zondag 9 oktober 2016

Jacobssteeg

Vanmorgen weer wezen trektellen aan de Jacobssteeg. Zoals bijna elke zaterdagochtend van half augustus tot half november. In principe staan we vanaf zonsopkomst twee en een half uur te tellen. Geen gejacht, geen gehaast, gewoon twee en een half uur stilstaan en met enkele Goede Vogelvrienden wachten op wat er komen gaat, op wat er over ons heen komt. Soms, als de trek dat toestaat, worden er ervaringen en herinneringen uitgewisseld, over vogels meestal, vogelaars onder elkaar immers. Soms wordt gezwegen en geconcentreerd geluisterd en gespeurd in die enorme hemelkoepel boven ons waarin je zoveel missen kunt. Zo zie je niet alleen de vogels zelf, maar ook de verschillende fases waarvan die vogels deel uitmaken over je heen komen. Als een soort periodiek systeem zie je in de loop van die drie maanden de soortsamenstelling veranderen. Eerst de gele kwikstaarten en pas als die zo goed als op zijn de eerste grote gele kwikstaarten. We hebben een rustige telpost: pas in de loop van september komt het met de graspiepers een beetje op gang. Daarna volgen de zanglijsters. Inmiddels zijn we toe aan de eerste koperwieken, waarmee voor de meeste vogelaars de herfst pas echt begonnen is. Zonder koperwieken (korfduiven, voor sommigen) geen herfst. Intussen passeren ook al de eerste vinken en veldleeuweriken, waarvan de hoofdmacht later in oktober passeert. De eerste groepen ganzen hebben we ook al gehad. Het wachten is nog op de eerste kramsvogels, daarna hopelijk af en toe wat zwanen en dan, als we heel veel geluk hebben, misschien kraanvogels. Meestal komen die niet zo westelijk en als ze wel zo westelijk komen, dan meestal niet bij ons.
Vanmorgen was het rustig op de telpost. Wat groepjes graspiepers, af en toe een grote gele kwikstaart, wat lijsters en een groepje kruisbekken. En groepen grauwe ganzen die alle kanten opvlogen, daar kun je niet zo veel mee. Tussendoor ook een paar groepjes kolganzen, die wel strak naar zuid vlogen. Er is weleens geopperd dat je de soort kunt herkennen aan de richting waarin ze vliegen. Zou handig zijn voor het vele zwijgzaam en hoog overvliegende kleine spul maar wetenschapsfilosofisch zitten daar natuurlijk wel wat haken en ogen aan. Dus maar niet gedaan.
Eerlijk gezegd is het meestal rustig op onze trektelpost. Met een flinke dosis jaloezie zien we telkens weer de resultaten langskomen van beter gesitueerde telposten, sommige ook dicht in de buurt. De verleiding is dan weleens groot … Maar ‘een telpost verplaatst men niet licht’, schreef ik ooit. Dat ging over onze vorige locatie, de renbaan op de Uithof, die we uiteindelijk noodgedwongen moesten verlaten toen uiteindelijk ook de renbaan zelf verdween. Dus nu staan we hier, aan de Jacobssteeg bij het bruggetje over de Biltse Grift, tussen De Bilt en de Uithof in. Zicht op de bosranden van Beerschoten, Vollenhove en Oostbroek in de verte, en op onder andere het provinciekantoor waarop soms net de slechtvalk herkenbaar is. Als in de verrekijker de punt op de i er wat langgerekt uitziet, richt dan de telescoop.
Intussen tikken de roodborsten erop los en roepen er nog wat tjiffen, hoewel veel minder dan een paar weken geleden. De roodborsten juist veel meer. Ook trek. Trek die je niet als zodanig waarneemt, die je niet registreert, die niet in onze annalen terechtkomt, maar ze komen van ver, die roodborsten, en die tjiffen, die moeten nog ver.

8 oktober 2016




Geen opmerkingen:

Een reactie posten