dinsdag 16 december 2025

Aan de Pontweg op Texel

‘Nou, dames en heren, het kostte bloed, zweet en tranen, maar we hebben hem.’ Ofwel: we got him. Gaat dit over Saddam Hoessein? Of over Osama Bin Laden? Nee, het gaat over maskergors, onooglijk musje in een tuintje aan de Pontweg op Texel. Onooglijk, maar wel uiterst zeldzaam. En pas de eerste twitchbare voor Nederland, de eerste die voor meer dan een enkeling was weggelegd.
Maar dit gaat natuurlijk vooral over dat bloed, dat zweet en die tranen. Zaterdagochtend werd een maskergors ontdekt bij een huisje aan de Pontweg op Texel. Amper twee kilometer fietsen vanaf de veerhaven, zag ik. Het kostte me enige momenten van overpeinzing maar toen besloot ik dat dit te mooi was om te laten lopen: ik moest gaan. Op de vouwfiets naar het station (daar was het zweet al), met de trein naar Den Helder, overvaren: om twee uur was ik ter plaatse. Te laat, helaas. Deze was alleen weggelegd voor mensen die al dan niet toevallig al op Texel waren. Kort voor 11 uur voor het laatst gezien en daarna de verdere dag onvindbaar. Met honderden hebben we lopen zoeken en staan wachten in het toenmalige winterzonnetje maar het mocht niet baten. Allemaal gingen we onverrichterzake weer naar huis. Het was mijn grootste massadip ooit.
Zondag waren we met vogelwacht Utrecht naar het hoge noorden. Peazemerlannen, met een heerlijke groep van over de honderd fraters en een prachtige velduil, onder andere, en nieuws van Texel: maskergors toch weer aanwezig. Aanvankelijk bood de wetenschap dat de vogel opnieuw na half 11 of zo niet was teruggevonden nog enige troost, maar vanaf een uur of 1 druppelden de onheilsberichten weer binnen: werd herhaaldelijk en door velen gezien. Dat werd opnieuw Texel morgen.
Dus vanochtend om zes uur de trein, om half 9 de boot, en al meteen een eerste melding: maskergors was alweer teruggevonden. Ha, dat kwam wel goed. Waarna we vanaf 9 uur urenlang met tientallen rondhingen rond het huisje en de tuin aan de Pontweg op Texel. Een grauwe lucht, een koude wind, tranende ogen (het bloed moet u er maar zelf bij verzinnen) en vergeefs turen in het tuintje. Turen naar de heg, turen in de kale boompjes, turen in de kale takken boven het mini-kerstboompje in het bloemperk, turen tussen de mussen in het gras maar van maskergors geen spoor. Een passerende houtsnip bood nog enige troost maar eigenlijk was dit niet leuk meer: twee dagen verspillen aan een vogel die zich niet laat zien. En intussen alleen maar kou lijden want die zachte winter waar ze het alsmaar over hebben, die was hier in geen velden of wegen te bekennen. En ik vervloekte mezelf, niet voor het eerst: waarom doe ik mezelf dit aan? Waarom sta ik hier, midden op het prachtige Texel, alleen maar uren lang aan een drukke weg temidden van kale velden te turen in een tuintje? En ik nam mij al voor ermee op te houden, dit nooit meer te gaan doen al wist ik natuurlijk wel dat ik er uiterlijk over een paar dagen weer anders over zou denken.
Het werd veel eerder dan over een paar dagen. Want toen die melding tot ons doordrong: vogel was vanuit de akker de tuin in gevlogen; toen mensen wezen, daar zit-ie, in die kale takken, in de knot-els, in het gras, en ik hem almaar niet vinden kon omdat ik achter een haag van vogelaars stond en tussen de kieren tussen hen in door probeerde af en toe een stukje tuin in beeld te krijgen waar dan alleen een mus rondscharrelde of met veel geluk een roodborst verscheen; maar vooral toen ik na enig dringen ineens op de eerste rij stond en al gauw de vogel in kwestie zag, geheel vrij en in vol ornaat in die kale takken boven dat mini-kerstboompje in het bloemperk en toen dat toch net iets meer bleek dan een onooglijk musje, toen wist ik al: ik ga dit een volgende keer weer doen.

15 december 2025


Meer twitchen: stormvogeltjes
Mijn weblogkasteel





Geen opmerkingen:

Een reactie posten