zondag 11 december 2016

Achterweg

Het was weer zo’n gebeurtenis die je op een of andere manier gaat bijblijven, die een herinnering gaat achterlaten. Waarom? Niet om het weer. Dat was grauw, grijs, mistig, miezerig en kil. Een normaal mens zou er depressief van worden. Om de plek dan? Dat stukje niemandsland waar je struikelt over de woekerende braamstrengen, dat van niemand is of van iemand die allang vergeten is dat-ie het had? Iets van vroeger, iets dat ooit geweest is maar waarvan nog slechts een ongeordende verzameling braamstruwelen, stekelig struikgewas, een paar coniferen en een paar kale boompjes resten. Plus een vervallen schuurtje, een verwilderd akkertje en wat weggegooid tuinmeubilair. Een half tuinbankje lag in het gras, een paar van die oude witte tuinstoelen lagen diep in het braamstruweel. Die liggen daar langer dan de bramen er staan; die zijn daar later massaal overheen gegroeid. Ultieme lelijkheid: wat heeft een mens daar te zoeken? Waarom op zo’n sombere dag die reis ondernomen, met trein en vouwfiets van Utrecht helemaal naar die sombere plek aan de Achterweg bij Noordwijk?
Dat ging ‘m natuurlijk weer om een vogel. Wat anders? Of twee vogels, om precies te zijn, al was ik met een van beide ook best tevreden geweest. Om twee dwerggorzen, schattige maar tamelijk zeldzame beestjes die al enkele weken op deze tot voor kort vergeten maar de laatste tijd opmerkelijk druk bezochte plek verblijf houden. In de ultieme grijsheid van deze dag was ik op zoek naar iets dat in deze context bijna onbestaanbaar is: naar kleur, naar de warm oranje-bruine wangetjes van dwerggors.
Aanvankelijk geen spoor van beide. Het zag er al naar uit dat ik op deze grauwe, grijze, mistige, miezerige en kille middag genoegen moest nemen met deze ongeordende verzameling braamstruwelen, stekelig struikgewas, een paar coniferen en een paar kale boompjes en ik had me daar al bijna mee verzoend toen, na anderhalf uur zoeken, ineens twee vogeltjes roepend van pal voor mijn voeten opvlogen naar het braamstruweel naast het vervallen schuurtje. En daar kreeg ik, diep in het struikgewas maar op slechts enkele meters afstand, enkele keren vrijwel geheel vrij zicht op de warm oranje-bruine wangetjes van dwerggors. Twee dwerggorzen, scharrelend tussen de twijgjes en de blaadjes en schuilend voor de inmiddels neer zeikende motregen. Ik heb nog een tijdje afgewacht of ze in een van de kale boompjes wilden gaan poseren, zoals ze de afgelopen weken voor diverse fotografen hadden gedaan, maar dat zat er met dit weer niet meer in. Dus maar weer terug naar Leiden gefietst.

10 december 2016




Geen opmerkingen:

Een reactie posten