Terwijl 250.000 mensen demonstreerden tegen genocide in Gaza, was ik op Texel op zoek naar een kleine kokmeeuw. Ja, ik heb mijn prioriteiten op orde. Het is natuurlijk, ik kan het nooit nalaten het tot vervelens toe te herhalen, klein leed van een witte man van inmiddels middelbare leeftijd met een ladekast vol ongebruikte vinkjes die met zijn leven niet beter weet te doen dan zoveel mogelijk soorten vogels te zien te krijgen, maar wat volgde was wel een opmerkelijk ongelukkige samenloop van omstandigheden. Vorig weekend was tussen Den Helder en Texel een kleine kokmeeuw ontdekt, zeer zeldzame dwaalgast uit Noord-Amerika. Zevende voor Nederland of zo, da’s niet veel. Ik zat toen op Vlieland. Ook de dagen daarna werd-ie nog regelmatig gezien maar was ik te druk en bovendien niet fit. Afgelopen donderdag had ik eindelijk tijd en gelegenheid en achtte mezelf voldoende fit, dus stond ik uren lang op het strekdammetje naast de veerhaven van Den Helder te wachten op de meeuw. Was gezellig hoor maar van de meeuw geen spoor. Niemand kon hem vinden die dag, niet in Den Helder, niet in ’t Horntje op Texel en niet vanaf de boot. Heb ik weer, dacht ik nog. Einde verhaal. Maar gisteren werd de vogel toch weer volop gezien dus ik dacht: vandaag pik ik effe die meeuw mee en doe daarna een dagje Texel.
Windkracht 6 à 7 uit noordwest en geregeld buien. Het was een onbeduidend detail. Al meteen toen ik op Texel van de boot af fietste, werd-ie gemeld. Precies wat ik gehoopt had: neus in de boter! Maar net toen ik de kade aan de oostkant van de veerhaven op fietste, kwam Ruud van Beusekom me tegemoet: vogel was zojuist naar de overkant gevlogen. Dus ik draaide om en fietste naar het piertje aan de andere kant van de veerhaven. Maar daar aangekomen wist Ruud me te vertellen dat-ie zojuist met de boot mee de haven was uitgevlogen.
Zowat twee uur op het piertje gestaan, behaaglijk in de luwte van een houten keet, dat dan weer wel. Drie boten zien aankomen en weer vertrekken maar elke keer zat-ie er niet tussen. Slechts vijf kanoeten vlak voor ons op de pier. Wat een kutmeeuw, dacht ik. De kleine kutmeeuw.
Het werd nog erger. Ik dacht, ik ga dus niet weer de hele dag besteden aan die meeuw. Het moet kort voor twaalven zijn geweest toen ik het eiland op fietste, nou ja, fietste, ik worstelde het eiland op, recht tegen de stormachtige wind in. Ik was net bij de Mokbaai aangeland (mooie groep bonte strandlopers met een paar rosse grutto’s en zilverplevieren ertussen), toen ik weer even op mijn telefoon keek: kleine kokmeeuw in de veerhaven van ’t Horntje! Om 12 uur, precies op de plek waar ik luttele minuten eerder vertrokken was. Een knappe jongen die dan niet zichzelf gaat beklagen. Waarom gebeurt mij dit toch? Wat doe ik verkeerd? Nou ja, terug was de enige optie. Met de wind nu in de rug was ik er zo, maar de meeuw was alweer vertrokken. Met de boot mee. De volgende boot arriveerde: geen kleine kutmeeuw. De boot daarna: geen kleine kutmeeuw.
Maar op een keer komt het goed. Altijd komt het op een keer goed en dan is alle pech in een keer van geen betekenis meer (voor zover die dat ooit was geweest natuurlijk): voor de boeg van de veerboot zwom kleine kokmeeuw! En met de volgende boot kwam-ie zelfs nog veel dichterbij. Hij zwom toen recht voor ons vlak langs de pier. Fijn zwart snaveltje: check! Af en toe opende hij zijn vleugels en een paar keer vloog hij een klein stukje om een paar meter verderop weer op het water neer te strijken. Bijna zilverwitte onderhandvleugel: check! En uiteindelijk ging-ie op het basalt aan de voet van het piertje zitten. Rossige poten: check! Daarmee was de determinatie wel rond.
De volgende boot terug genomen. Vanaf het dek zagen we hem weer zitten, vlak boven het water op het basalt langs het piertje. Kleine kutmeeuw was weer een kleine kokmeeuw.
5 oktober 2025
Meer twitchen: stormvogeltjes
Meer kleine kokmeeuw: Alpe dhuez in de polder
Mijn weblogkasteel
Guus’ weblog: Over vogels en wat dies meer zij
woensdag 8 oktober 2025
vrijdag 3 oktober 2025
Deception Island
Waarschijnlijk heb ik door al die vermaarde Waddeneilandenweekends de afgelopen jaren meer soorten gemist dan gezien. Vale lijster, amerikaanse zee-eend, swinhoes boszanger, schreeuwarend, roetvliegenvanger, om er maar een paar te noemen, allemaal op het verkeerde eiland of onbereikbaar op het vasteland. Je vraagt je af, waarom ga ik dan eigenlijk nog? Maar daar stond ik dan toch weer gewoon, om redenen die ik niet verklaren kan, vrijdagmiddag amper een uur na aankomst op Vlieland in de Oostervallei, kleine oase temidden van het ruige duinland aan de oostkant van het eiland. Iets trekt me naar die plek, elke keer weer, het is elke keer het eerste waar ik heen ga als ik een fiets gehuurd heb en heb ingecheckt in mijn hotelletje. Op dat moment op die plek voel ik me helemaal terug op Vlieland.
Nou was de start dit keer helemaal niet zo slecht. Ik stond, inmiddels anderhalf uur na aankomst, op de zeereep toen ik tussen het gekwetter van wat vinken en kneuen een rauw soort getsjilp hoorde naderen: grote pieper vloog luid roepend en in diepe golvingen over me heen naar het oosten. Gauw in de appgroep gegooid en dat toch nog een paar vogelaars de vogel konden oppikken boven de oostpunt, voelde best bevredigend. Maar daarna werd het toch weer zo’n tegenwoordig klassiek te noemen DT-weekend: grote stilte op het eiland, weinig materiaal voor opgewonden verhalen terwijl de beste soorten elders werden gevonden. Het thuisfront doopte Vlieland om tot Deception Island, daar kun je vast een mooie reality-serie over maken.
Dan kun je gaan lopen balen om wat je allemaal misloopt, maar je kunt het ook negeren en bij jezelf denken: ik ben nu op Vlieland, ik heb hier bonte strandlopers, bontbekplevieren en een paar kanoeten, rotganzen en pijlstaarten, over zee genten, roodkeelduikers en zwarte zee-eenden, af en toe prettig gezelschap en ik heb het naar mijn zin. Ik geef de voorkeur aan het laatste, al is de neiging tot het eerste soms lastig te weerstaan. Maar als je straks voor de hemelpoort staat, of wat daarvoor moet doorgaan bij onze ongelovige medemens, dan boeit het natuurlijk niemand of je een roetvliegenvanger op je Nederlandse lijst hebt staan.
Het was dus weer hard werken en ik heb mijn best gedaan. Heb de oostpunt afgezocht met zijn vinken en kneuen in de bosjes en grote sterns boven zee, ben tot aan de Kroonspolders geweest met zijn honderden overtijende tureluurs, ben langs het wad geweest en aan zee en heb in duinpannetjes en langs de zeereep gespeurd, maar ook ik kon ze niet vinden. Een smelleken over zee, een kleine rietgans waar al een paar dagen een kleine rietgans zat, bij misschien wel mijn vijfde poging een paar korte roepjes van bladkoning bij het havenkantoor op de oostpunt van het eiland, een gekraagde roodstaart op de begraafplaats in het dorp en een paar tapuiten in de zeereep, dat was het verder wel, dit weekend. Een volgende keer ga ik weer.
29 september 2025
Meer Deception tours: Deception tours
Mijn weblogkasteel
Nou was de start dit keer helemaal niet zo slecht. Ik stond, inmiddels anderhalf uur na aankomst, op de zeereep toen ik tussen het gekwetter van wat vinken en kneuen een rauw soort getsjilp hoorde naderen: grote pieper vloog luid roepend en in diepe golvingen over me heen naar het oosten. Gauw in de appgroep gegooid en dat toch nog een paar vogelaars de vogel konden oppikken boven de oostpunt, voelde best bevredigend. Maar daarna werd het toch weer zo’n tegenwoordig klassiek te noemen DT-weekend: grote stilte op het eiland, weinig materiaal voor opgewonden verhalen terwijl de beste soorten elders werden gevonden. Het thuisfront doopte Vlieland om tot Deception Island, daar kun je vast een mooie reality-serie over maken.
Dan kun je gaan lopen balen om wat je allemaal misloopt, maar je kunt het ook negeren en bij jezelf denken: ik ben nu op Vlieland, ik heb hier bonte strandlopers, bontbekplevieren en een paar kanoeten, rotganzen en pijlstaarten, over zee genten, roodkeelduikers en zwarte zee-eenden, af en toe prettig gezelschap en ik heb het naar mijn zin. Ik geef de voorkeur aan het laatste, al is de neiging tot het eerste soms lastig te weerstaan. Maar als je straks voor de hemelpoort staat, of wat daarvoor moet doorgaan bij onze ongelovige medemens, dan boeit het natuurlijk niemand of je een roetvliegenvanger op je Nederlandse lijst hebt staan.
Het was dus weer hard werken en ik heb mijn best gedaan. Heb de oostpunt afgezocht met zijn vinken en kneuen in de bosjes en grote sterns boven zee, ben tot aan de Kroonspolders geweest met zijn honderden overtijende tureluurs, ben langs het wad geweest en aan zee en heb in duinpannetjes en langs de zeereep gespeurd, maar ook ik kon ze niet vinden. Een smelleken over zee, een kleine rietgans waar al een paar dagen een kleine rietgans zat, bij misschien wel mijn vijfde poging een paar korte roepjes van bladkoning bij het havenkantoor op de oostpunt van het eiland, een gekraagde roodstaart op de begraafplaats in het dorp en een paar tapuiten in de zeereep, dat was het verder wel, dit weekend. Een volgende keer ga ik weer.
29 september 2025
Meer Deception tours: Deception tours
Mijn weblogkasteel
woensdag 24 september 2025
Biesbosch
‘Hoe gaat het in de Biesbosch?’ werd ons gevraagd in onze appgroep. ‘Ach’, antwoordde ik, ‘koereigers, mooie zeearenden, ik herinner me nog de tijd dat je dan een topdag had. Maar ik word langzamerhand een oude man, denk ik.’
Die zeearenden, die waren natuurlijk fraai. Wat twintig jaar geleden prachtig was, is dat nu nog steeds. We zagen er diverse, adulten en af en toe een jonge vogel, jagend, zwevend en rustend in een verre boom. En die koereigers, dat waren er meer dan ik ooit eerder op één dag zag in Nederland. 26 telden we er bij elkaar, verdeeld over drie locaties. Toch was de hoofdmaaltijd vandaag wat karig. Het toetje daarentegen was verrukkelijk. De kers was lekkerder dan de taart, zeg maar. Want op de terugweg gingen we nog even langs de Eendrachtspolder bij Zevenhuizen. Daar zagen we om te beginnen een porseleinhoen scharrelen door een rietbosje. Af en toe liet die zich prachtig en helemaal vrij zien, wat bij porseleinhoen verre van vanzelfsprekend is. En al gauw vonden we ook de purperkoet die daar alweer zowat een maand residentie houdt. Ook die liet zich weer geweldig bekijken. Hij klauterde langs de rietrand met die lange, rode tenen van ‘m die de rietstengels vastgrepen als een heks haar bezemsteel, en hij knabbelde daarbij af en toe wat aan de stelen. We stonden ernaar te kijken als naar een natuurfilm. Met ook nog waterhoen, meerkoet en roepjes van waterral hadden we vijf rallen bijeen. Een unicum, wat mij betreft.
21 september 2025
Mijn weblogkasteel
Die zeearenden, die waren natuurlijk fraai. Wat twintig jaar geleden prachtig was, is dat nu nog steeds. We zagen er diverse, adulten en af en toe een jonge vogel, jagend, zwevend en rustend in een verre boom. En die koereigers, dat waren er meer dan ik ooit eerder op één dag zag in Nederland. 26 telden we er bij elkaar, verdeeld over drie locaties. Toch was de hoofdmaaltijd vandaag wat karig. Het toetje daarentegen was verrukkelijk. De kers was lekkerder dan de taart, zeg maar. Want op de terugweg gingen we nog even langs de Eendrachtspolder bij Zevenhuizen. Daar zagen we om te beginnen een porseleinhoen scharrelen door een rietbosje. Af en toe liet die zich prachtig en helemaal vrij zien, wat bij porseleinhoen verre van vanzelfsprekend is. En al gauw vonden we ook de purperkoet die daar alweer zowat een maand residentie houdt. Ook die liet zich weer geweldig bekijken. Hij klauterde langs de rietrand met die lange, rode tenen van ‘m die de rietstengels vastgrepen als een heks haar bezemsteel, en hij knabbelde daarbij af en toe wat aan de stelen. We stonden ernaar te kijken als naar een natuurfilm. Met ook nog waterhoen, meerkoet en roepjes van waterral hadden we vijf rallen bijeen. Een unicum, wat mij betreft.
21 september 2025
Mijn weblogkasteel
woensdag 17 september 2025
Knardijk
De vooruitzichten waren dramatisch voor dit weekend. 20/80 tot 30/80 was voor vandaag en morgen aangekondigd: 20 tot 30% zon en 80% kans op regen. Zware buien zouden passeren, met harde wind en kans op onweer. Hoe in die context nog iets moois uit dit weekend te peuteren, ik had geen idee. Afspraken vandaag aan het eind van de middag en morgen aan het begin, maakte het er niet eenvoudiger op.
Maar daar stond ik, zaterdagochtend in het zonnetje op de Knardijk, geen wolkje aan de lucht en een paar heerlijke soorten op zak. Het voelde als een triomf over die onheilspellende weersvoorspellingen!
Ik was extra vroeg vertrokken en stond al om 8 uur in vogelkijkhut de Grauwe Gans in de Oostvaardersplassen, waar ik overigens lang niet de eerste was. Met zeker 30 man en bijna evenzoveel telescopen stonden we elkaar in de weg, op zoek naar de grijze strandloper die hier de afgelopen dagen heeft gezeten. Het water stond laag en voor de hut was de plas kurkdroog voordat het verderop een beetje nat begon te worden, maar daar zaten met tientallen de bontbekplevieren met ertussen ook redelijk wat bonte en kleine strandlopers. Daar moesten we zoeken. Aanvankelijk zochten we vergeefs. Af en toe ging de meute op de vleugels en konden we opnieuw beginnen. Af en toe werd een spannende vogel aangewezen. Meestal werd die na grondig onderzoek afgedaan als een wat grijs uitgevallen kleine strandloper maar na een paar keer was het raak: een strandlopertje dat net iets forser, net iets plomper was dan de kleine strandlopers, er was voldoende vergelijkingsmateriaal voorhanden, viel daarnaast op door het wat rommelige verenkleed op de bovenzijde in vergelijking met de wat strakker getekende kleine strandlopers. Donkere veercentra vormden een onregelmatig patroon van zwarte vlekjes. Geen rugstrepen en geen geelbruine tinten. Borstbandje, maar die hadden sommige kleine ook wel. Dat was hem wel, daar waren alle aanwezigen het over eens. Grijze strandloper in de pocket, zestiende voor Nederland en alweer mijn derde. Nog een paar keer werd de vogel teruggevonden, waarna ik de hut verliet en iets anders ging doen.
Op de Knardijk zat ik even later de Hoekplas af te speuren. Lekker in het zonnetje, wat nou dramatische weersvooruitzichten? Zeearenden: je ziet ze hier natuurlijk altijd maar ze blijven een bijzondere attractie. Eentje vloog er rond met een forse vis in zijn klauwen. Kluten: zwermen van misschien wel duizenden vogels vormden helderwitte vlekken op het water. Oogverblindend was het schouwspel toen ze ineens massaal op de vleugels gingen. Een paar mooie juveniele zwarte ruiters vlak onder de dijk: niet zeldzaam, wel fraai. En er vlogen wat zwarte sterns, en om die zwarte sterns was het wat ons betreft te doen. Want tussen die zwarte sterns moesten zich een paar van de veel zeldzamere witvleugelsterns bevinden. Dus na de kleine strandlopers zojuist moesten nu de zwarte sterns zorgvuldig gecheckt. En net als zojuist was het na een paar keer raak: adulte witvleugelstern, weliswaar in rui maar de zwarte ondervleugeldekveren waren ondanks de slijtage nog goed herkenbaar. Even later vond ik ook een juveniele witvleugelstern, opvallend door zijn wat bonte verenkleed met donkere, zwartbruine rug die afsteekt tegen de lichte vleugels en de witte stuit. Perfect lesmateriaal.
De derde zeldzaamheid van de dag was een beetje een cadeautje. Enerzijds omdat ik hem helemaal zelf ontdekte: ineens vloog een ringtail kiekendief van de dijk op. (Ringtail = vrouwtje kiekendief met witte stuit: blauwe, grauwe of steppe.) Ik kon haar een tijdje volgen voor ze over de plas heen in zuidelijke richting verdween: een slanke kiek met min of meer puntige hand waarin plek was voor hooguit vier vingers. En anderzijds omdat later verderop in het gebied precies zo’n kiekendief werd gezien en gefotografeerd en dat was naar het zich laat aanzien een steppe. Had ik ook nog eens een steppekiekendief gevonden. En nog steeds scheen de zon. Het was een ware triomf over de onheilspellende weersvoorspellingen voor dit weekend.
13 september 2025
Mijn weblogkasteel
Maar daar stond ik, zaterdagochtend in het zonnetje op de Knardijk, geen wolkje aan de lucht en een paar heerlijke soorten op zak. Het voelde als een triomf over die onheilspellende weersvoorspellingen!
Ik was extra vroeg vertrokken en stond al om 8 uur in vogelkijkhut de Grauwe Gans in de Oostvaardersplassen, waar ik overigens lang niet de eerste was. Met zeker 30 man en bijna evenzoveel telescopen stonden we elkaar in de weg, op zoek naar de grijze strandloper die hier de afgelopen dagen heeft gezeten. Het water stond laag en voor de hut was de plas kurkdroog voordat het verderop een beetje nat begon te worden, maar daar zaten met tientallen de bontbekplevieren met ertussen ook redelijk wat bonte en kleine strandlopers. Daar moesten we zoeken. Aanvankelijk zochten we vergeefs. Af en toe ging de meute op de vleugels en konden we opnieuw beginnen. Af en toe werd een spannende vogel aangewezen. Meestal werd die na grondig onderzoek afgedaan als een wat grijs uitgevallen kleine strandloper maar na een paar keer was het raak: een strandlopertje dat net iets forser, net iets plomper was dan de kleine strandlopers, er was voldoende vergelijkingsmateriaal voorhanden, viel daarnaast op door het wat rommelige verenkleed op de bovenzijde in vergelijking met de wat strakker getekende kleine strandlopers. Donkere veercentra vormden een onregelmatig patroon van zwarte vlekjes. Geen rugstrepen en geen geelbruine tinten. Borstbandje, maar die hadden sommige kleine ook wel. Dat was hem wel, daar waren alle aanwezigen het over eens. Grijze strandloper in de pocket, zestiende voor Nederland en alweer mijn derde. Nog een paar keer werd de vogel teruggevonden, waarna ik de hut verliet en iets anders ging doen.
Op de Knardijk zat ik even later de Hoekplas af te speuren. Lekker in het zonnetje, wat nou dramatische weersvooruitzichten? Zeearenden: je ziet ze hier natuurlijk altijd maar ze blijven een bijzondere attractie. Eentje vloog er rond met een forse vis in zijn klauwen. Kluten: zwermen van misschien wel duizenden vogels vormden helderwitte vlekken op het water. Oogverblindend was het schouwspel toen ze ineens massaal op de vleugels gingen. Een paar mooie juveniele zwarte ruiters vlak onder de dijk: niet zeldzaam, wel fraai. En er vlogen wat zwarte sterns, en om die zwarte sterns was het wat ons betreft te doen. Want tussen die zwarte sterns moesten zich een paar van de veel zeldzamere witvleugelsterns bevinden. Dus na de kleine strandlopers zojuist moesten nu de zwarte sterns zorgvuldig gecheckt. En net als zojuist was het na een paar keer raak: adulte witvleugelstern, weliswaar in rui maar de zwarte ondervleugeldekveren waren ondanks de slijtage nog goed herkenbaar. Even later vond ik ook een juveniele witvleugelstern, opvallend door zijn wat bonte verenkleed met donkere, zwartbruine rug die afsteekt tegen de lichte vleugels en de witte stuit. Perfect lesmateriaal.
De derde zeldzaamheid van de dag was een beetje een cadeautje. Enerzijds omdat ik hem helemaal zelf ontdekte: ineens vloog een ringtail kiekendief van de dijk op. (Ringtail = vrouwtje kiekendief met witte stuit: blauwe, grauwe of steppe.) Ik kon haar een tijdje volgen voor ze over de plas heen in zuidelijke richting verdween: een slanke kiek met min of meer puntige hand waarin plek was voor hooguit vier vingers. En anderzijds omdat later verderop in het gebied precies zo’n kiekendief werd gezien en gefotografeerd en dat was naar het zich laat aanzien een steppe. Had ik ook nog eens een steppekiekendief gevonden. En nog steeds scheen de zon. Het was een ware triomf over de onheilspellende weersvoorspellingen voor dit weekend.
13 september 2025
Mijn weblogkasteel
woensdag 10 september 2025
Hop bij Gouderak
In het kader van kleine ongemakken: hop bij Gouderak. Ach, wat is een hop nog tegenwoordig? Maar als die zo gemakkelijk bereikbaar is als deze, 20 minuten met de trein en daarna amper 20 minuten fietsen, ja, dan moest ik ’maar even doen. Trein naar Gouda, fiets naar de polder bij Gouderak, een kind kan de was doen. En dan kan het daar een uurtje duren, twee uur als het tegen zit, maar op een keer zou ik die hop wel te pakken krijgen want hij was vanmorgen nog gemeld dus zat er nog. Een intikkertje.
En ja, een intikkertje werd het uiteindelijk ook wel. Maar het had heel wat meer voeten in de aarde dan ik had voorzien, voor het eindelijk zover was. Want wegens onduidelijke werkzaamheden was het laatste stukje weg naar de plek van de hop afgesloten, en niet zomaar, nee, met een stevig en hoog hek van slootkant tot slootkant. En in dit soort polderland kun je meestal niet effe een blokje om om alsnog op je bestemming te komen, nee, dit betekende kilometers omrijden. En daarbij werd ik getroffen door stevige buien waar buienradar vanmorgen nog niets van geweten had. Wat ver onweer op de koop toe. Schuilend in een bushokje langs de provinciale weg vroeg ik me af hoe dit ooit nog goed kon komen. Google maps bleef me hardnekkig terugsturen naar de afgesloten weg van zojuist en weigerde een alternatieve route te geven.
Maar het werd droog, de zon ging zelfs weer schijnen en toen ik even hardnekkig als Google maps bleef doorrijden tegen zijn advies in, gaf-ie me uiteindelijk dan toch een alternatieve route. Een half verhard boerenlandweggetje dwars door het polderland, tussen sloten en houtkades en meer en daar stond ik dan toch op de plaats van bestemming. En toen was het gauw gepiept. Hop zat netjes op zijn stukje weiland, weliswaar op ruime afstand maar door de telescoop mooi te zien. Na een half uurtje of zo maar weer vertrokken. Verder viel er in de omgeving niet veel te halen dus terug naar Gouda, wat een stuk vlotter ging dan heen want als je maar weet waar je kunt fietsen en waar niet, is van Gouda naar Gouderak v.v. zo ver niet.
5 september 2025
Mijn weblogkasteel
En ja, een intikkertje werd het uiteindelijk ook wel. Maar het had heel wat meer voeten in de aarde dan ik had voorzien, voor het eindelijk zover was. Want wegens onduidelijke werkzaamheden was het laatste stukje weg naar de plek van de hop afgesloten, en niet zomaar, nee, met een stevig en hoog hek van slootkant tot slootkant. En in dit soort polderland kun je meestal niet effe een blokje om om alsnog op je bestemming te komen, nee, dit betekende kilometers omrijden. En daarbij werd ik getroffen door stevige buien waar buienradar vanmorgen nog niets van geweten had. Wat ver onweer op de koop toe. Schuilend in een bushokje langs de provinciale weg vroeg ik me af hoe dit ooit nog goed kon komen. Google maps bleef me hardnekkig terugsturen naar de afgesloten weg van zojuist en weigerde een alternatieve route te geven.
Maar het werd droog, de zon ging zelfs weer schijnen en toen ik even hardnekkig als Google maps bleef doorrijden tegen zijn advies in, gaf-ie me uiteindelijk dan toch een alternatieve route. Een half verhard boerenlandweggetje dwars door het polderland, tussen sloten en houtkades en meer en daar stond ik dan toch op de plaats van bestemming. En toen was het gauw gepiept. Hop zat netjes op zijn stukje weiland, weliswaar op ruime afstand maar door de telescoop mooi te zien. Na een half uurtje of zo maar weer vertrokken. Verder viel er in de omgeving niet veel te halen dus terug naar Gouda, wat een stuk vlotter ging dan heen want als je maar weet waar je kunt fietsen en waar niet, is van Gouda naar Gouderak v.v. zo ver niet.
5 september 2025
Mijn weblogkasteel
zaterdag 16 augustus 2025
Schiermonnikoog
Voor de 286e keer op Schiermonnikoog geweest. Of de 51e keer, dat kan ook, wil ik vanaf zijn. Al was, tot onze schrik, de laatste keer alweer bijna drie jaar geleden. Schandalig lang! Hoe dan ook, al die keren dezelfde duinruggen en dezelfde (momenteel niet erg) natte duinvalleien, dezelfde overwoekerde strandvlaktes, dezelfde buitendijkse gronden, hetzelfde stukje polder achter de Waddendijk, dezelfde Westerplas in het westen en dezelfde Oosterkwelder in het oosten, waar duin en kwelder, Waddenzee en eiland met elkaar verstrengeld zijn geraakt, met telkens dezelfde slenken die vanaf het wad het eiland dooraderen. En met hetzelfde baken Kobbeduin, eeuwig hetzelfde baken Kobbeduin. En net als al die vorige keren weer langs al die bekende plekken geweest, langs de Westerplas in het westen en de Oosterkwelder in het oosten, langs het baken Kobbeduin enzovoort. Alleen dit keer in augustus, zomer, en dat is natuurlijk heel iets anders dan al die keren dat ik in de herfst op het eiland ben geweest. We hadden zon en regen, heldere luchten en asgrauwe buienwolken, somber stemmende regenvlagen en intense zomerwarmte en we hadden wind, soms heel veel wind. Af en toe leek het eigenlijk verdacht veel op herfst. Maar we hadden ook talloze zwaluwen die om ons heen dansten en soms vlak voor ons langs scheerden, tot op het strand toe. We hadden velden vol bloeiende kattenstaarten en kwelders paars van de lamsoor en vol zoemende bijtjes en hommels en meer. En dat leek toch echt wel op zomer.
De overtocht leverde meteen de soort van de trip op: een juveniele kuifaalscholver zwom korte tijd vrij dicht bij de boot toen we de haven van Lauwersoog hadden verlaten. Een slanke aalscholver met een ook aan de basis dunne snavel en zonder enig geel in het verenkleed bij de snavelbasis. Daarna dreigde ook de dip van de trip. Al jaren huist er een bonte kraai langs de Waddendijk tussen veerdam en jachthaven. Al jaren had ik hem genegeerd maar nu ik toch op Schier was, wilde ik hem niet missen dus toen we de veerdam af fietsten maar meteen wezen zoeken. Ik kon hem echter niet vinden. Niet toen we heel langzaam langs het wad richting jachthaven fietsten. Niet toen ik aan de binnenkant van de dijk weer naar de veerdam fietste. En niet toen ik opnieuw over de dijk naar de jachthaven fietste. Wel overigens een behoorlijk spectaculaire albino scholekster op het wad bij de jachthaven en wel onder andere mooie rosse grutto’s en regenwulpen dus ik zal niet al te hard klagen. Maar toen ik de volgende ochtend vroeg op pad was en klaar was met de Westerplas, opnieuw wezen zoeken tussen jachthaven en veerdam, en opnieuw kon ik hem niet vinden. Het moest natuurlijk geen bron van frustratie worden deze driedaagse.
De geplande gezamenlijke fietstocht van Westerplas tot Oosterkwelder en terug, een klassieker, bracht verlossing. Langs de Waddendijk aangeland hadden we hem dan eindelijk gevonden. Hij foerageerde dicht langs de dijk op het drooggevallen wad en liet zich daarbij mooi bekijken, zo mooi als een bonte kraai zich maar kan laten bekijken. En zo was dus bonte kraai hoofdzaak geworden van onze driedaagse Schiermonnikoog. Al waren de prachtige zomerkleed rosse grutto’s, steenlopers, bonte strandlopers en zilverplevier op en langs het wad, de alweer tientallen drieteenstrandlopers (ook in zomerkleed) in de branding en de drie zwarte ruiters in de Oosterkwelder ook best leuk. En natuurlijk het baken Kobbeduin, dat was als altijd het ware hoogtepunt van drie dagen Schiermonnikoog.
6 augustus 2025
Meer Wadden? Jaarwisseling
Mijn weblogkasteel
De overtocht leverde meteen de soort van de trip op: een juveniele kuifaalscholver zwom korte tijd vrij dicht bij de boot toen we de haven van Lauwersoog hadden verlaten. Een slanke aalscholver met een ook aan de basis dunne snavel en zonder enig geel in het verenkleed bij de snavelbasis. Daarna dreigde ook de dip van de trip. Al jaren huist er een bonte kraai langs de Waddendijk tussen veerdam en jachthaven. Al jaren had ik hem genegeerd maar nu ik toch op Schier was, wilde ik hem niet missen dus toen we de veerdam af fietsten maar meteen wezen zoeken. Ik kon hem echter niet vinden. Niet toen we heel langzaam langs het wad richting jachthaven fietsten. Niet toen ik aan de binnenkant van de dijk weer naar de veerdam fietste. En niet toen ik opnieuw over de dijk naar de jachthaven fietste. Wel overigens een behoorlijk spectaculaire albino scholekster op het wad bij de jachthaven en wel onder andere mooie rosse grutto’s en regenwulpen dus ik zal niet al te hard klagen. Maar toen ik de volgende ochtend vroeg op pad was en klaar was met de Westerplas, opnieuw wezen zoeken tussen jachthaven en veerdam, en opnieuw kon ik hem niet vinden. Het moest natuurlijk geen bron van frustratie worden deze driedaagse.
De geplande gezamenlijke fietstocht van Westerplas tot Oosterkwelder en terug, een klassieker, bracht verlossing. Langs de Waddendijk aangeland hadden we hem dan eindelijk gevonden. Hij foerageerde dicht langs de dijk op het drooggevallen wad en liet zich daarbij mooi bekijken, zo mooi als een bonte kraai zich maar kan laten bekijken. En zo was dus bonte kraai hoofdzaak geworden van onze driedaagse Schiermonnikoog. Al waren de prachtige zomerkleed rosse grutto’s, steenlopers, bonte strandlopers en zilverplevier op en langs het wad, de alweer tientallen drieteenstrandlopers (ook in zomerkleed) in de branding en de drie zwarte ruiters in de Oosterkwelder ook best leuk. En natuurlijk het baken Kobbeduin, dat was als altijd het ware hoogtepunt van drie dagen Schiermonnikoog.
6 augustus 2025
Meer Wadden? Jaarwisseling
Mijn weblogkasteel
woensdag 13 augustus 2025
Afscheid
Afscheid. Laat ik het vooral niet te dramatisch maken maar vandaag was de dag dat we nog één keer iets van onze omgeving konden bezichtigen. En waar kun je dan beter heen dan naar Scuol om daar de gondellift te nemen? Samen met Joke en Claude, nicht van Harriët met haar man die gisteren zijn gearriveerd en vandaag één hele dag hier waren en waar kun je dan beter heen dan ...?
Wisselend bewolkt. Als de zon scheen warm maar als die niet scheen was het beetje wind nog best fris. Van de gondellift naar Prui gelopen, zo'n beetje de basiswandeling hier. We deden het erg rustig aan en stopten voor zowat ieder plantje en ieder vlindertje en kwamen daardoor niet verder dan Prui. Leverde nog wel twee nieuwe soorten op: kleine bergerebia en amandeloogerebia, aldus Obsmapp. Erebia's checken loont dus, al zie je als leek nauwelijks verschil tussen de verschillende soorten. We moeten maar vertrouwen op Obsmapp. Verder fluitende alpenmarmot en nog wat mooie alpenplantjes zoals duitse gentiaan en vanilleorchis.
Iets anders dat je op zo'n laatste dag nog even moet, is omlaag naar de beek. Nog fijn even op het bruggetje gestaan en het pad langs de beek beklommen, en nog even voor het laatst boven ons het hotel gezien. Afscheid.
Vrijdag 11 juli 2025
Terug naar het begin: Op weg
Meer buitenlandse zaken: Lissabon, 4 juli 2004
Mijn weblogkasteel
Wisselend bewolkt. Als de zon scheen warm maar als die niet scheen was het beetje wind nog best fris. Van de gondellift naar Prui gelopen, zo'n beetje de basiswandeling hier. We deden het erg rustig aan en stopten voor zowat ieder plantje en ieder vlindertje en kwamen daardoor niet verder dan Prui. Leverde nog wel twee nieuwe soorten op: kleine bergerebia en amandeloogerebia, aldus Obsmapp. Erebia's checken loont dus, al zie je als leek nauwelijks verschil tussen de verschillende soorten. We moeten maar vertrouwen op Obsmapp. Verder fluitende alpenmarmot en nog wat mooie alpenplantjes zoals duitse gentiaan en vanilleorchis.
Iets anders dat je op zo'n laatste dag nog even moet, is omlaag naar de beek. Nog fijn even op het bruggetje gestaan en het pad langs de beek beklommen, en nog even voor het laatst boven ons het hotel gezien. Afscheid.
Vrijdag 11 juli 2025
Terug naar het begin: Op weg
Meer buitenlandse zaken: Lissabon, 4 juli 2004
Mijn weblogkasteel
Abonneren op:
Reacties (Atom)