maandag 2 maart 2020

Wind

De wind, dat was wel een dingetje vandaag. Verder viel het eigenlijk reuze mee, na drie opeenvolgende verregende en verwaaide weekends. We hadden natuurlijk af en toe een buitje maar vluchtten dan gauw de auto in en daarna scheen geregeld weer de zon. Maar die wind, dat was wel een dingetje. We zijn al bijna niet anders gewend natuurlijk, al weken lang geselt de wind ons vlakke land. Vandaag blies die ons zowat van de Waddendijk af terwijl de kou, zonder die wind waarschijnlijk een held op sokken, met die wind diep door ons binnenste sneed. Maar nou niet zeuren, we kunnen tegen een stootje dus trotseerden we vandaag de wind voor een rondje vogelen in Friesland dat ons onder andere in Koehool bracht, in Leeuwarden en in Sneek. Ik weet het, dat zijn niet helemaal vergelijkbare grootheden. Ook ik had tot voor kort nooit van Koehool gehoord en dat bleek dan ook niet meer te zijn dan een aantal boerderijen op een kruispunt van landwegen tegen de Waddendijk aan. Maar het is wel de plek waar vlakbij al een week (of langer, dat weten we niet) een vorkstaartmeeuw overwintert.
Geef mij een zeldzame vogel en ik ben een gelukkig mens. Waar anderen een borrel nodig hebben of een pilletje, heb ik genoeg aan een zeldzame vogel. En vorkstaartmeeuw is een zeldzame vogel, meeuwtje uit het hoge noorden dat rond deze tijd eigenlijk in het verre zuiden hoort te bivakkeren, voor de kusten van Afrika en Zuid-Amerika. In de herfst een behoorlijk schaarse doortrekker, maar midden in de winter eigenlijk een extreme zeldzaamheid. Vorkstaartmeeuw valt overigens nog het minst op door de gevorkte staart, als hij die spreidt is daar zelfs niets van over, maar des te meer door zijn opvallende patroon op de bovenvleugels. Moet-ie wel vliegen natuurlijk, anders zie je daar niets van, en toen wij aankwamen zat-ie te rusten op de akker. Ook mooi, maar niet helemaal wat we wilden. Na enkele minuten echter vloog-ie op, vloog langs ons heen, toonde zijn opvallende patroon op de bovenvleugels en verdween over de dijk. Nou, dat was het dan weer. Toen we hem langs de dijk zo gauw niet konden terugvinden, gingen we op zoek naar andere bezienswaardigheden. Dat was wellicht iets te vroeg want foto’s van kort daarna die lieten zien hoe dicht de vogel toen langs de toeschouwers was gevlogen, maakten ons wel lichtelijk jaloers.
Aan de andere kant, onze keuze legde ons ook geen windeieren. Al amper een kilometer verderop vonden we een mooie groep rotganzen waar we minimaal drie witbuiken uit wisten te peuteren. Bij Ferwerd, een paar handen vol kilometers verder naar het oosten, bereikten we opnieuw de Waddendijk, keken uit over uitgestrekte buitendijkse weilanden met vele duizenden brandganzen en vonden daartussen ruigpootbuizerd. Ver in het veld en zo eigenlijk ternauwernood herkenbaar maar toen-ie, al was het maar even, een stukje ging vliegen was-ie onmiskenbaar. Een benedendijks weggetje voerde ons langs vele kilometers buitendijkse weilanden en kwelders, langs nog veel meer brandganzen, het idee dat het er tienduizenden geweest moeten zijn maar dat zal wel niet, langs goudplevieren en langs nog veel meer goudplevieren. Onder meer. Een smelleken knalt pal voor ons over de dijk, een grote burgemeester vliegt achteraan over de kwelder naar west en we keren om en gaan naar Leeuwarden. Daar huist alweer zowat een half jaar onze vaderlandse schildraaf en aangezien Jeroen die nog nooit gedaan heeft en hij voor de overige inzittenden nieuw is voor het decennium, moest die nog even gescoord worden. Dat lukte vlot en het was leuk hem weer eens terug te zien.
Een bezoekje aan Sneek tenslotte bleef zonder resultaat. De gehoopte meenatortel vertoonde zich niet maar ach, die had ik een paar weken geleden al. Het mocht, hoor je dan te zeggen, de pret niet drukken, en dat deed het ook niet.

1 maart 2020

Geen opmerkingen:

Een reactie posten