Moet je je voorstellen: niet meer dan vijf exemplaren in de periode ’73 - ‘78, had de CvZ geteld, en zeven in de periode ’79 - ‘83. En zij kunnen het weten, de Club van Zeetrekwaarnemers: een clubje van specialisten die elke herfst bij storm, regen en zonneschijn vanaf pieren, duintopjes en zeeweringen over zee turen en zeetrekkers tellen. Duizenden tel-uren, en twaalf luttele exemplaren in tien jaar. En drie waarnemingen in de periode ’78 - ‘86, vermeldt de inventarisatie vogels van de strandvlakte en de Zuidpier van IJmuiden, van telkens één armzalig langs waaiend vogeltje op wat toch een van de beste plekken aan land is voor waarnemingen van zeevogels.
Dan vanmiddag: het kunnen er in totaal wel tien geweest zijn die op soms niet meer dan twintig meter afstand fladderden boven de golven. Meer dan in de voorafgaande tien jaar bij elkaar: ik was getuige van een monumentale gebeurtenis op ornithologisch gebied!
En dat terwijl ik eigenlijk had willen thuisblijven. Een beetje gammel de avond tevoren en een weerbericht dat weinig goeds voorspelde: geknipt voor bij de verwarming met de zaterdagkrant, leek me. Pas op het allerlaatste moment van gedachten veranderd. Want noordwest 6, en dat na de voorbije herfststorm: het was te mooi om waar te zijn.
Even, toen op de pier de regenvlagen tegen me aan woeien, had ik nog spijt. Maar toen ik even later een rosse franjepoot zag, kon mijn dag al niet meer stuk.
Toen kwam een man met telescoop me achterop: een echte kenner, begreep ik wel, met zijn telefoonnummer op de alarmlijst en het nummer van de vogellijn paraat. De franjepoot had-ie niet gezien. Daar had-ie geen tijd voor, hij moest naar de punt van de pier. Want daar, vertelde hij, ... Ongelovig hoor ik hem aan: dat bestaat toch niet! Legendes zijn het, die in jongensboeken de stormen bevechten. Die zie je toch nooit in het echt!
Uiteindelijk stond een allengs aangroeiend groepje vogelaars de stormvogeltjes te bewonderen. Die gaven daartoe alle gelegenheid: ze scharrelden boven de golven, tastten tussen het zeeschuim en af en toe liet er een zich zelfs betrappen bij het watertrappelen, zoals we dat allemaal kennen van de vogelgidsen en uit natuurfilms. Het was adembenemend! Zelfs doorgewinterde rotten vierden een nieuwe soort.
Intussen passeerde ook nog eens een middelste jager, toe maar. Hij merkte de stormvogeltjes op en viel plotseling fel uit naar een van hen. Een middelste jager stootduikend op een stormvogeltje: we konden het nauwelijks geloven. Hij miste.
Bijna net zo bijzonder als de vogels waren overigens de vogelaars. Aangetrokken door het zich blijkbaar snel verspreidende gerucht kwamen ze massaal de pier op gerend, telescopen over de schouders. Afkomstig uit alle hoeken van het land, het leek wel een reünie van oudgedienden. Bekenden begroetten elkaar enthousiast en merkten terloops nog een vaal stormvogeltje op: minder zeldzaam dan het 'gewone', maar voor mij in zijn eentje al voldoende voor een onvergetelijke dag.
22 september 1990
Meer twitchen: Stukjes griel
Geen opmerkingen:
Een reactie posten