Excursie met vogelwacht Utrecht. Het was een stralende hoewel ook erg koude lentedag dus dat was alvast meegenomen. Winterswijk is inmiddels een bekende bestemming voor Nederlandse vogelaars en daarvoor geldt een zo niet verplicht dan toch in elk geval gebruikelijk programma. We waagden ons vandaag aan twee alternatieve bestemmingen maar die leverden geen van beide iets op. De traditionele bestemmingen deden het zoals verwacht mocht worden een stuk beter. Dat is nou eenmaal waardoor ze het tot traditionele bestemming hebben gebracht.
We begonnen, zoals altijd, te Bekendelle, vermaard stukje beekbegeleidend bos met poelen en vochtige bosgrond waaruit een enigszins vervallen bos oprijst met talloze kunstige stellages van halfdood hout. Veel dood hout is goed voor spechten en dat is dan ook de belangrijkste specialiteit van Bekendelle. En ook al hoeven wij Utrechters voor spechten tegenwoordig niet meer ver te reizen, een bezoek aan Bekendelle blijft immer een genot. We hoorden kleine bonte, zowel roffelend als roepend. We hoorden middelste bonte, zowel zijn gewone roep als zijn baltsroep, en zagen er ook diverse. En we zagen een paar keer zwarte en hoorden drie verschillende roeptypes. Met ook nog grote bonte spechten en herhaaldelijk verre roep van groene hadden we de spechten compleet. Tijd voor onze volgende bestemming.
Dat was, zoals altijd, de oude steengroeve. Voor de oehoe uiteraard, en die zat er, wat geen verrassing was. Mevrouw lag lui uitgespreid over haar richel en liet zich met enige moeite (moeite onzerzijds, haar kostte het zo te zien geen enkele moeite maar wij moesten ons in allerlei bochten wringen om een beetje fatsoenlijk door de paar geschikte kijkgaten in de kijkwand te kunnen kijken maar dan liet ze zich ook) mooi door de telescoop bekijken.
Een uitstapje naar de Valkeniersbult leverde niet op wat we gehoopt hadden. We speurden zorgvuldig de braamstruwelen langs de grazige grasveldjes af maar voor grote vos, een zeldzame vlinder, zal het nog wel te koud geweest zijn.
Waarop we naar het Korenburger- (of Meddosche) veen gingen, hopend op kraanvogels. Die zijn me daar de afgelopen jaren diverse keren gelukt maar dat biedt uiteraard geen enkele garantie en we moesten maar afwachten of we ook dit jaar zo gelukkig zouden zijn. We hadden echter nog amper de auto’s geparkeerd langs de Korenburgerveenweg toen we al hun prachtige getrompetter hoorden. De bijbehorende kraanvogels waren gauw gevonden: eerst twee en daarna nog eens drie vlogen geruime tijd prachtig laag rond boven de velden van de bufferzone rond het veen.
Met een fraaie oehoe en prachtige kraanvogels hadden we weer eens niets te klagen. Restte nog de traditionele wandeling door en langs het Korenburger- dan wel het Meddosche veen. Verderop heb je ook nog het Vragenderveen en die naamgeving heeft bij mij altijd tot verwarring geleid: geen idee waar nou precies het ene ophield en het andere begon. Dus het maar eens opgezocht. Afgaande op Waarneming.nl heet het gehele veengebied hier, ten westen van Winterswijk, Korenburgerveen. Het deel daarvan waar onze wandelroute liep, ten noorden van de spoorlijn, is het Meddosche veen, dat dus deel uitmaakt van het Korenburgerveen. Het westelijke deel ten zuiden van de spoorlijn is het Vragenderveen. Daarvoor geldt hetzelfde. En de zuidoostelijke helft van het gebied heeft de naam Korenburger- en Corlesche veen gekregen. Weten we dat ook weer.
De wandeling leidt door het Meddosche veen (maar dus evengoed door het Korenburgerveen), langs een weelde van natte poelen met onder andere heikikkers, langs geel wuivende veenlanden en langs kronkelende bosranden. Geregeld hoorden we in de verte een luid trommelende zwarte specht, die klinkt echt als een machinegeweer. Een jagende torenvalk stootte, heel atypisch, een bokje op. En ineens hoorden we dicht bij elkaar minimaal drie zingende matkoppen, tegenwoordig het vermelden meer dan waard, waarvan bovendien eentje zich mooi liet zien.
We sloten af met een vergeefse zoektocht naar geelgors op een sober ingericht en afgelegen kampeerterreintje tussen wat restjes bos. Ook zonder geelgors was het een heerlijke plek, ideaal om ooit weer eens te gaan kamperen, mocht het daar ooit weer eens van komen. Weinig kans, die tijd is vermoedelijk voorbij.
16 maart 2025
Mijn weblogkasteel
Geen opmerkingen:
Een reactie posten