donderdag 18 augustus 2016

Zwooi

Waterrietzanger-time! Elk jaar in augustus is het raak. Nou ja, raak, het is eigenlijk vaker mis, wat mij betreft. Melding vanmorgen vroeg van een vogel in de Nieuwe Droogmakerij bij Berkel en Rodenrijs, waar vorig jaar ook al een week of twee een door velen (maar niet door mij: Kaapverdië) geziene waterriet had gezeten, bracht me in de verleiding maar weer eens een poging te wagen en dit lapje natuur onder de rook van Rotterdam met een bezoek te vereren. Wat rietvelden, wat deels ondiepe watertjes en veel van dat naar verluidt typische waterrietzanger-biotoop: geen volle rietkragen maar gemêleerde velden van wat lagere biezen en russen, niet zo monotoon en ondoordringbaar maar met afwisseling en met gaten in de vegetatie. Ik vraag me altijd af of die beesten nou echt speciaal in zulk terrein zitten of dat we ze er alleen maar gemakkelijker kunnen vinden. Maar ‘gemakkelijker’ is nog lang niet altijd gemakkelijk. Naast af en toe een rondje door het gebied (rosse stekelstaart, wat lepelaars, een paar grote zilverreigers, watersnippen, tapuit, om maar wat te noemen), uren op de plek gestaan waar de vogel vanmorgen was gezien en ook vorig jaar gezeten had. Mooi zonnig en warm, maar: wind. Rietvogeltjes hielden zich dus gedeisd. Nauwelijks een karekiet, laat staan een waterrietzanger. De enkeling die zich vertoonde dook bijna steeds meteen weer diep de vegetatie in en wat af en toe in de korte waarnemingstijd enigszins herkenbaar was, was nooit van het juiste type. Helemaal niet gemakkelijk dus. Déja vu! Want zo maak ik het tot nu toe bijna elke keer mee, als ik op zoek ga naar waterrietzanger.

Jawel, we hebben onze tijd dus weer nuttig besteed. Om drie uur gaf ik het op en vertrok naar Zoetermeer. Maar nog voor ik in de trein zat, deed zich de mogelijkheid voor toch nog iets moois van deze dag te maken: zwarte ooievaar te Driebergen. En niet zomaar een zwarte ooievaar, nee, een zwarte ooievaar die daar blijkbaar al bijna een week verblijft aan de rand van een nieuwbouwwijk en zo tam is als een tafellaken. (Een tafellaken? … Nou ja, erg tam in elk geval.) Moest een makkie zijn. Dus in Utrecht nog maar even een treintje verder genomen en in Driebergen op zoek naar de plek.
Die plek was gauw gevonden en de vogel zat zo dichtbij dat ik ‘m bijna nog over het hoofd zag. Kon hem eerst niet vinden, heb ik weer, dacht ik nog, maar toen stond-ie zowat voor mijn neus, op een verwilderd veldje naast de stoep, en was te druk met snoepen van de overvloed aan beestjes die blijkbaar voor handen was, om zich aan een paar toeschouwers te storen. Ik had dan wel begrepen dat-ie tam was, maar dit … Het leek wel de kinderboerderij, hoewel ik in een kinderboerderij nog nooit een zwarte ooievaar zag.
Een juveniele zwarte ooievaar op amper drie meter in een nieuwbouwwijk: je kunt er natuurlijk je gedachten bij hebben en eerlijk gezegd zie ik ze ook liever op gepaste afstand in een gepaste omgeving maar goed: ongeringd (dat hebben we allemaal overtuigend kunnen vaststellen), strak in het pak en een juveniele vogel. Al met al was er niet zo erg veel reden om aan ‘m te twijfelen, en dan is het een mooie soort. En je krijgt natuurlijk niet al te vaak de gelegenheid om een zwarte ooievaar de hand te schudden. Hoe dan ook weer een gebeurtenis die een herinnering nalaat.

17 augustus 2016





Geen opmerkingen:

Een reactie posten