maandag 1 december 2025

In the Dutch Desert

Het zou mijn zevende in Nederland zijn, vorig jaar nog eentje op Texel en het jaar daarvoor diverse in de woestijnen van Marokko en al liggen die laatste niet in Nederland, toch weinig reden om de woestijntapuit in de Coepelduynen tussen Katwijk en Noordwijk aan Zee een al te hoge prioriteit te verlenen. Maar die foto's! Oh die verrukkelijke foto’s op internet. Dus toen-ie vandaag een week na de ontdekking toch weer gemeld werd, meteen alles laten liggen, op de fiets gestapt naar het station, op de trein gestapt naar Leiden en in de bus gestapt naar de Space Expo aan de rand van Katwijk, om van daar de duinen in te gaan. Eindelijk toch maar op zoek naar woestijntapuit.
Nou wil het geval dat die duinen buiten de broedtijd volledig vrij toegankelijk zijn, als je de bordjes bij elke ingang moet geloven, dus al gauw bevond ik me in een wereld van duinbulten, duinpannen, zandduinen en stekelige duindoornstruwelen. De Dutch Desert! Ongerepte natuur, vrij en ongedwongen, zoals we die zo graag maar volgens velen ook maar zo zelden zien in Nederland. Ik klauter duinhellingen op en af, zwoeg door het kale zand en worstel me door het kreupelhout. Die tapuit moet zich hier helemaal thuis voelen. Geen wonder dat-ie al een week van geen wijken weet.
De globale locatie is met google maps prima te vinden maar hij heeft een actieradius van enkele honderden meters dus het wordt zoeken. Duinhellingen op en af klauteren, zwoegen door het kale zand en je worstelen door het kreupelhout. Maar waar moeten we hem zoeken? Gelukkig zijn er diverse vogelaars die deze zoektocht al volbracht hebben en ons wijzen waar we ongeveer moeten wezen en als ik wat vogelaars in het duinland zie staan, sommige met telelenzen strak gericht, weet ik dat ik goed zit. Al gauw krijg ik de vogel in beeld en kan het feest beginnen. En een feest wordt het want hij is precies zo fantastisch als al die foto’s op internet hadden beloofd. Hij zwerft door het duinland, scharrelt in het kale zand en duikt af en toe prominent op in de top van een struikje. En komt af en toe tot op amper tien meter afstand zonder dat we er iets voor hoeven te doen. Gewoon rustig afwachten, dan komt-ie wel, al zijn er altijd mensen die menen dat de vogel achterna lopen de beste manier is. En zo krijgen we allemaal een schitterende woestijntapuit voorgeschoteld, een onvergetelijke vogel. Met zijn zandkleurige grondkleur die hem af en toe bijna in het zand doen opgaan, en zijn daarmee zo prachtig contrasterende zwarte tinten op vleugel en keel. Geweldig! Ik heb misschien wel een uur aan hem besteed en keerde daarna terug naar Katwijk.

Dat was gisteren. Vandaag een heel ander verhaal. Vandaag een zoektocht door straatjes en steegjes in het Soesterkwartier in Amersfoort, ook een soort Dutch Desert, een steenwoestijn. Voor- en achtertuintjes, soms verwilderd maar vaak versteend, schuttingen, een trampoline in een voortuintje, stenen plaatsjes, parkeergarages en al met al nog net voldoende groen om een pestvogel te herbergen. En vogelaars, op zoek naar die pestvogel, net als ik. Soms is het hard en vruchteloos zoeken, soms krijg je hem zomaar cadeau. Uiteindelijk krijgt iedereen hem wel een keer te zien, veronderstel ik. Af en toe vluchtig, af en toe in een boompje boven je maar op het eind staan we met zijn allen in het smalle steegje achter de Schiestraat te kijken naar een prachtige pestvogel die zich dichtbij laag in een struik waagt. Een prachtig moment om deze tweedaagse mee af te sluiten

29 november 2025


Mijn weblogkasteel





donderdag 20 november 2025

Flevo met vogelwacht Utrecht

Door de blubber, langs plassen, over een plank die over een natte plek was gelegd en door het natte gras baanden we ons een weg naar de vogelkijkhut in het Harderbroek. Daar uitzicht op water, op rietranden, op beboste eilandjes en op wat slikvelden, alles vervagend in nog wat heiige verten en schuilend onder een dun wolkendek waar af en toe een schim van de zon doorheen scheen. De vogels zaten vrij ver maar lang hoefden we desondanks niet te zoeken: kleine geelpootruiter. Ja, hij zat er nog steeds. Hij bleef wel steeds op afstand want zoals ik onderweg ook al gemerkt had was de waterstand hoger dan een week terug toen ik hier in mijn eentje was, waarschijnlijk was het water rond de hut wat dieper. Te diep voor een kleine geelpootruiter om er zijn voedsel bij elkaar te scharrelen. Dus liep die op enige afstand te foerageren, in het gezelschap van wat witgatten, nog steeds een rosse franjepoot en ook een paar late maar onmiskenbare kleine strandlopers. Op afstand, maar door de telescoop waren ze prima te herkennen. Met ook nog een clubje kleine zwanen en een groep kieviten met goudplevieren ertussen kunnen we spreken van een zeer voortvarende start van de excursie met vogelwacht Utrecht naar de Flevo.
Ook het vervolg was behoorlijk succesvol. Tientallen krooneenden vlak langs de dijk op het Veluwemeer. Een mooie man kokardezaagbek ertussen, door de CDNA weliswaar gedegradeerd tot eeuwige exoot maar ik weiger te geloven dat er nooit een vanuit Noord-Amerika deze kant op kan afdwalen. Dwaalgast op onder meer IJsland en de Azoren immers. Al wil ik daarmee niet zeggen dat dit er ook een was. Verderop op het Veluwemeer tientallen kleine en enkele wilde zwanen en op een dam bijna aan de overkant gebroederlijk naast elkaar drie zeearenden, tegenwoordig betrekkelijk alledaags hier maar toch … En op de plas in de Greppelvelden bij Biddinghuizen tenslotte een vrouwtje ijseend. En het was toen nog niet eens 11 uur.
Daarna werd het even wat modaler. Inmiddels in de Oostvaardersplassen telden we bijna vanzelfsprekend diverse zeearenden en onderweg terug van de vogelkijkhut van die naam liet een baardmannetje zich mooi zien, maar verder vertoonde zich weinig opzienbarends en op de Kleine Praambult belemmerde aanhoudende miezerregen het zicht. De dag leek als een nachtkaars uit te gaan maar we besloten het nog even te proberen. We gingen op zoek naar de opklaringen die heel langzaam vanuit het noordwesten leken te naderden. En dat bracht ons weer op het juiste spoor: man toppereend en mooie man witoogeend langs de dijk bij de Blocq van Kuffeler, diverse toppers tussen de kuifeenden in Pampushaven en in de Lage Vaart een mooie groep van elf grote zaagbekken.
Tenslotte verleidde het plotseling toch nog mooie, zonnige weer ons ertoe helemaal terug te rijden en af te sluiten op de Grote Praambult. En dat werd een afsluiting, de geweldige dagopening van vanmorgen waardig. Met diverse zeearenden natuurlijk, waarvan eentje niet al te ver weg in een kaal boompje. Met een mooi mannetje smelleken boven in een weliswaar vrij ver bosje, die op een gegeven moment opvloog en een geweldige jachtvlucht ten beste gaf met steile op- en neergaande duikvluchten alsof-ie een baltsende witbandleeuwerik was. En tenslotte met een geruime tijd boven het gebied rondvliegende velduil. Die zat weliswaar vrij hoog en ver maar was voor wie ‘m vinden kon leuk te zien in de telescoop.
Ja, de Flevo: soms staat het stoplicht op rood, soms staat het op groen.

16 november 2025


Mijn weblogkasteel




vrijdag 7 november 2025

DT3: saai was het nie

Het was niet saai, het derde Deception Tours-weekend op Vlieland dit jaar. Verre van. Waar meer DT-weekends dan ons lief is de afgelopen jaren leden aan iets meer rust dan ons lief was, was daar dit weekend geen sprake van. Zon en regen, soms zelfs langdurige regen en veel wind, wolken van lijsters in de duinen, tientallen goudhaantjes die zich bewogen door de bossen, waaiers van spreeuwen die over het eiland trokken, leuke houtsnippen, een paar late (grote en noordse) sterns, een erg late regenwulp en een behoorlijke lijst van nog veel leukere soorten die al dan niet te doen waren: er was altijd wat te beleven, altijd iets om voor te gaan. De opbrengst bleef daar wel wat bij achter: voor kleine jagers was ik vrijdagmiddag net te laat op het eiland, voor vale gierzwaluw waren we zaterdagmiddag bijna allemaal te laat, bruine boszanger was op zondag onhaalbaar, voor sibtjif mijn best niet gedaan, grote kruisbekken (die ik trouwens alleen gehoord dacht te hebben) bleken toch allemaal gewone kruisbekken geweest en van pallas’ boszanger zag ik uiteindelijk bij mijn tweede poging alleen kort iets door het gebladerte bewegen voor-ie wegvloog en nooit meer werd teruggevonden.
Leuk waren natuurlijk wel de rosse franjepoot vanaf de boot midden op de Waddenzee en de zwarte rotgans mooi dichtbij vrijdagmiddag op het Westerse Veld. Waarna ik het laatste uurtje daglicht volgens traditie doorbracht bij de oostervallei, waar flinke zwermen lijsters alvast een voorproefje gaven van wat het eiland in de aanbieding had.
Leuk was ook de braamsluiper zaterdagochtend tussen de regenbuien door in tuintjes achter de Waddendijk. Een braamsluiper in november, da’s altijd spannend. Of het een siberische of een vale was, daar waren de deskundigen nog niet helemaal over uit, maar dat-ie van oostelijke komaf was, dat leek wel zeker. Sowieso zeldzaam dus. Pas in de middag werd het definitief droog en begon zelfs de zon te schijnen. Na een plaatselijk vogeltochtje met Harriët en Renske werd ik naar Duinkersoord gesommeerd door een sperwergrasmus. Die liet zich af en toe zien in het struweel tegenover, niet optimaal maar wel herkenbaar. Waarna een vale gierzwaluw ons naar Stortemelk gebood. Die niet gezien maar wel tussen de koperwieken op het veld mijn eerste ijslandse koperwiek en die viel me eigenlijk best mee. Ik had tot nu toe ijslandse koperwiek altijd genegeerd, beetje vaag type veronderstelde ik, maar hij viel erg op door zijn donkere uiterlijk. Zijn buik was niet zozeer wit met donkere streping, maar eerder donker met wat flardjes wit ertussen. Vogel van het weekend, wat mij betreft.

Zondag was het meest droog en zonnig dus alle gelegenheid om flink los te gaan. Wat in het donkere bos achter Lange Paal een aardige taigaboomkruiper opleverde. Hij riep wat, hij liet zich even aardig zien en ik kon verder. Naar pallas boszanger aan de dijk langs de Kroonspolders, die echter toen ik daar aankwam alweer een tijdje zoek was. Naar pallas boszanger op een venige open plek in Bomenland, die ook al niet erg wilde meewerken. Hij werd me aangewezen in het bosje pal voor ons maar was alweer weggevlogen voor ik hem goed in beeld had. En de grote kruisbekken die hier af en toe rond vlogen, bleken dus toch geen grote kruisbekken. Ik moest het daar doen met enorme aantallen goudhaantjes die tussen de takken scharrelden, met af en toe een fraaie vuurgoudhaan of zwarte mees ertussen. Waarna op de terugweg een onheilspellende buienlucht me op de hielen zat. Kort voor het dorp had die me te pakken.

3 november 2025


Meer Deception tours: Deception tours

Mijn weblogkasteel






woensdag 22 oktober 2025

DBA Texel 2025: giervalk en pimpelmezen

Het was weer een enerverend Dutch Birding-weekend op Texel. Het ging van het ene hoogtepunt naar het andere en die hoogtepunten leverden even zoveel verhalen op. Dat begon al op de boot, waar al gauw de kleine kokmeeuw in het kielzog opdook. Ik had deze extreme zeldzaamheid uit Noord-Amerika twee weken terug al gezien in de veerhaven van Texel, maar dit was een mooie aanvulling. Vlak buiten Den Helder vloog hij dichtbij tussen de veel alledaagsere meeuwen achter de boot, zodat we mooi kenmerken als het fijne zwarte snaveltje en de lichte onderhand konden vaststellen.
Het tweede hoogtepunt volgde al gauw: grote pieper op de dijk aan de noordkant van de Mokbaai. Zo vaak zie ik grote pieper niet. We vonden hem tussen de plantenresten op de dijk, waar-ie zich geruime tijd mooi liet bezichtigen. Een paar mannen stonden nog te kijken toen ik een grote pieper roepend onderlangs de dijk zag vliegen. Hij ging bovenop een basaltblok onderaan de dijk zitten en kroonde zich tot een van mijn mooiste grote piepers ooit. Waarop ik aan de mannen vroeg of ze nog steeds naar die grote pieper stonden te kijken. Ja, was hun antwoord. En dan is een plus een twee.
Met ook nog een mooie klapekster in de duintjes achter de dijk was het weekend voortvarend van start gegaan.

Waarna ik twee dagen lang over het eiland heb gefietst, door de duinen, langs het wad en door de polders, van het eerste ochtendlicht dat het herfstige eiland tot leven wekte tot de beginnende avondschemer die het feestelijke kleurenfestijn tot zwijgen bracht, onder heldere en onder grauwe luchten, van de zuidpunt tot aan de noordpunt, van de Noordzee tot aan de Waddenzee. En voor het eerst van mijn leven op een e-bike! Ik ga niet beweren dat het ook voor het laatst is geweest, maar voorlopig zal het een uitzondering blijven, ik ben nog geen bejaarde. Thuis gewoon weer op mijn eigen fiets en straks op Vlieland huur ik er weer een zonder hulpmotortje. Maar voor deze gelegenheid leek het me wel een goed plan: een groot eiland, altijd wind en hopelijk af en toe meldingen die je van de ene kant van het eiland naar de andere dirigeren. En ik moet eerlijk toegeven: het voelde best lekker. Je hebt eigenlijk altijd een beetje meewind.

Niet alles ging goed dit weekend. Een expeditie naar siberische boompieper in duinbos bij De Koog vrijdagmiddag was vergeefs. Zaterdagochtend kon ik de af en toe fanatiek roepende bladkoning in de boomgaard aan de Hallerweg niet vinden, al kun je er over twisten of je het horen van bladkoning wel onder de mislukkingen kunt scharen. En op de Waddenzee voorbij de IJzeren Kaap kon ik brileider niet vinden. Vrijdag was-ie nog de hele dag aanwezig geweest en door tientallen vogelaars gezien, maar zaterdagochtend geen spoor.
Ook de zoektocht naar een pallas boszanger bij het Reddingsboothuis bleef zonder resultaat, maar dat was inmiddels bijzaak want er speelde toen heel iets anders. Toen vertelden de pimpelmezen hun verhaal en het was met afstand het meest spectaculaire verhaal van het weekend.
Toen ik over de Stengweg langs de Waddenzeedijk fietste, vloog een groepje pimpelmezen laag over het riet van de naastliggende sloot naar zuid. Leuk, dacht ik, trekkende pimpelmezen, en ik herinnerde me dat er de afgelopen dagen meer meldingen waren geweest van groepjes trekkende pimpelmezen. Amper een minuut later nog zo’n klein trekgroepje laag naar zuid. Waarop de lucht ineens vol was met pimpels. Tientallen, misschien wel honderd, roepend over me heen naar zuid.
Wat we meemaakten toen we bij het Reddingsboothuis stonden te wachten op pallas boszanger, was echt ongelooflijk. Een constante stroom van pimpelmezen vloog over ons heen en voor ons langs, honderden en nog eens honderden pimpelmezen. Voor ons zaten de bosjes er vol mee. Telkens vlogen ze weer door maar telkens kwam er meteen een nieuwe lading die zich over de bosjes uitstortte. Er kwam geen einde aan, het was bijna magisch. Nooit eerder zoiets meegemaakt. Op de telpost aan de noordpunt van Texel werden er deze dag meer dan 20.000 geteld! Een hallucinant aantal. En vooralsnog niemand die weet waarvandaan en waarheen en waarom. De raadselen van de vogeltrek, ze zijn nog lang niet allemaal opgehelderd.

Tijd voor een nieuw verhaal: aan de zuidkant van het eiland werd boven zee een giervalk opgepikt! Maar ja, ver weg, wij waren in het noorden, kun je niks mee. Totdat de berichten steeds hardnekkiger werden dat-ie langs de kust naar het noorden vloog. We konden het precies volgen: meldingen vanaf paal 10, vanaf Westerslag, vanaf De Koog, vanaf de Nederlanden: het werd langzamerhand tijd te gaan posten op het uitzichtduin aan het eind van de Tuintjes. Waar we wachtend op de giervalk ook nog mooie groepen pimpelmezen zagen, die daar overigens vooral naar noord vlogen.
Maar we stonden op de verkeerde plek, realiseerde ik me toen de valk ergens ter hoogte van de Slufter ineens zoek raakte. Uiteindelijk werd-ie in de Walenburg teruggevonden maar hij was daar alweer vertrokken toen ik nog amper onderweg was. Later bleek zelfs dat-ie me al voorbij was en noordelijker was gesignaleerd. Dit werd een moeilijk verhaal, vreesde ik. Maar een melding toen ik met vele stond te posten op het noordelijke uitkijkpunt bij de Slufter, bracht verlossing: ‘nu ter plaatse einde Oorsprongweg’. Een file van tientallen auto’s bewoog zich vervolgens bijna stapvoets over de niet al te brede Oorsprongweg en stuitte daar op landbouwers die met hun kolossale landbouwmachines grotendeels de weg blokkeerden. Nu had ik eens het voordeel aan mijn zijde: op mijn gemak fietste ik overal langs, maar toen ik ter plaatse arriveerde was de vogel desondanks gevlogen. Gelukkig werd-ie al gauw een perceel verder teruggevonden en kwam voor mij alsnog alles goed. Op amper 50 meter afstand zat-ie tegen een boomsingel aan. Schitterend! Nadat-ie was opgevlogen en met prooi in zijn poten achter het bosje was verdwenen, meende ik me aan brileider te kunnen gaan wijden. Want die was inmiddels teruggevonden. Maar toen de giervalk toch weer werd terug gemeld, me toch eerst nog maar gevoegd in de chaos langs de Postweg, waar auto’s drie rijen dik geparkeerd stonden en het fietspad bijna onbegaanbaar was door de menigte vogelaars met hun telescopen en telelenzen. Vanaf een vrij plekje tegen het hek aan had ik vrij zicht op de vogel die dan wel wat verder weg zat dan zojuist, maar ons wel alle tijd gaf.
Het kostte me wel de brileider want die was toen ik daar aankwam net een paar minuten eerder vertrokken, maar ach, dat was niet eens een nieuwe jaarsoort. De rosse franjepoot die rondjes draaide in het Wagejot aan de andere kant van de dijk, was dat wel.

Op zondag tenslotte hadden we de officiële excursie met vogelwacht Utrecht, wat betekende dat ik met Harriët in de auto meereed met Nine en Engelien. En het verhaal van gisteren ging nog even verder. Op weg naar de veerhaven vlogen er af en toe pimpelmezen. Ook wachtend bij de veerhaven vlogen er wat groepen over. En in het noorden langs de Waddendijk vlogen de pimpelmezen zo massaal laag over en langs de weg, dat we stapvoets moesten rijden om ze niet onder de wielen te verpletteren. Het was bizar. Even stonden we stil om het spektakel te aanschouwen. Met honderden vlogen ze langs ons heen, zo dichtbij dat we bang waren dat ze de auto in zouden vliegen.
Ook enkele andere verhalen van gisteren kregen nog een vervolg. Toen de giervalk weer gemeld werd, naar de Slufter gereden waar we hem vrij ver maar herkenbaar op een paal zagen zitten. Bijvangst hier was een mooie groep strandleeuweriken. Tussendoor pikten we zowel de rosse franjepoot van het Wagejot mee als de grauwe van het renvogelveldje. Allebei de franjepoten op één dag: ook iets om je later te herinneren. Ja, dit DB-weekend grossierde in herinneringen. Zo zullen we ons ook herinneren hoe we bij het Reddingsboothuis zaten te wachten op pallas boszanger. Niet omdat we die zo mooi te zien kregen, want dat kregen we niet, maar vanwege de prachtige rode wouw die ineens boven ons hing. Daarmee was eindelijk de koek op, want brileider werd de hele dag niet gezien.

19 oktober 2025


Meer DBA op Texel: Dutchbirdingweekend op Texel
Mijn weblogkasteel





woensdag 8 oktober 2025

Kleine kutmeeuw

Terwijl 250.000 mensen demonstreerden tegen genocide in Gaza, was ik op Texel op zoek naar een kleine kokmeeuw. Ja, ik heb mijn prioriteiten op orde. Het is natuurlijk, ik kan het nooit nalaten het tot vervelens toe te herhalen, klein leed van een witte man van inmiddels middelbare leeftijd met een ladekast vol ongebruikte vinkjes die met zijn leven niet beter weet te doen dan zoveel mogelijk soorten vogels te zien te krijgen, maar wat volgde was wel een opmerkelijk ongelukkige samenloop van omstandigheden. Vorig weekend was tussen Den Helder en Texel een kleine kokmeeuw ontdekt, zeer zeldzame dwaalgast uit Noord-Amerika. Zevende voor Nederland of zo, da’s niet veel. Ik zat toen op Vlieland. Ook de dagen daarna werd-ie nog regelmatig gezien maar was ik te druk en bovendien niet fit. Afgelopen donderdag had ik eindelijk tijd en gelegenheid en achtte mezelf voldoende fit, dus stond ik uren lang op het strekdammetje naast de veerhaven van Den Helder te wachten op de meeuw. Was gezellig hoor maar van de meeuw geen spoor. Niemand kon hem vinden die dag, niet in Den Helder, niet in ’t Horntje op Texel en niet vanaf de boot. Heb ik weer, dacht ik nog. Einde verhaal. Maar gisteren werd de vogel toch weer volop gezien dus ik dacht: vandaag pik ik effe die meeuw mee en doe daarna een dagje Texel.

Windkracht 6 à 7 uit noordwest en geregeld buien. Het was een onbeduidend detail. Al meteen toen ik op Texel van de boot af fietste, werd-ie gemeld. Precies wat ik gehoopt had: neus in de boter! Maar net toen ik de kade aan de oostkant van de veerhaven op fietste, kwam Ruud van Beusekom me tegemoet: vogel was zojuist naar de overkant gevlogen. Dus ik draaide om en fietste naar het piertje aan de andere kant van de veerhaven. Maar daar aangekomen wist Ruud me te vertellen dat-ie zojuist met de boot mee de haven was uitgevlogen.
Zowat twee uur op het piertje gestaan, behaaglijk in de luwte van een houten keet, dat dan weer wel. Drie boten zien aankomen en weer vertrekken maar elke keer zat-ie er niet tussen. Slechts vijf kanoeten vlak voor ons op de pier. Wat een kutmeeuw, dacht ik. De kleine kutmeeuw.
Het werd nog erger. Ik dacht, ik ga dus niet weer de hele dag besteden aan die meeuw. Het moet kort voor twaalven zijn geweest toen ik het eiland op fietste, nou ja, fietste, ik worstelde het eiland op, recht tegen de stormachtige wind in. Ik was net bij de Mokbaai aangeland (mooie groep bonte strandlopers met een paar rosse grutto’s en zilverplevieren ertussen), toen ik weer even op mijn telefoon keek: kleine kokmeeuw in de veerhaven van ’t Horntje! Om 12 uur, precies op de plek waar ik luttele minuten eerder vertrokken was. Een knappe jongen die dan niet zichzelf gaat beklagen. Waarom gebeurt mij dit toch? Wat doe ik verkeerd? Nou ja, terug was de enige optie. Met de wind nu in de rug was ik er zo, maar de meeuw was alweer vertrokken. Met de boot mee. De volgende boot arriveerde: geen kleine kutmeeuw. De boot daarna: geen kleine kutmeeuw.
Maar op een keer komt het goed. Altijd komt het op een keer goed en dan is alle pech in een keer van geen betekenis meer (voor zover die dat ooit was geweest natuurlijk): voor de boeg van de veerboot zwom kleine kokmeeuw! En met de volgende boot kwam-ie zelfs nog veel dichterbij. Hij zwom toen recht voor ons vlak langs de pier. Fijn zwart snaveltje: check! Af en toe opende hij zijn vleugels en een paar keer vloog hij een klein stukje om een paar meter verderop weer op het water neer te strijken. Bijna zilverwitte onderhandvleugel: check! En uiteindelijk ging-ie op het basalt aan de voet van het piertje zitten. Rossige poten: check! Daarmee was de determinatie wel rond.
De volgende boot terug genomen. Vanaf het dek zagen we hem weer zitten, vlak boven het water op het basalt langs het piertje. Kleine kutmeeuw was weer een kleine kokmeeuw.

5 oktober 2025


Meer twitchen: stormvogeltjes
Meer kleine kokmeeuw: Alpe dhuez in de polder
Mijn weblogkasteel

vrijdag 3 oktober 2025

Deception Island

Waarschijnlijk heb ik door al die vermaarde Waddeneilandenweekends de afgelopen jaren meer soorten gemist dan gezien. Vale lijster, amerikaanse zee-eend, swinhoes boszanger, schreeuwarend, roetvliegenvanger, om er maar een paar te noemen, allemaal op het verkeerde eiland of onbereikbaar op het vasteland. Je vraagt je af, waarom ga ik dan eigenlijk nog? Maar daar stond ik dan toch weer gewoon, om redenen die ik niet verklaren kan, vrijdagmiddag amper een uur na aankomst op Vlieland in de Oostervallei, kleine oase temidden van het ruige duinland aan de oostkant van het eiland. Iets trekt me naar die plek, elke keer weer, het is elke keer het eerste waar ik heen ga als ik een fiets gehuurd heb en heb ingecheckt in mijn hotelletje. Op dat moment op die plek voel ik me helemaal terug op Vlieland.
Nou was de start dit keer helemaal niet zo slecht. Ik stond, inmiddels anderhalf uur na aankomst, op de zeereep toen ik tussen het gekwetter van wat vinken en kneuen een rauw soort getsjilp hoorde naderen: grote pieper vloog luid roepend en in diepe golvingen over me heen naar het oosten. Gauw in de appgroep gegooid en dat toch nog een paar vogelaars de vogel konden oppikken boven de oostpunt, voelde best bevredigend. Maar daarna werd het toch weer zo’n tegenwoordig klassiek te noemen DT-weekend: grote stilte op het eiland, weinig materiaal voor opgewonden verhalen terwijl de beste soorten elders werden gevonden. Het thuisfront doopte Vlieland om tot Deception Island, daar kun je vast een mooie reality-serie over maken.
Dan kun je gaan lopen balen om wat je allemaal misloopt, maar je kunt het ook negeren en bij jezelf denken: ik ben nu op Vlieland, ik heb hier bonte strandlopers, bontbekplevieren en een paar kanoeten, rotganzen en pijlstaarten, over zee genten, roodkeelduikers en zwarte zee-eenden, af en toe prettig gezelschap en ik heb het naar mijn zin. Ik geef de voorkeur aan het laatste, al is de neiging tot het eerste soms lastig te weerstaan. Maar als je straks voor de hemelpoort staat, of wat daarvoor moet doorgaan bij onze ongelovige medemens, dan boeit het natuurlijk niemand of je een roetvliegenvanger op je Nederlandse lijst hebt staan.
Het was dus weer hard werken en ik heb mijn best gedaan. Heb de oostpunt afgezocht met zijn vinken en kneuen in de bosjes en grote sterns boven zee, ben tot aan de Kroonspolders geweest met zijn honderden overtijende tureluurs, ben langs het wad geweest en aan zee en heb in duinpannetjes en langs de zeereep gespeurd, maar ook ik kon ze niet vinden. Een smelleken over zee, een kleine rietgans waar al een paar dagen een kleine rietgans zat, bij misschien wel mijn vijfde poging een paar korte roepjes van bladkoning bij het havenkantoor op de oostpunt van het eiland, een gekraagde roodstaart op de begraafplaats in het dorp en een paar tapuiten in de zeereep, dat was het verder wel, dit weekend. Een volgende keer ga ik weer.

29 september 2025


Meer Deception tours: DT3 saai was het nie
Mijn weblogkasteel







woensdag 24 september 2025

Biesbosch

‘Hoe gaat het in de Biesbosch?’ werd ons gevraagd in onze appgroep. ‘Ach’, antwoordde ik, ‘koereigers, mooie zeearenden, ik herinner me nog de tijd dat je dan een topdag had. Maar ik word langzamerhand een oude man, denk ik.’
Die zeearenden, die waren natuurlijk fraai. Wat twintig jaar geleden prachtig was, is dat nu nog steeds. We zagen er diverse, adulten en af en toe een jonge vogel, jagend, zwevend en rustend in een verre boom. En die koereigers, dat waren er meer dan ik ooit eerder op één dag zag in Nederland. 26 telden we er bij elkaar, verdeeld over drie locaties. Toch was de hoofdmaaltijd vandaag wat karig. Het toetje daarentegen was verrukkelijk. De kers was lekkerder dan de taart, zeg maar. Want op de terugweg gingen we nog even langs de Eendrachtspolder bij Zevenhuizen. Daar zagen we om te beginnen een porseleinhoen scharrelen door een rietbosje. Af en toe liet die zich prachtig en helemaal vrij zien, wat bij porseleinhoen verre van vanzelfsprekend is. En al gauw vonden we ook de purperkoet die daar alweer zowat een maand residentie houdt. Ook die liet zich weer geweldig bekijken. Hij klauterde langs de rietrand met die lange, rode tenen van ‘m die de rietstengels vastgrepen als een heks haar bezemsteel, en hij knabbelde daarbij af en toe wat aan de stelen. We stonden ernaar te kijken als naar een natuurfilm. Met ook nog waterhoen, meerkoet en roepjes van waterral hadden we vijf rallen bijeen. Een unicum, wat mij betreft.

21 september 2025


Mijn weblogkasteel