zondag 15 november 2015

409: Legendevorming

Het was geen dag om te genieten, dat gevoel had je bijna de hele tijd. Parijs immers, gisteren … Misschien hadden we beter thuis kunnen blijven maar ja, vogel zat er nou eenmaal, woestijngrasmus maar liefst, zou mijn eerste lifer sinds een half jaar zijn dus thuisblijven was geen optie en trouwens, de afspraak was al gemaakt voordat duidelijk werd wat zich in Parijs allemaal had afgespeeld. Waar ik trouwens door thuis te blijven toch niets aan kon veranderen. Dat is natuurlijk de dooddoener van het jaar maar toch zat ik om half 9 met velen op de snelboot naar Terschelling, in het volle besef van hoe onbelangrijk deze gebeurtenis is in het licht van de wereldgeschiedenis en het algeheel menselijk lijden. Daarvan ben ik me overigens meestal toch al wel bewust. Zij het niet altijd op het moment zelf dat ik naar, bijvoorbeeld, een woestijngrasmus sta te kijken. Dan kan ik juist die wereldgeschiedenis en dat algeheel menselijk lijden zo volkomen onbelangrijk vinden.

Vooraf moet even iets worden gezegd over woestijngrasmus, voor een eventuele lezer die nog niet helemaal op de hoogte is.
Vroeger hadden we gewoon de woestijngrasmus. Nou ja, gewoon, bij ons superzeldzaam met twee gevallen in Nederland, een in 1988 en een in 1994. Een aantal jaren geleden werd deze gesplitst in de afrikaanse woestijngrasmus en zijn Aziatische neef, die gewoon woestijngrasmus mocht blijven heten. De laatste is een erkende lange-afstandstrekker die als dwaalgast heel af en toe in noordwest Europa opduikt. Beide Nederlandse gevallen betroffen deze Aziatische soort. De afrikaanse woestijngrasmus werd geacht een standvogel te zijn die heel zijn leven nauwelijks zijn broedgebied verlaat en toen juist deze soort een jaar geleden opdook bij Alphen aan den Rijn, leidde dat onder vogelaars niet alleen tot grote opschudding en dolle vreugde, maar ook tot discussies over herkomst van de vogel. Want dit was precies de verkeerde soort: een afrikaanse woestijngrasmus in Nederland, dat kon helemaal niet. Uiteindelijk concludeerde de CDNA dat het blijkbaar wel kon want hij zat er en er waren geen aanwijzingen voor herkomst uit gevangenschap.
En nu is daar ineens, op Terschelling, de goede soort woestijngrasmus opgedoken, voor het eerst sinds 1994 en dus voor zeer velen een nieuwe soort. En bovendien de kans om binnen een jaar beide soorten woestijngrasmus te zien te krijgen. Die verleiding kon ik in elk geval niet weerstaan.

Nog voor we de boot opgingen werd de vogel terug gemeld, wat leidde tot algehele opluchting. Maar ongeveer toen de boot aanmeerde in West, kwam de melding: vogel al een uur uit beeld. Wat leidde tot algehele onrust. Ter plaatse inderdaad volop zoekende mensen maar vooralsnog geen woestijngrasmus. Een vaag gerucht bracht ons samen rond een verlept plantenperkje voor de deur van het havenkantoor. Het vermoeden dat de vogel zich in dat perkje moest bevinden, werd voorlopig door de vogel niet bevestigd. Zowat honderd man rond een armzalige plantenbak van tien bij tien meter zonder een spoor van woestijngrasmus: dit was legendevorming van het formaat van een melkpak! Dit zouden we ons nog lang heugen.
Maar toen werden we uit ons lijden verlost: woestijngrasmus was weer in beeld, in een vlak ernaast gelegen, kaal geschoren rozenperkje. Wat volgde was een van de meest memorabele twitches die ik ooit heb meegemaakt. Om te beginnen haastte de voltallige meute zich naar het belendende perceel en al gauw kreeg vrijwel iedereen de vogel heel bevredigend in beeld. Heerlijk! Vogel was binnen, iedereen blij. Aanvankelijk hielden we allemaal netjes afstand maar al gauw bleek dat de vogel zelf zich niet aan onze gedragscode wenste te houden: hij vloog recht naar ons toe, dook zowat bij iemand tussen de voeten en ging foerageren tussen de lage rozenstruikjes pal naast ons. En daar ging hij het volgende uur mee door en van afstand was nu voorgoed geen sprake meer, want hij trok zich bij zijn werk helemaal niets aan van de meute die zich langs het perkje had opgesteld. Met als gevolg dat-ie af en toe op amper een meter afstand opdook, dat-ie bij iemand door de benen vloog (‘panna!’), dat-ie af en toe op amper een decimeter afstand van een cameralens kwam en dat de grootste lenzen noodgedwongen de meeste afstand namen omdat de vogel van zo dichtbij niet scherp in beeld te krijgen was. De vele waanzinnige close-ups en de foto’s waarin de vogel omringd is door vogelaars, die tot zoveel opschudding leidden op de diverse internetfora, waren dus niet het gevolg van vogelaars die te dicht bij de vogel kwamen, maar van een vogel die (te?) dichtbij de vogelaars kwam. Ik heb weleens vaker zeldzaamheden van dichtbij meegemaakt, ik herinner me de bairds strandloper op het strand van Meijendel een paar jaar terug, maar deze sloeg echt alles. Een keer kroop-ie letterlijk onder iemand langs, af en toe wrong-ie zich tussen de toeschouwers door en zelfs vleide hij zich op een gegeven moment tegen een warme hand aan alsof hij daarvan geen enkel gevaar te duchten had. Dat had-ie trouwens ook niet.
En intussen liet-ie zich aan iedereen fantastisch zien en konden we uitvoerig de relevante kenmerken vaststellen. Voor wie zich nog de vogel van Alphen aan den Rijn herinnert (en wie herinnert zich die niet?) waren de verschillen weliswaar subtiel maar overtuigend. De bovendelen waren niet warm geelbruin zoals destijds maar kouder grijsbruin, de middelste staartveren hadden een donker centrum, de tertials hadden donkere schachtstrepen en ook de handpennen waren donker. Het zal voor de CDNA vermoedelijk wel voldoende zijn voor aanvaarding als derde woestijngrasmus voor Nederland. En de eerste voor vele van de aanwezigen.

14 november 2015


Meer: Witkopgors

Geen opmerkingen:

Een reactie posten