Maar gelukkig was er ook nog een orpheusspotvogel bij Oost Maarland: toch nog een mooie vogel. Het was alweer drie jaar geleden dat ik die nog heb horen zingen dus het was wel weer eens tijd. Dus eerst naar het grindgat gefietst, waar orpheusspotvogel zonder dralen uitvoerig begon te zingen in de bosjes op de oever. Samen met een gewone spotvogel. Een inkoppertje dus. En daarbij liet hij zich ook geregeld geweldig zien, zodat ik ook alle kleedkenmerken kon checken. Een wat valere tint geel dan de meest spotvogels. Een eerder bruinige dan grijze kleur groen op de bovendelen, egaal, zonder de lichte veerranden die bij spotvogel zo’n opvallend paneel op de vleugels teweegbrengen. En relatief korte handpennen. Allemaal in orde. Voor de determinatie was dat weliswaar niet nodig, gezien het uitbundig zingen (en zo nodig het nabije vergelijkingsmateriaal), maar het is wel bevredigend om te kunnen constateren dat het inderdaad allemaal klopte.
Nog even een stukje langs de oever gestruind, meerdere spotvogels, twee zwarte sterns boven de plas en alvast de eerste libel, een bruine korenbout, en naar de Pietersberg.
Op de Pietersberg was het bijna Zuid Europees. De zon scheen, het was warm, grazige en bloemrijke graslanden glooiden omlaag, of omhoog, afhankelijk van waar je stond, insecten zoemden en vlinders dwarrelden vrolijk van bloem naar bloem. Had men hier wel ooit van stikstof gehoord? En met soorten als klaverblauwtje, boswitje en zuidelijke oeverlibel kon je je gemakkelijk in Zuid Europa wanen. Zuidelijke soorten worden talrijker, het is een van de prettige bijkomstigheden van een tendens die uiteindelijk helemaal niet zo prettig zal zijn. En daarbij: noordelijke soorten zullen dan wel schaarser worden, dus tel uit je winst.
Maar goed, zeldzame vlinders dus. Veldparelmoervlinders vlogen af en aan: prachtig en nog niet zo lang geleden in Nederland zo goed als uitgestorven. Bruin dikkopje in een greppel aan de voet van de berg: veel minder opvallend dan die parelmoeren maar ook erg zeldzaam. Ook mijn beide beoogde lifers gaven acte de présence. Boswitje, een mooi, teer en engelachtig vlindertje uit de categorie koolwitjes, en klaverblauwtje, tot voor kort uitgestorven in Nederland maar vanuit het zuiden stiekem het land weer binnengekropen. Ik zag een mooi exemplaar met kenmerkende donkerblauwe vleugels met zelfs een roestbruine glans erop. Met ook nog onder andere veldsalie en knolsteenbreek, zeldzame plantjes allebei, zat het hier met de biodiversiteit nog wel goed.
21 mei 2023
Meer Zuid Limburg: Kranen
Geen opmerkingen:
Een reactie posten