zaterdag 15 november 2014

405: Ondertussen in Den Helder

Den Helder is een mooie stad. Had ik dat laatst niet ook al eens gezegd? Daar zal dan wel reden voor zijn. Je hebt er een modern station, een watertoren, een moderne kerk en een winkelstraat. Een lange winkelstraat met vele winkels, een snackbar en diverse andere etablissementen, die je via drie rotondes naar de uiteinden van de stad brengt. Je zou er een mooie VVV-folder van kunnen maken. Maar wat je vooral hebt in Den Helder, en wat op die VVV-folder waarschijnlijk zou ontbreken, zijn zeldzame vogels. De lijst van topsoorten die alleen al dit jaar de stad en haar omgeving hebben aangedaan, begint langzamerhand mythische proporties aan te nemen. Ik noem een witstaartkievit, een sperwergrasmus, grote franjepoot en steppeklapekster, en dat zijn dan nog alleen de soorten die ik er gezien heb. Ik ben dit jaar dan ook een frequente bezoeker van deze parel van het noorden. En niet alleen om er de boot naar Texel te nemen.
Vandaag kwam daar vale gierzwaluw bij. Jawel, drie dagen na mijn bonte tapuit, één dag nadat Hans me één dag voor was (zo kunnen we inmiddels vaststellen, gisteren was ik er nog lang niet van overtuigd dat hij me slechts één dag voor zou zijn), en een jaar na onze beider dubbele dip van vorig jaar is vale gierzwaluw binnen.
Op deze kille en wat grijzige novemberherfstdag had ik de keus tussen Den Helder en de noordpunt van Texel. Treinsgewijs zijn die identiek dus ik kon mijn keuze tot het laatst uitstellen, maar eerlijk gezegd zag ik de onderneming naar het uiteinde van Texel op zo’n doordeweeks tussendoortje helemaal niet zitten, dus ik hield het bij Den Helder, ook al was de vogel van Texel al wel gemeld en die van Den Helder nog niet. Toen ik door de hierboven gememoreerde winkelstraat richting uitkant van de stad liep, begon ik me wel af te vragen of ik niet een fatale vergissing had gemaakt. Maar toen ik me door een boeiend allegaartje rond een volkstuincomplex en een kerkhofje naar de Huisduinerweg had begeven, wist men mij te vertellen dat de vogel zojuist nog was gezien. Kijk, zulke berichten horen we graag. En toen ik over de Huisduinerweg richting Huisduinen kuierde, zag ik al gauw de gierzwaluw vliegen boven de bebouwing verderop. De gierzwaluw waarvan bekend is dat het een vale gierzwaluw is, een opwindende gedachte. Zelf kon ik dat eerlijk gezegd niet vaststellen, maar een gierzwaluw was het zeker. Enige tijd kon ik hem volgen tijdens zijn snelle en zwenkende tocht over de huizen en over het veld aan de andere kant van de weg, tot-ie ergens richting vuurtoren uit beeld verdween.
Een goeie start, vond ik, en uiterst bemoedigend. Ik wilde hem natuurlijk wel nog een keer, en dan wat dichterbij. Met wat geduld moest dat wel lukken, meende ik. Maar de daarop volgende anderhalf uur geen spoor meer van de vogel. Niet alleen ík kon ‘m niet vinden, geen van de diverse vogelaars die ik tegenkwam had ‘m in de tussentijd gezien, en dat waren er aardig wat. Het is zoals we vale gierzwaluwen in Nederland inmiddels kennen: af en toe geruime tijd zoek, en dan ineens duikt-ie weer op. (Misschien is dat trouwens in Zuid-Europa niet anders, alleen zijn er daar zoveel dat het niet opvalt.) Dat laatste was voor mij niet meer weggelegd: toen zat ik alweer in de trein terug naar Utrecht.

11 november 2014

Geen opmerkingen:

Een reactie posten