woensdag 23 juni 2021

Gieren

De bedoeling was effe naar Den Treek om daar hopelijk wat vale gieren te scoren en vroeg in de middag weer thuis. Het liep anders.
De trein naar Amersfoort was vroeg en dus nog rustig op deze zaterdagochtend. Vanaf Amersfoort met de vouwfiets en om half 9 stond ik op Den Treek. Op zoek naar vale gieren dus, hier gisteravond gestrand, naar werd aangenomen. Er zou sprake zijn van een groep van zeven, maar de exacte locatie was helaas onbekend. Dus dat werd zoeken, kriskrassen door het gebied, Hazenwater, Trekerpunt, Ringheuvels, plekken waar het bos even opschikt, ruimte laat voor ongereptheid, voor openheid, voor verre zichten op vale gieren. En het werd helaas net op het verkeerde moment op de verkeerde plek staan. Ik was bij de ringheuvels vergeefs op zoek naar gevlekte witsnuitlibel (maar wie doet dat ook als-ie op zoek is naar vale gier?) toen de eerste melding kwam en was op de desbetreffende plek langs de Doornse weg toen de vogel daar inmiddels uit beeld was. Nog wat verder gezocht maar dit werd ‘m niet. Ik telde mijn zegeningen (boompieper, roodborsttapuit, boomleeuwerik, groene specht) en overwoog al de zaak verder maar te laten rusten toen de verlossing kwam: melding van een zwarte ooievaar bij Haarzuilens. Wel niet helemaal om de hoek momenteel, maar een kans om toch nog iets van deze dag te maken.

Het was natuurlijk een gok. Eerst terug naar Amersfoort, in Amersfoort wachten op de trein naar Utrecht, daarna met de trein naar Utrecht en tenslotte nog drie kwartier fietsen: dan waren we zo anderhalf uur verder en tegen die tijd kon de vogel maar al te goed weer vertrokken zijn. Maar anderhalf uur later stond ik vlakbij het parkbos van slot Haarzuilens te kijken naar een fraaie subadulte zwarte ooievaar. Een plaatje. We maakten er een tweede kalenderjaar van: wat bruinige tinten in het zwart maar de snavel was vuil-rood en er waren ook al roodachtige tinten rond het oog. Hij stond te rusten in het hoge gras, liep een stukje, vloog opeens op, streek verderop buiten beeld weer neer, vloog weer op, verdween achter de bosrand en verscheen toen ineens boven het bos. Enige tijd vloog-ie boven ons rond, fel op de huid gezeten door een plaatselijke witte ooievaar die nog niks had meegekregen van de huidige BLM-sentimenten en zijn zwarte broeder niet lustte, en ging uiteindelijk weer in het veld zitten.

Hier ongeveer begint het verhaal van de monniksgier. De eerste meldingen waren toen al bekend maar konden genegeerd worden, leek me: gisteravond ter plaatse bij Abcoude maar vanmorgen daar overvliegend naar oost. Die is weg, dachten we.
Toen echter druppelden er nieuwe berichten binnen. Hij was toch weer gezien, overvliegend naar west bij Nigtevecht. Hij zou nog in beeld zijn, leek rond te hangen in het gebied tussen Nigtevecht en Abcoude. Negentien kilometer, zag ik op Google Maps. Ik dacht kom, het is pal naar het noorden en er staat een prettig zuidenwindje, ik waag de gok, ik ga gewoon die kant op. Op het vouwfietsje passeer ik Breukelen (merk op: vlakbij Nieuwer Ter Aa), snel kilometers lang met windje achter langs het Amsterdam - Rijnkanaal en laat Loenersloot achter me. Vlak voor Nigtevecht kijk ik even op mijn telefoon: monniksgier uurtje geleden boven Amsterdam.
Een bijna pastorale rust daalde in mij neer: hij was er toch vandoor. Ik had dus alle tijd om een kijkje te nemen bij het fraaie fort Nigtevecht, waar dagjesmensen op het terras zaten en een ooievaar zat te broeden bovenop een afgeknotte dode boom. Ik genoot van de landelijke idylle van het Gein dat zich kalm slingerde langs rietoevers en boomsingels, een roeiboot aan een houten steiger, gele lissen bloeiend langs de oever, keffende meerkoeten tussen de waterleliebladeren, treffender Holland-promotie bestaat niet. Zou zo in het Eurovisie songfestival kunnen.
Maar dan een nieuw bericht: monniksgier nu ter plaatse bij Nieuwer Ter Aa. Een krachtterm vormt zich: ik ben er zojuist nog zowat langs gefietst. En de haast is terug. Eerst naar station Abcoude, gelukkig minder dan twee kilometer verderop. Op station Abcoude wacht ik ongeduldig op het boemeltje naar Breukelen. Waar blijft dat ding? Intussen woelt alsmaar die vraag door mijn hoofd: zou-ie nog even willen blijven? Alsmaar de angst voor de volgende melding. Hoog opgevlogen naar zuid. Of naar oost, of naar west, wat maakt het uit. Maar de melding blijft uit en een kwartiertje later sta ik wel degelijk in het polderland bij Nieuwer Ter Aa te kijken naar een monniksgier verderop in het weiland. Wat een besluit van deze enerverende dag. De halve provincie afgereisd, wisselende kansen en wisselende stemmingen, ups en downs maar uiteindelijk de hoofdprijs binnen want de vogel blijkt in Zuid-Frankrijk op het nest geringd en dat maakte hem waarschijnlijk telbaar. Los van die door de mens ontworpen richtlijnen is het gewoon een prachtige vogel. Zoals-ie daar zat, omgeven door het platste Hollandse laagland en lastig gevallen door een paar kieviten die om hem heen cirkelden: een kolos, een gigant, een superieure vogel. De mediterrané zelve deed haar intrede in Hollands polderland. Het was indrukwekkend. Het had een flinke omweg gekost maar dan heb je ook wat.

19 juni 2021


Meer: Flitstwitch









Geen opmerkingen:

Een reactie posten