar dagen hadden zien aankomen en die ondanks de onbetrouwbaarheid van de weerapps toch gekomen was. Ze hadden warempel gelijk gekregen. Overigens viel die regendag overdag erg mee: soms regende het, maar zelden hard, en soms was het droog. Wel was het een heel stuk kouder dan de afgelopen weken en voor het eerst betaalde de tactiek van veel laagjes zich uit: met T-shirt, blouse, sweater, zomerjas en regenjas over elkaar voelde ik me behaaglijk. Maar we waren er dus niet voor thuisgebleven: om een uur of twaalf waren we op weg gegaan naar Sent. We hadden de hoge route genomen: eerst zigzaggend door ons bos omhoog en daarna over het weggetje boven linksaf, eerst nog verder omhoog en daarna omlaag. Het bleek een goede keus want het was een prachtige wandeling. In de meestal druilerige regen wandelden we door steile en weelderige hellingbossen vol orchideeën en parnassia onder meer, maar ook, waar de helling even pauze had genomen, langs onder andere omstandigheden vermoedelijk idyllische bergweiden met een paar paarden erin. Alles met toenemend zicht op de besneeuwde hoogtes om ons heen. We kwamen uit op het bekende weggetje van de bus maar namen daarna nog een alternatieve route naar Sent, boven de gewone weg over fraaie alpenweiden vermengd met een netwerk van bosjes. Verderop een open bosrand waarachter zich het duistere hellingbos schuil hield, hier een familie grauwe klauwieren en voor ons Sent tegen de achtergrond van de immer imposante bergketen langs het Inn-dal.
Op dat moment werd het idee geboren om de sneeuw van dichterbij te gaan bekijken. We namen de bus naar Scuol en de gondellift dwars door een wolkenveld dat ons tijdelijk elk zicht ontnam en stonden om kwart voor 4 op de hoogvlakte, waar we nog een klein stukje omhoog wandelden. Eerst was het er nog mistig maar geleidelijk verschenen er schimmige, rijkelijk besneeuwde hoogtes en uiteindelijk stonden de hoogste sneeuwbergen glashelder voor ons. Schitterend! Als dat woord ooit van toepassing is, dan wel nu.
Om kwart over 4 namen we de lift weer omlaag.

Dinsdag 8 juli 2025

Meer Val Sinestra: s-Charl







Guarda

Het was tijd voor een stukje cultuurhistorie: met de trein naar station Guarda, wat op zich al cultuur was en ook leuk want al was het maar een kwartiertje, toch een stukje dwars door het Zwitserse bergland, en daarna naar Guarda geklommen en door en rond Guarda gewandeld. Niet ver en niet extreem hoog, maar wel weer erg mooi. Het was een overwegend zonnige dag met pas aan het eind van de middag een felle onweersbui waarop een regenachtige avond volgde. Maar dat deerde ons niet want toen waren we allang weer terug in ons hotel.
We begonnen toch weer met Natuur: de klim naar het stadje voerde door steile, bloemrijke bergweiden. Het was weer bepaald een uitdaging: het ging over een steil klimpaadje en in een mum van tijd hadden we 200 meter overbrugd. Maar wel een uitdaging die loonde, en niet alleen omdat we Guarda bereikten want: apollovlinder! Twee keer zag ik deze mastodont onder de vlinders langs vliegen en daarmee had ik alweer een van mijn grote wenssoorten binnen. Opvallend waren daarnaast de diverse bergfluiters die al beneden aan de helling zongen. Op zeker moment hoorde ik vier verschillende. Tot nu toe was die best lastig geweest, maar hier dus niet. Verder was het een prachtige alpenweide vol met prachtige alpenbloemen en riep in de verte af en toe grijskopspecht.
Daarna was het tijd voor Guarda. Guarda is gewoon een mooi, idyllisch dorpje. Vol met schattige huisjes en een schattig kerkje, een schattig streekmuseumpje over lokale cultuur en lokale kinderverhaaltjes, steile straatjes omhoog en omlaag en aan de muren schilderingen en reliëfs (sgraffito). Sgraffito is een techniek waarbij bovenop de grondlaag een anders gekleurde laag wordt aangebracht, waarna die nieuwe laag gedeeltelijk wordt weggekrast en er zodoende een patroon ontstaat. Guarda staat erom bekend. Cultureel erfgoed dus.
Guarda is gelegen in een soort kom in het bergland en is omringd door glooiende en af en toe bloemrijke bergweiden, waarna aan alle kanten het hooggebergte haar rechten weer opeist. Er waren zingende europese kanaries en enkele overtuigende italiaanse mussen en in de alpenweiden buiten het dorp onder andere bossen gele monnikskap met enkele blauwe ertussen. Allebei erg giftig. Ook hier zong bergfluiter. En zo sloten we toch weer af met de natuur. Terug omlaag in de bergweide was het weer een feest van apollovlinders. Eentje zat er amper enkele meters voor ons op het paadje. Zo zie je zo’n iconische soort natuurlijk het liefst.

Maandag 7 juli 2025

Meer Val Sinestra: Sneeuw in de bergen







Zuort revisited

's Morgens eerst een tijdje doorgebracht bij de sneeuw langs het weggetje boven het hotel. Weer vergeefs op grote ijsvogelvlinder gewacht. Wel onder andere bleek blauwtje, matkop, twee raven en twee rotszwaluwen die achter twee raven aanjoegen. Er was overigens veel minder sneeuw dan een week geleden, maar dat sneeuw in de zomer smelt, mag natuurlijk geen verbazing wekken.
Daarna een herhaling, want zonder bustochtje zijn de mogelijkheden hier beperkt en vandaag geen bustochtje dus met onder andere een paar nieuwe (Pim en Helene, allebei vrouw moet ik daarbij zeggen; de eerste contacten zijn dus alweer gelegd) en oude (Ingrid) hotelgasten de wandeling naar Zuort gemaakt. Over de klimpaadjes door het hellingbos, over de twee hangbruggen en over de alpenweide naar dat bijna onwerkelijke paradijsje uit een reclamefolder van het Zwitserse toeristenbureau. Overwegend als een paar dagen terug, met volop zon maar met net wat meer dreigende wolkenvelden boven de bergen en zelfs een buitje tijdens het terrasje met apfelstrudel. Wat nieuw was: mountainbikers die ons passeerden, ook over de klimpaadjes in het steile hellingbos. Die moesten dus ook op de fiets langs die smalle richeltjes waar wij voetje voor voetje langs de kale rots schuifelden. We konden het nauwelijks geloven. Nou ja, zelf weten.
Ook de terugweg hetzelfde, over de fraaie venige helling, over hetzelfde weggetje dat verderop weer langs de sneeuw voert, en over dezelfde zigzagafdaling door het steile bos afgedaald naar ons hotel. Onderweg onder andere rotsvlinder. En gepauzeerd op een bankje waar Obsmapp een grote parelmoervlinder vaststelde en een spannende, harige drol lag waarop de vlinders wel leken vastgeplakt. Ze lieten zich tot op een decimeter benaderen dus dat was makkelijk scoren met Obsmapp. Die wist vijf soorten te onderscheiden: bos- en woudparelmoervlinder, klaver- en vals bruin blauwtje en grote erebia. Verderop bij de sneeuw nog een massa blauwtjes plus een paar spikkeldikkopjes die Obsmapp wist te determineren als groot spikkeldikkopje. Het was met twee lifers dus niet alleen maar een herhaling geweest.

Zondag 6 juli 2025

Meer Val Sinestra: Guarda




Rustdag

We hielden een soort rustdag vandaag. 's Morgens een dik uur met telescoop bij het keerpunt van de bus gestaan. De lucht begon al gauw wat te betrekken en al waren de voorspellingen van buienradar (urenlang regen) aantoonbaar overdreven, de kansen leken dus niet al te gunstig. Of het daaraan lag weet ik natuurlijk niet maar ik kwam dit keer niet verder dan een buizerd. Met Harriët op het terrasje aan de andere kant naast het hotel wel een notenkraker die over het dal vloog en zo vaak zie ik die hier niet, al hoor ik ze iedere dag.
Daarna geruime tijd op mijn kamer verbleven. 's Middags weer even naar het riviertje. Was weer genieten (groot geaderd witje, bruin dikkopje, boswitje, klaverblauwtje) maar iets nieuws leverde het niet op. Ook nog effe met de bus heen en weer naar Sent geweest, voor een paar kleine boodschapjes en een korte rondwandeling. Onder andere een grote tuin/stuk privébos op steile helling, met kunstobjecten bij rijkeluishuis waar onder andere bergfluiter zong en riep. In de eetzaal nog steeds rust en stilte. En tenslotte 's avonds in schemer nog even hoog boven het riviertje gestaan, wat gewoon mooi was, met dat late avondlicht.

Zaterdag 5 juli 2025

Tekening van Harriët

Meer Val Sinestra: Zuort revisited







Gondellift 2

Vandaag weer omhoog, was het plan: weer naar Scuol en daar met de gondellift naar boven. Want gisteren beloofde vandaag een mooie, droge en overwegend zonnige dag te worden zonder onweersdreiging. Zorgeloos wandelen dus. Maar vanmorgen was het grijs en regende het en stond er toch weer een enkel bliksempje ingetekend in de weersvoorspelling van buienradar. Twijfels dus. Maar naar boven gaan kostte niets (en dat bedoel ik niet alleen financieel) (tenzij de bus in het ravijn stortte natuurlijk) dus we gingen. Boven zouden we wel verder zien.
We waren met Ingrid die we tot nu toe nog niet echt hadden leren kennen maar die net als wij nog een weekje blijft. Dat schept een band. Boven was het zo goed als droog. De wereld zag er daar nu wel heel anders uit dan een paar dagen terug. Wolkenflarden hingen onder ons en de toen zo robuuste bergketen aan de overkant ging voor een deel schuil en leek soms wel te zweven. Ineens oogde het in plaats van massief en ontzagwekkend eerder licht en luchtig. Ook aan onze kant ging het landschap soms schuil achter wolkenflarden maar het was er niet minder fraai om. Fraaier misschien wel, het werd er bijna sprookjesachtig van. Twee heerlijke notenkrakers lieten zich prachtig zien en onderstreepten op een of andere manier nog die sfeer. Daarmee ging ons dagje in de wolken geweldig van start.
Bij restaurant Prui brak voor het eerst de zon door en dat was de opmaat voor een fantastische wandeling omhoog waarop ik zowat alles zou zien wat mijn hartje begeerde. Al meteen hoorde ik een spannend roepje en zag een groene vinkachtige vogel waarin ik grijstinten meende te zien aan de kop: leek me citroensijs. Heerlijke soort. Al gauw volgden paapjes, veldleeuwerik en alpenkauwen; die laatsten buitelden boven de hogere hellingen, lieten geregeld hun zwepende roep horen en bevestigden aldus mijn vermoeden van een paar dagen geleden. Hogerop veranderde de soortensamenstelling: paapjes werden tapuiten en waterpiepers en grote lijsters werden steeds talrijker. (Grote lijster als kenmerkende soort van het hooggebergte, dat had ik niet zien aankomen.) Er waren zwarte roodstaarten en er waren alpenmarmotten. Geregeld hoorde ik hun gefluit en af en toe lieten ze zich fraai zien. Het hoogtepunt volgde toen ik op de bedrading van de stoeltjeslift verderop een grijsbruine vink zag zitten met wat wit in zijn kleed, even moest ik aan klapekster denken maar toen-ie wegvloog bleek-ie ineens enorme bijna vleugelvullende witte velden in de vleugels te hebben. In de Marokkaanse woestijn denk je dan witbandleeuwerik, in de winter op het strand van Schiermonnikoog sneeuwgors maar ik was hoog in de bergen van Zwitserland en daar kan zoiets alleen maar sneeuwvink zijn. Hoe lang was dat al niet geleden? Verder naar boven geklommen en daar nog een tijdje gewacht en gespeurd maar niets dan kneuen, tapuiten en waterpiepers. In de afdaling nog onder andere fraai roestbladig alpenroosje en volop vanilleorchissen die ik tot nu toe nog over het hoofd had gezien.
Intussen scheen meestal de zon maar nog steeds dreven er steeds weer wolkenvelden laag over en hingen die ook voor de bergen aan de overkant, zodat je geregeld zonbeschenen stukken berg als luchtkastelen zag zweven tussen de witte wolkenwaas. Op het terras genoten van het uitzicht plus een welverdiende cola met apfelstrudel. Waarbij ik ook nog twee fraaie citroensijzen zag: welkome bevestiging van de vogel van vanochtend. Waarna we de lift omlaag namen en terugkeerden op aarde.

Gegeten in een zowat lege eetzaal, op andere dagen zo levendig. De eetzaal waar ’s avonds altijd de ervaringen van de voorbije dag worden uitgewisseld. Nu met Ingrid, met wie we geen ervaringen hoefden uit te wisselen, en met Catharina, die ook nog een weekje bleef maar die de meeste dagen het hotel niet uitkomt. De tweede eetzaal was helemaal leeg en waarschijnlijk afgesloten. Het was bijzonder en het was wennen, maar het is maar voor even. 's Avonds nog een tijdje op het bankje bij en op het bruggetje over de beek gezeten. Gewoon gekeken naar het omlaag denderende water, naar het hotel boven ons, naar de bergen daar nog boven en naar de rotszwaluwen die daartussen rond vlogen.

Vrijdag 4 juli 2025

Meer Val Sinestra: Rustdag








Sur Enn

De laatste keer mee met de senioren, want morgenochtend heel vroeg vertrekken die weer naar Nederland. Wij mogen nog een weekje blijven en hebben naar verwachting het hotel een paar dagen bijna voor onszelf, totdat zaterdagavond laat de bussen terugkeren met een nieuwe lading nu nog onbekende hotelgasten.
Mee met de senioren, dat betekende onder andere dat we voor de zoveelste keer het ritje met de bus naar Sent moesten doorstaan. Daar valt bijna niet aan te ontkomen, want altijd als je verder wilt dan Sent of Vna of Zuort, moet je met de bus over dat weggetje. Het begint een beetje te wennen, ik heb er inmiddels vertrouwen in dat we heelhuids beneden en vanmiddag ook heelhuids weer boven komen, maar toch is dat nog elke keer een opluchting.
Het regende toen we vanmorgen op Val Sinestra in de bus stapten en het regende toen we vanmiddag bij het hotel de bus weer verlieten, maar op onze bestemming zagen we al gauw blauwe luchten naderen en tijdens onze wandeling scheen grotendeels de zon.
We waren vandaag eens naar beneden in plaats van naar boven: we wandelden beneden in het dal langs de Inn, wat een heel andere kijk op onze omgeving bood. Het was een mooie wandeling, langs het riviertje dat voortschreed door zijn stenige bedding, langs grazige oeverlanden en langs de onderste bossen op de onderste hellingen terwijl we hoog boven ons de ons inmiddels bekende bergtoppen zagen. Voor het laatst bespraken we met onze nieuwe vakantievrienden Leo en Paula de vlinders en de plantjes op ons pad. Ze hebben veel kennis die ik niet bezit maar met vogels ben ik ze de baas. De gewenste waterspreeuw in de Inn bleef helaas uit, ik zag slechts grote gele kwikstaart, maar verder had de wandeling een aantal fijne soorten voor ons in petto. Om wat te noemen: enkele prachtige keizermantels, bruinrode wespenorchissen, de schitterende roggelelie, prachtklokjes en zo nog een paar exclusieve alpensoorten. Zelfs zag ik, weliswaar kort en van afstand, de zelfs hier zeldzame grote ijsvogelvlinder. En toen we onze eindbestemming, camping Sur Enn bereikten, kon ik ook nog in korte tijd onder andere bergfluiter (zingend, roepend en vluchtig gezien), rotszwaluw, rode wouw, europese kanarie (ook mooi gezien), alpenwatersalamander en een kersverse koninginnenpage noteren. Intussen pakten zich toen we op de bus stonden te wachten donkere wolken samen. Tijdens de overstap in Sent had ik trouwens nog een man huismus. Dat zal bij weinigen opzien baren, maar toch nog een vleugje West Europa dus.

De senioren sloten hun week af met een gezellige borrel waar ik me weer maar half op mijn plek voelde. Gelukkig waren er nog een paar die slechts per ongeluk tussen de senioren beland waren. En komende week gaan we verder zonder senioren.
We gaan ze wel een beetje missen, volgende week. Paula en Leo natuurlijk, hierboven al besproken; zij zijn net als wij eigenlijk helemaal geen senioren, ze gingen meest hun eigen gang. En Liesbeth en Johan. Zij oogt heel fragiel maar is een stoere die in haar eentje verre wandelingen maakt sinds Johan door een mysterieuze ziekte tot nog maar weinig in staat is maar wel een enorme kennis heeft van decennia aan popmuziek tot aan het heden toe. Hij kende zelfs Les Rita, maar niet de Legendary Pink Dots. Puntje voor mij. En Christa en Christina, onze buurvrouwen van wie ik nog steeds niet weet wie van beide Christa was en wie Christina. Hoewel ze heel verschillend waren. Ook die waren trouwens, net als wij en Paula en Leo, per ongeluk tussen de senioren beland want waren er zelf nog lang geen.

Donderdag 3 juli 2025

Meer Val Sinestra: Gondellift 2






Zuort

Vandaag het rondje Zuort gelopen, heen aan de overkant van de Brancla, over de twee hangbruggen, en terug hoog over de bergweg boven ons, aan onze kant van de Brancla. Een prachtige wandeling, zoals ons al was toegezegd, maar zo vlot en eenvoudig als ons was voorgespiegeld was het niet (maar misschien was dat alleen maar mijn interpretatie). Het was weer zo’n behoorlijk uitdagend en af en toe spannend klimpaadje dat door het steile hellingbos kronkelde en even dacht ik zelfs dat we een afslag gemist hadden want ik had dat niet verwacht. Maar toen zagen we ineens de hangbrug voor ons, het bleek één van twee, prachtige plekken hoog boven de beneden ons bulderende beek. Waarna we door bos en open bergland omhoog klommen naar de idyllisch gelegen hoeve Zuort.
Zuort is een sprookjesachtige plek: een 'nederzetting' van enkele klassieke Zwitserse alpenhoeves plus een kapelletje, niet meer dan vier gebouwen bijeen op een grazige alpenweide onder hoge en verre bergtoppen. Het is zo’n plek die gemaakt lijkt voor reclames voor het Zwitserlevengevoel of Milka chocolade. Een plek met een stukje geschiedenis ook: ooit verbleef hier de Nederlandse dirigent Willem Mengelberg, die tijdens de Tweede Wereldoorlog een dubieuze reputatie had opgebouwd maar wel zijn Joodse orkestleden trouw was gebleven en hen wellicht heeft gered van deportatie naar de vernietigingskampen.
Het moge duidelijk zijn: Zuort is een zeer geschikt plek voor een ruime pauze met cola en apfelstrudel. We ontmoetten er onder andere Catharina en Ingrid, allebei uit ons hotel. Catharina is een oude, even deftige als breekbare dame van over de 80, slecht ter been, weinig adem, in principe helemaal niet in staat om naar Zuort te gaan, ze is dan ook gebracht met een busje van het hotel want zo’n hotel is het. Ze wilde perse naar Zuort, naar het huis van Mengelberg, want als twintigjarige, ruim zestig jaar geleden, heeft ze daar een half jaar gewoond en gewerkt. Een bijna vergeten verleden dat ooit, na haar overlijden, naar wij hopen en verwachten in de verre toekomst, door helemaal niemand meer herinnerd zal worden. Zo leer je je hotelgenoten kennen.
Waarna we verder klommen en daalden door prachtig bergbos met onder andere steile beeklopen en venige, orchideeënrijke hellingen. Om uit te komen op de hoge bergweg en langs de sneeuw, waarna we uiteindelijk over het inmiddels bekende zigzagpad weer afdaalden naar Val Sinestra.

Woensdag 2 juli 2025

Meer Val Sinestra: Sur Enn






Morteratsch

Het was een fenomenale wandeling vandaag. Een duik in de geschiedenis. Zowel die van de afgelopen tienduizenden jaren als van de afgelopen eeuw. En misschien ook wel een beetje een duik in de toekomst.
We waren weer met de senioren mee en waren met de bus naar de 'Oberengadin', het ruigere en hoger gelegen deel van het Inn-dal, ten zuiden van de 'Unterengadin' waar we verblijven. De dalen zijn er wijder dan bij ons, de hoogtes imposanter.
Doel was de Morteratsch-gletsjer, of wat daarvan over is. We begonnen op een parkeerplaatsje langs de autoweg dat geweldig uitzicht bood op een imposant en rijkelijk besneeuwd gebergte waar de gletsjer zijn oorsprong heeft. Dat moest wel honderden meters hoger zijn dan de hoogste toppen bij ons. Toppen tot ruim 4000 meter, zegt Wikipedia.
Enkele kilometers verderop betraden we een landschap dat gevormd is door tienduizenden jaren van sneeuw en ijs. Aan beide zijden van onze wandelroute verrezen de bergwanden tot vele honderden meters boven ons en ons werd verteld dat ooit het dal ongeveer van de top van de ene bergwand tot die van de andere met ijs gevuld was geweest. IJs tot honderden meters boven ons dus, het is bijna niet voor te stellen. Maar we passeerden ook bordjes met jaartallen: 1900, 1910, 1920 enzovoorts, die aangaven tot hoever het ijs dat jaar kwam. Het was nog kilometers tot aan het begin van de gletsjer nu. 1970, 1980: nog altijd vele honderden meters, zeker meer dan een kilometer te gaan. De moderne geschiedenis in een notendop. Per jaar wordt de tong van de gletsjer bijna 10 meter dunner. Met een gemiddelde dikte van 300 meter kan die nog wel even voort, maar uiteindelijk dreigt-ie zo toch helemaal te verdwijnen.
Het is natuurlijk een deprimerend gegeven. Het verdwijnen van de gletsjers zou voor Zwitserland dramatisch zijn; het land is van ze afhankelijk voor water- en energievoorziening. Voor de mensheid staat het voor iets nog veel groters en ingrijpenders. Helaas lijkt het erop dat de groep mensen die er niet in wil geloven, die liever de feiten naar eigen voorkeur ombuigt, almaar groter en invloedrijker wordt.
Maar de wandeling was prachtig. Die ging eerst door dun bebost terrein waarin de alpendennen verspreid in de vallei stonden. Daarna waren de bomen op en was er een afwisseling van schaars kreupelhout en kaal gesteente waardoorheen talloze stroompjes omlaag kabbelden. En tenslotte was er alleen nog maar het kale gesteente. Maar wel overal een overweldigende rijkdom aan weer meest onbenoemde alpenflora. En alles natuurlijk begeleid door het onverstoorbaar op ons neerziende rotsgebergte.
Wat vogels betreft: merels zongen hier, en braamsluipers, dat waren de meest bepalende soorten in dit ongerepte bergland. Maar er waren gelukkig ook barmsijzen, en een mooie zingende grijze gors, zodat ik ook wat dat betreft toch nog een zekere onherbergzaamheid ervoer. Uiteindelijk was dat natuurlijk bijzaak, tijdens deze hoe dan ook memorabele excursie.

's Avonds in de late schemer een tijdje op het terrasje naast het hotel naar de sterren liggen kijken die één voor één verschenen in de zich verdiepende nachthemel. En ons, vooruitlopend op de filosofieweek, afgevraagd: zijn sterren natuur? Wel als je de natuur ziet als hoe je de wereld om je heen kunt ervaren, kunt beleven of zo. Maar niet als je het idee volgt van de mens die deel uitmaakt van de natuur en van haar afhankelijk is. Ze maken in elk geval geen deel uit van de natuur op aarde, maar van welke natuur maken ze dan wel deel uit? Het zijn natuurlijk nutteloze vragen, maar dat zijn vaak de leukste.

Dinsdag 1 juli 2025

Meer Val Sinestra: Zuort