maandag 9 maart 2020

Lente

Hoewel het nauwelijks nog winter is geweest en alweer een tijdje herfst is, was het vandaag eindelijk lente. Voor zolang als het duurt. En omdat het, gezien de recente ervaring, best wel eens van korte duur kan zijn, diende daarvan genoten te worden. Dus gingen we vandaag naar Winterswijk, zonder twijfel een van de beste plekken in Nederland om van de lente te genieten. Er is daar, om redenen waar weinigen weet van hebben, een ouderwets ogend typisch Achterhoeks coulisselandschap bewaard gebleven dat als balsem is voor de gekwelde natuurromanticus, met rond de vaak wat schraal ogende velden verwilderde houtkades, stoere boomrijen, statige lanen, oude bossen en ruige hoekjes. Er zijn uitgestrekte hoogvenen, kronkelende beken en beekbegeleidende bossen van topkwaliteit: een stukje paradijs op aarde. En dat allemaal met, vooral vanochtend, volop zon, weinig wind, bloeiende bosanemonen, zingende grote lijsters en meer: jawel, lente!
We begonnen het genieten te Bekendelle, een van de fraaiste stukjes beekdalbos dat ons land rijk is. Het is een plek waar ik al erg vaak het begin van de lente vierde, maar het verveelt nooit. Oud loofhout kronkelt zich uit natte poelen omhoog, kreupelhout krioelt over de natte grond, zanglijsters en vinken zingen, ook boomkruipers en boomklevers zijn luidruchtig, en glanskoppen en in de verte een groene specht. De beek die oneindig langs je heen kabbelt, grote gele kwikstaart: de perfecte ambiance om de lente te vieren. Al bij aankomst zat vlakbij een vuurgoudhaam te zingen die zich ook prachtig van nabij liet zien. Krijg je nooit genoeg van. En er waren spechten. Grote bonte natuurlijk, maar al gauw hoorden we ook middelste bonte specht, het subtielere neefje met de vurig rode kruin. En die mag dan wel al jaren bezig zijn zich over heel oost en midden Nederland uit te breiden, echt zeldzaam is-ie allang niet meer maar het blijft een hele fijne soort. Na nogal wat zoeken kregen we ook die uiteindelijk prachtig te zien. Kortsnavelboomkruiper, ook een specialiteit van Bekendelle, kostte nog meer moeite en tijd maar uiteindelijk kregen we er eentje lang genoeg en dichtbij genoeg in beeld om de determinatie af te kunnen maken. Toen ik hem daarna ook nog enkele keren hoorde zingen, had Bekendelle weer volledig aan de verwachtingen voldaan en konden we op zoek naar een andere specialiteit van de streek.
Een mooie fietstocht door de Winterswijkse ommelanden, langs de schraal ogende velden, de verwilderde houtkades, de stoere boomrijen en de statige lanen van hierboven, bracht ons bij de oude steengroeve aan de Steengroeveweg. Een legendarische plek onder vogelliefhebbers want daar huist al vele jaren een oehoe met landelijke bekendheid en die moet eigenlijk ieder jaar wel een keertje bezocht worden. Ze zat weer trouw op haar nest zodat ook in die behoefte weer is voorzien.
Aan de andere kant van Winterswijk heb je naast de schraal ogende velden, oude bossen, uitgestrekte hoogvenen, jodelende wulpen en nog meer zingende grote lijsters. We bereikten de rand van het Vragenderveen waar we vanaf een hoge uitkijktoren zicht hadden op het uitgestrekte hoogveen. Tijdje staan genieten van dit kijkje in oeroude tijden waar we ons Witte Wieven voorstelden, trollen en heksen en andere magische wezens terwijl achter ons zwarte spechten riepen en in de verte grote lijster zong. Toen we weer beneden waren, was de lucht inmiddels betrokken geraakt. Hoog tijd om terug te fietsen naar Winterswijk. We hadden ons shotje lente wel gehad, de herfst kon weer beginnen.

7 maart 2020

1 opmerking: