dinsdag 2 oktober 2012

Stilte


Jaren geleden waren we midden in de winter een weekje in de Harz, in Duitsland. Als je daar het huis uit ging en je liep een stukje de bossen in, dan was het stil. Echt helemaal stil. Dan hoorde je alleen je eigen ademhaling en je eigen voetstappen. Nou konden vooral die laatste daar door de dikke laag sneeuw best veel geluid maken, maar als je dan stil stond en je hield je adem in, dan hoorde je vaak helemaal niets. Geen wind, geen vogels, niet het geruis van een autoweg in de verte, niets.
Zo stil heb ik het later nooit meer meegemaakt. Zulke stilte bestaat niet in Nederland. Stilte is in Nederland een schaars goed waar beleid op wordt gemaakt, en ondanks dat beleid komen we hier nooit dichter bij stilte dan bijvoorbeeld de stilte van vanmorgen in Beerschoten. Vanmorgen in Beerschoten merkte ik weer: bij ons maakt stilte geluid. De wind die de bomen doet ritselen. Een eenzaam kekje van een bonte specht, en hé, verderop nog een eenzaam kekje van een bonte specht. Het is alsof ze elkaar antwoorden, alsof die kekjes de ander moet vertellen: ‘hé, ik ben er nog hoor, blijf uit mijn buurt!’ Iets waar ze in luidruchtiger tijden zang, of in het geval van grote bonte spechten roffelen voor gebruiken.
In de verte, bijna onvermijdelijk in Nederland, het geruis van een autoweg. Maar verder dus stil. In de rest van Nederland mag het dan herfst zijn, daar mogen telkens nieuwe zwermen trekvogels het land overspoelen, al die drukte die de herfst eigen is, leken aan dit stukje bos volledig voorbij te gaan. Af en toe hoorde je een gaai krijsen, een enkele keer een piepje van een overvliegende graspieper, een paar keer het dezer dagen onvermijdelijke gerucht van zwarte mezen, af en toe kuifmees, af en toe boomkruiper, wat kauwen in de buurt en in het veld een paar witte kwikstaarten. Nou lijkt het zo nog heel wat maar als dat een ochtend lang echt alles is, is het niet veel. En het was echt alles. Het was er als in het oog van de orkaan. Als in een eenzaam dorpje in Gallië dat dapper stand houdt tegen de oprukkende legers rondom.
Kortom, weinig te melden, wat vogels betreft. Van de vogeltrek geen spoor. En van de plaatselijke standvogels slechts sporadisch enig teken.

28 september 2012


Meer uit het Utrechtse: Vol

Geen opmerkingen:

Een reactie posten