donderdag 27 augustus 2015

Antonia

Het was Antonia zelf die ons naar Santo Antão vergezelde, naar haar landhuis aan de voet van de bergen in de Ribeira Grande in het noorden van het eiland. Antonia, onze aangetrouwde schoontante. Er bestaat geloof ik geen naam voor wat zij van ons is. Ze is feitelijk niets van ons, behalve dan onze gastvrouw voor twee weken, die eerst haar appartement in Mindelo met ons deelde en daarna haar huis op Santo Antão. In Mindelo was dat nog best krap. Ze bood ons haar slaapkamer aan en sliep zelf op de slaapbank in de huiskamer. Hoe zeer we haar ook verzekerden dat we echt wel met slaapzakken en matjes in de logeerkamer bij Renske en Esther pasten, daar was geen discussie over. Gastvrijheid is een erezaak in Kaapverdië, zoals ze ons ten overvloede verzekerde.
Op Santo Antão was ruimte geen probleem: haar landhuis herbergde onder meer vijf badkamers en vier slaapkamers, en een dakterras met fantastisch zicht op de omringende bergen. Op onmetelijke rotswanden die aan beide zijden hoog boven ons uittorenden, kaal en grillig zoals alle bergen hier, en op de Ribeira beneden, de vallei die werd gedomineerd door de droge, stenige rivierbedding die naar verluidt soms, in nattere tijden, plaats biedt aan een woeste waterloop die de toegang tot het huis soms wel voor een week onmogelijk kan maken. Dat kan ons dus ook nog overkomen: een week lang vastzitten in een landhuis op Santo Antão. Een straf zou dat eigenlijk niet eens zijn, met de uitzichten, de tropische fruitbomen, de bananenpalmen, de volle voorraadkasten en de zeven Harry Potters die de dames bij zich hadden.

Santo Antão wordt geroemd en geprezen als het mooiste van alle Kaapverdische eilanden. Woeste bergketens doorklieven er de hoge luchten en steile afgronden voeren tot grondeloze diepten. Het is er groener dan op enig ander van de eilanden. Nou zijn we maar op drie geweest, maar op basis daarvan kan ik me de kwalificaties wel voorstellen.
Een voorproefje van al het moois kregen we toen we met het busje van het haventje van Porto Novo aan de zuidkant van het eiland, naar het landhuis reden. Dwars door de bergen: langs hoge kale pieken en diepe afgronden, soms aan beide kanten van de weg. Een fotomomentje werd ons gegund op de rand van een enorme oude vulkaankrater waar diep onder ons, aan de voet van grillige, bijna loodrechte rotswanden, een vlakte sluimerde met graslanden en schapen.
De wandeling die hier door iedereen wordt aanbevolen, van reisboekjes tot ons familienetwerk, is die langs de kust van Ponta do Sol eerst naar Fontainhas en van daar naar Cruzinha. Dit is je reinste reisboekenheroïek. In een groots en ontzagwekkend decor van rots en oceaan tot zo ver (en bijna zo hoog) als het oog reikt, van kloven en afgronden en hemelbestormende rotswanden, kruipt het wandelpad nietig en klein langs zee. Soms beneden langs een keienstrand dat rammelt in de branding, maar meest hoog over de rotsen die eigenlijk nauwelijks ruimte bieden aan de mens en zijn onbedwingbare hang naar exploratie zodat het pad over grote delen in de rotsen moest worden uitgehakt. De tocht is inderdaad van een duizelingwekkende schoonheid maar tegelijk, wat mij betreft, van een griezeligheid die op den duur als het ware in je botten gaat zitten. Het pad voelde een beetje als een gevangenis, vond ik. Er waren slechts twee opties: vooruit en terug, en beide voerden langs griezelige dieptes, langs loodrechte afgronden waar de oceaan honderden meters onder je ruist en schuimt rond rotsplateaus aan de voet van de bergwand. En hoewel het altijd veilig is, voldoende breed en met bijna altijd een muurtje om de diepte op afstand te houden, kon ik die diepte maar moeilijk uit mijn hoofd zetten.
Af en toe passeer je een eenzame, schaars begroeide Ribeira, als een diepe wond in het bergland, af en toe een bergdorpje, wankelend tussen de rotswanden, dat steevast de vraag oproept hoe men hier het contact met de buitenwereld weet te onderhouden. Door glooiende heuvels en woestijnachtige glooiingen, halfkaal en met wat karig, stekelig kreupelhout, daal je tenslotte af naar het veilige Cruzinha, dat beneden aan de oceaan ligt en zicht biedt op weer nieuwe, loodrechte bergwanden die oprijzen uit de oceaan.

De reisboeken voor Kaapverdië staan vol met dit soort wandelingen op Santo Antão die je, aldus de reisboekenschrijvers, niet mag missen. Wij hadden daar geen boodschap aan en hadden, afgezien van deze ene, voldoende aan de tochtjes in de nabijheid van ons huis. Die waren al indrukwekkend genoeg. Zo gingen we met Antonia, na een korte stop in Pouvoisau (het stadje aan de monding van de Ribeira Grande dat in de reisboekjes vermoedelijk ten onrechte Ribeira Grande wordt genoemd en waar Antonia rondloopt als een koningin, mensen aanspreekt, door mensen wordt begroet en steeds haar ondoorgrondelijke gang gaat), naar een smalle Ribeira diep in de bergen. Die Ribeira's, langgerekte dalen die in de bergen verzonken liggen, zijn werelden op zich. Groen, soms met akkerlandjes en veldjes, schuurtjes en kleine dorpjes, mensen, tropisch ogende vlinders, af en toe wat weelderig struikgewas en soms zelfs stukjes van wat je bijna bos zou durven noemen, alles in de schaduw van het kale en ongenaakbare bergland dat soms als een immense muur boven je uitrijst. Ook dit was weer zo’n paradijselijke kloof met suikerriet en palmbomen, die werd overweldigd door het grauwe rotsgebergte rondom. Hier kaapverdische gierzwaluwen, en hoog enkele buizerden waar ik verder niets bijzonders aan zien kon maar die kaapverdische buizerden geweest moeten zijn, een endeem die beperkt is tot Santo Antão en Santiago.
Zulke plekken waren er meer op het eiland, zij het zonder die buizerden want die waren ook op Santo Antão best zeldzaam. Wat we ook veel zagen, of dachten te zien, waren oeroude muurstructuren in de bergen. Soms waren het overduidelijke muurrestanten maar vaak konden we niet goed uitmaken of ze geen natuurlijke oorsprong hadden. Maar met een beetje fantasie kon je er restanten van oeroude, lang verdwenen culturen in zien. Oude beschavingen waar wij geen weet meer van hebben.

27 augustus 2015



Verder lezen over Kaapverdië? http://guuspeterse.blogspot.nl/2015/09/bart-jan.html





Geen opmerkingen:

Een reactie posten