dinsdag 26 maart 2019

Winterswijk

Het is inmiddels een populaire bestemming onder vogelaars. Onze excursie met vogelwacht Utrecht bracht niet minder dan zestien mensen op de been, en onderweg kwamen we diverse keren de groep van Birding Holland tegen: dat waren er misschien nog wel meer. De omgeving van Winterswijk heeft dan ook heel wat bezienswaardigheden in de aanbieding, een aantal leuke soorten en heel wat mooie plekjes ook. Hier en daar oogt het er nog alsof Nederland eeuwen lang heeft stilgestaan: weelderig beek begeleidend bos rond duistere poelen, de snelstromende beek die door het bos kronkelt, elders een oude groeve met steile rotswanden, en prachtige hoogveenreservaten met natte poelen, uitgestrekte geelkleurende vlaktes en struwelen in jong lentegroen. En dat op een prachtige lentedag. Onderweg nog af en toe mist maar eenmaal ter plaatse scheen de zon. Aanvankelijk was het nog koud maar in de middag kon het uit de wind en in de zon zelfs warm aanvoelen en vlogen al de eerste vlinders.

Om te beginnen het weelderig beek begeleidend bos rond duistere poelen en de snelstromende beek die door het bos kronkelt. Bekendelle heeft inmiddels naam en faam in natuurminnend Nederland. De combinatie van zeiknatte bosbodem, krioelend kreupelhout en grillig loofgeboomte dat uit die warboel omhoog rijst, staat garant voor een oorverdovend lentekoor. Toch gebeurt het mij telkens weer dat ik me na een tijdje ga afvragen waar al die fijne soorten toch gebleven zijn. Ja, grote lijster. Ja, boomklevers, en boomkruipers ook. Ja, grote bonte spechten. Maar dat is allemaal tamelijk alledaags. Hoef je niet voor naar Bekendelle. Niets van de pareltjes, vooralsnog, waar dit paradijsje om bekend staat. Maar dan: de eerste vuurgoudhaan. En dan: kleine bonte specht. Eerst roffelend, dan leuk vrij zichtbaar op een kale tak hoog in de boomkruin. En dan: roep van middelste bonte specht, dat net wat gruiziger gekekker in dat wat lijzige maar aanhoudende ritme, ja, beter weet ik het ook niet onder woorden te brengen. En dan: mibo prachtig boven ons. En met mibo was de hoofdprijs binnen: wel niet meer zo zeldzaam als nog niet zo heel lang geleden, maar nog steeds een erg fijn spechtje.

Ach, ik ben gewoon een ongeduldig type, denk ik.
Middelste bonte specht zagen we daarna nog diverse keren fraai foerageren op kale takken en stammen. Geregeld klonk ook zijn geroep vanuit het omringende bos, hoewel geen enkele keer zijn mauwende baltsroep. Vuurgoudhaan hoorden we bijna steeds zingen en kregen we als we er even ons best voor deden meestal ook mooi te zien. Zwarte specht vertoonde zich prachtig in zijn nesthol, waar-ie af en toe zijn kop uit naar buiten stak. Grote gele kwikstaart, glanskop, bosgeelster (nee, geen vogel), alleen kortsnavelboomkruiper wilde nog niet zo lukken. Maakt ook een serieus lastig geluidje, en van geluidjes moet je het vaak hebben in het bos. Een paar keer lukte het om dat subtiele trillertje te horen dat aan die hoge toontjes zit vastgeplakt. Een paar keer hoorde ik ook de hoge, ijle roepjes die bij kortsnavel horen. Maar pas helemaal op het eind, bijna terug bij de auto, slaagden we volledig. Een opvallend lichte boomkruiper foerageerde op nabije bomen en overhangende takken. Vrijwel spierwit van onder, tot onder de staart aan toe, en een vrij prominente wenkbrauwstreep: kon bijna niet missen maar het was wel fijn dat foto’s al ter plaatse onomstotelijk het juiste ‘trapjeskenmerk’ toonden, met opvallend hoekje eruit geknipt en met het kenmerkende haakje aan het eind.

Met een gerust hart verlieten we Bekendelle om enkele andere bezienswaardigheden van Winterswijk en omstreken met een bezoek te vereren. Zoals de steengroeve, waar de plaatselijke oehoe heel wat minder tijd kostte. Kon ook niet anders: mevrouw zat gewoon op haar nest. Het was nog wel even zoeken naar de juiste rotsrichel maar eenmaal gevonden konden de telescopen gericht worden door de gaten in wat geheel ten onrechte een kijkwand genoemd wordt, en kon men omstebeurt een blik werpen op madam die uitgestrekt over haar richel van de zon lag te genieten. Nou ja, daar leek het op. Hoe dan ook een prachtig beeld.

De middag besteedden we aan het veen. Aan de natte poelen, de uitgestrekte geelkleurende vlaktes en de struwelen in jong lentegroen. Eerst het Meddosche veen aan de westkant van Winterswijk, waar een mooie wandelroute voerde langs rietvelden, poelen en bosranden. Een stel heikikkers die zich leuk lieten zien en ook leuk lieten horen, een kraanvogel laag over de bosrand, een paar mooie goudvinkenmannen, een klapekster in een kaal boompje en op het eind een kleine bonte specht, eerst roffelend vanuit kale bomen aan de ene kant, daarna over ons heen vliegend en vervolgens roepend vanuit een kale boom aan de andere kant.
Tenslotte nog naar het Wooldse veen, aan de andere kant van Winterswijk tegen de Duitse grens aan. Een plankierpad dat geen tegenliggers duldde, het was hier min of meer eenrichtingsverkeer, voerde ons over een door de boven ons gestelden vastgelegde wandelroute door de ongerepte veenvlakte. Roodborsttapuiten, twee raven over en terug bij de auto nog even de mauwende baltsroep van middelste bonte specht.
Aldus een mooie doorsnede van de bezienswaardigheden van Winterswijk en omstreken.

24 maart 2019





Geen opmerkingen:

Een reactie posten