dinsdag 1 september 2015

Bart-Jan

Ik ben geen held, wat vliegen betreft. Ook niet wat allerlei andere dingen betreft, bijvoorbeeld diepe afgronden en dochters die over muurtjes heen in die diepe afgronden willen kijken, maar dat doet er even niet toe. Maar vliegen, dat zal nooit een hobby van me worden. Ik keek het afgelopen half jaar erg uit naar onze vakantie naar Kaapverdië, maar er was één aspect waar ik wel wat tegenop zag: de vliegreis. En dan niet eens zozeer het neerstorten want ach, dan was toch alles afgelopen en trouwens, ik moest toegeven: het afgelopen half jaar was er in de wijde omtrek van Kaapverdië niet een vliegtuig neergestort dus dat zou wel erg toevallig zijn. Maar die overstap in Lissabon (zowel heen als terug, maar terug was van latere zorg) … We hadden ongeveer een uur en dat was zelfs volgens onze contactpersoon bij Fly Caboverde best krap. Ik zag ons dus al die aansluiting missen en drie weken lang dwalen van het kastje in de ene vliegveldhal naar de muur in een andere. Zouden we wel ooit Kaapverdië bereiken?
Drie weken later en een keur aan herinneringen rijker, ook aan allerlei zaken waar ik nog niet eens over geschreven heb, zoals de straatverkoopsters in Mindelo, de vele vrouwen die rondlopen met zwaarbeladen mand op hun hoofd, over Afrika gesproken …, en bulwers stormvogels, jawel, nota bene bulwers stormvogels vanaf de boot naar São Nicolau, vliegende vissen ook en dartelende dolfijnen op zee en de zeeschildpadden in de branding waar Harriët zo blij van werd, al die dingen later is inmiddels wel duidelijk dat het allemaal is goed gekomen. Zoals iedereen me vooraf had verzekerd.
In Lissabon stond al een dame in uniform klaar om de passagiers voor Sal naar de juiste hal te dirigeren. Paspoortcontrole dreigde nog even roet in het eten te gooien maar uiteindelijk zaten we in ons vliegtuig. ‘Cabo Verde here we come’, schreef ik in mijn aantekeningenboekje, refererend aan de teksten die op Schiphol op de slurven waren aangebracht, zij het met iets gangbaarder bestemmingen, Milaan en Berlijn bijvoorbeeld. Zo reisden we onze reis, of eerder: zo reisde de reis onze reis voor ons. Die reis wordt als het ware aan je opgelegd. Daar heb je eigenlijk geen omkijken naar. Je kunt niet veel meer doen dan simpelweg wat van je verwacht wordt. Het grootste deel van de reis is dat niet meer dan stil in je stoel blijven zitten en de tijd vullen met je gedachten en dat is zo ingewikkeld niet. En uiteindelijk komt alles goed: op Sal zagen we de volgende ochtend zelfs een van onze rugzakken boven op het bagagekarretje liggen dat naar ons volgende vliegtuig gereden werd. Dan zouden de andere er ook wel liggen. Daarmee was een van mijn laatste zorgen weggenomen.

Eén keer ging het mis: op de terugweg in Lissabon misten we onze aansluiting. En achteraf was dat het beste wat ons op dat moment kon overkomen. Om half negen ’s morgens stonden we op het vliegveld, en pas om 8 uur ’s avonds ging er een vliegtuig naar Schiphol dat plek voor ons had: we hadden een gratis dagje Lissabon cadeau gekregen! In de zon op het Praca do Commercio gestaan, aan de Taag gezeten, vele vale gierzwaluwen gezien, de oude burcht die achter de huizen verrijst, en de kathedraal: spoedcursusje Lissabon voor eendagstoeristen.
En trouwens ook: meeuwen! En spreeuwen en merels en parkieten!
Toeval bestaat niet, naar het schijnt, maar toch: juist die dag was Bart-Jan jarig, onze reisleider op afstand, jongste broer van Harriët die vele jaren geleden naar Portugal is vertrokken en met zijn Kaapverdische bruid in Lissabon woont. Een echte expat, in Nederland gestudeerd en in Lissabon werkzaam op een geografisch instituut. We hebben heel wat contact gehad met Bart-Jan de afgelopen weken, per telefoon en per WhatsApp, en nu konden we hem nog net even in levende lijve ontmoeten en de eerste vakantieverhalen delen. Op Martin Moniz, mooi pleintje op een van de heuvelen van de stad, met fontein en met vele eetkraampjes waar je naar keuze je eten kon uitzoeken om het waar je maar wilt in de schaduw aan een tafeltje te gaan opeten. Na onze lunch door kleine en wat grotere straatjes door mooi en tamelijk karakteristiek stukje Lissabon met hoge, soms afbladderende huizen met smalle balkonnetjes met sierlijk ijzeren smeedwerk, omhoog gewandeld naar een parkje met druk bezochte zwembak en met uitzicht over half Lissabon waar we het moment afwachtten dat we weer naar het vliegveld moesten. Waar we natuurlijk veel te vroeg waren maar ook dat is vliegen: wachten, heel veel wachten. Nee, mijn hobby is het niet.

1 september 2015




Meer lezen over Kaapverdië: https://guuspeterse.blogspot.com/2015/08/mussen.html






Geen opmerkingen:

Een reactie posten