‘Hoe gaat het in de Biesbosch?’ werd ons gevraagd in onze appgroep. ‘Ach’, antwoordde ik, ‘koereigers, mooie zeearenden, ik herinner me nog de tijd dat je dan een topdag had. Maar ik word langzamerhand een oude man, denk ik.’
Die zeearenden, die waren natuurlijk fraai. Wat twintig jaar geleden prachtig was, is dat nu nog steeds. We zagen er diverse, adulten en af en toe een jonge vogel, jagend, zwevend en rustend in een verre boom. En die koereigers, dat waren er meer dan ik ooit eerder op één dag zag in Nederland. 26 telden we er bij elkaar, verdeeld over drie locaties. Toch was de hoofdmaaltijd vandaag wat karig. Het toetje daarentegen was verrukkelijk. De kers was lekkerder dan de taart, zeg maar. Want op de terugweg gingen we nog even langs de Eendrachtspolder bij Zevenhuizen. Daar zagen we om te beginnen een porseleinhoen scharrelen door een rietbosje. Af en toe liet die zich prachtig en helemaal vrij zien, wat bij porseleinhoen verre van vanzelfsprekend is. En al gauw vonden we ook de purperkoet die daar alweer zowat een maand residentie houdt. Ook die liet zich weer geweldig bekijken. Hij klauterde langs de rietrand met die lange, rode tenen van ‘m die de rietstengels vastgrepen als een heks haar bezemsteel, en hij knabbelde daarbij af en toe wat aan de stelen. We stonden ernaar te kijken als naar een natuurfilm. Met ook nog waterhoen, meerkoet en roepjes van waterral hadden we vijf rallen bijeen. Een unicum, wat mij betreft.
21 september 2025
Mijn weblogkasteel
woensdag 24 september 2025
woensdag 17 september 2025
Knardijk
De vooruitzichten waren dramatisch voor dit weekend. 20/80 tot 30/80 was voor vandaag en morgen aangekondigd: 20 tot 30% zon en 80% kans op regen. Zware buien zouden passeren, met harde wind en kans op onweer. Hoe in die context nog iets moois uit dit weekend te peuteren, ik had geen idee. Afspraken vandaag aan het eind van de middag en morgen aan het begin, maakte het er niet eenvoudiger op.
Maar daar stond ik, zaterdagochtend in het zonnetje op de Knardijk, geen wolkje aan de lucht en een paar heerlijke soorten op zak. Het voelde als een triomf over die onheilspellende weersvoorspellingen!
Ik was extra vroeg vertrokken en stond al om 8 uur in vogelkijkhut de Grauwe Gans in de Oostvaardersplassen, waar ik overigens lang niet de eerste was. Met zeker 30 man en bijna evenzoveel telescopen stonden we elkaar in de weg, op zoek naar de grijze strandloper die hier de afgelopen dagen heeft gezeten. Het water stond laag en voor de hut was de plas kurkdroog voordat het verderop een beetje nat begon te worden, maar daar zaten met tientallen de bontbekplevieren met ertussen ook redelijk wat bonte en kleine strandlopers. Daar moesten we zoeken. Aanvankelijk zochten we vergeefs. Af en toe ging de meute op de vleugels en konden we opnieuw beginnen. Af en toe werd een spannende vogel aangewezen. Meestal werd die na grondig onderzoek afgedaan als een wat grijs uitgevallen kleine strandloper maar na een paar keer was het raak: een strandlopertje dat net iets forser, net iets plomper was dan de kleine strandlopers, er was voldoende vergelijkingsmateriaal voorhanden, viel daarnaast op door het wat rommelige verenkleed op de bovenzijde in vergelijking met de wat strakker getekende kleine strandlopers. Donkere veercentra vormden een onregelmatig patroon van zwarte vlekjes. Geen rugstrepen en geen geelbruine tinten. Borstbandje, maar die hadden sommige kleine ook wel. Dat was hem wel, daar waren alle aanwezigen het over eens. Grijze strandloper in de pocket, zestiende voor Nederland en alweer mijn derde. Nog een paar keer werd de vogel teruggevonden, waarna ik de hut verliet en iets anders ging doen.
Op de Knardijk zat ik even later de Hoekplas af te speuren. Lekker in het zonnetje, wat nou dramatische weersvooruitzichten? Zeearenden: je ziet ze hier natuurlijk altijd maar ze blijven een bijzondere attractie. Eentje vloog er rond met een forse vis in zijn klauwen. Kluten: zwermen van misschien wel duizenden vogels vormden helderwitte vlekken op het water. Oogverblindend was het schouwspel toen ze ineens massaal op de vleugels gingen. Een paar mooie juveniele zwarte ruiters vlak onder de dijk: niet zeldzaam, wel fraai. En er vlogen wat zwarte sterns, en om die zwarte sterns was het wat ons betreft te doen. Want tussen die zwarte sterns moesten zich een paar van de veel zeldzamere witvleugelsterns bevinden. Dus na de kleine strandlopers zojuist moesten nu de zwarte sterns zorgvuldig gecheckt. En net als zojuist was het na een paar keer raak: adulte witvleugelstern, weliswaar in rui maar de zwarte ondervleugeldekveren waren ondanks de slijtage nog goed herkenbaar. Even later vond ik ook een juveniele witvleugelstern, opvallend door zijn wat bonte verenkleed met donkere, zwartbruine rug die afsteekt tegen de lichte vleugels en de witte stuit. Perfect lesmateriaal.
De derde zeldzaamheid van de dag was een beetje een cadeautje. Enerzijds omdat ik hem helemaal zelf ontdekte: ineens vloog een ringtail kiekendief van de dijk op. (Ringtail = vrouwtje kiekendief met witte stuit: blauwe, grauwe of steppe.) Ik kon haar een tijdje volgen voor ze over de plas heen in zuidelijke richting verdween: een slanke kiek met min of meer puntige hand waarin plek was voor hooguit vier vingers. En anderzijds omdat later verderop in het gebied precies zo’n kiekendief werd gezien en gefotografeerd en dat was naar het zich laat aanzien een steppe. Had ik ook nog eens een steppekiekendief gevonden. En nog steeds scheen de zon. Het was een ware triomf over de onheilspellende weersvoorspellingen voor dit weekend.
13 september 2025
Mijn weblogkasteel
Maar daar stond ik, zaterdagochtend in het zonnetje op de Knardijk, geen wolkje aan de lucht en een paar heerlijke soorten op zak. Het voelde als een triomf over die onheilspellende weersvoorspellingen!
Ik was extra vroeg vertrokken en stond al om 8 uur in vogelkijkhut de Grauwe Gans in de Oostvaardersplassen, waar ik overigens lang niet de eerste was. Met zeker 30 man en bijna evenzoveel telescopen stonden we elkaar in de weg, op zoek naar de grijze strandloper die hier de afgelopen dagen heeft gezeten. Het water stond laag en voor de hut was de plas kurkdroog voordat het verderop een beetje nat begon te worden, maar daar zaten met tientallen de bontbekplevieren met ertussen ook redelijk wat bonte en kleine strandlopers. Daar moesten we zoeken. Aanvankelijk zochten we vergeefs. Af en toe ging de meute op de vleugels en konden we opnieuw beginnen. Af en toe werd een spannende vogel aangewezen. Meestal werd die na grondig onderzoek afgedaan als een wat grijs uitgevallen kleine strandloper maar na een paar keer was het raak: een strandlopertje dat net iets forser, net iets plomper was dan de kleine strandlopers, er was voldoende vergelijkingsmateriaal voorhanden, viel daarnaast op door het wat rommelige verenkleed op de bovenzijde in vergelijking met de wat strakker getekende kleine strandlopers. Donkere veercentra vormden een onregelmatig patroon van zwarte vlekjes. Geen rugstrepen en geen geelbruine tinten. Borstbandje, maar die hadden sommige kleine ook wel. Dat was hem wel, daar waren alle aanwezigen het over eens. Grijze strandloper in de pocket, zestiende voor Nederland en alweer mijn derde. Nog een paar keer werd de vogel teruggevonden, waarna ik de hut verliet en iets anders ging doen.
Op de Knardijk zat ik even later de Hoekplas af te speuren. Lekker in het zonnetje, wat nou dramatische weersvooruitzichten? Zeearenden: je ziet ze hier natuurlijk altijd maar ze blijven een bijzondere attractie. Eentje vloog er rond met een forse vis in zijn klauwen. Kluten: zwermen van misschien wel duizenden vogels vormden helderwitte vlekken op het water. Oogverblindend was het schouwspel toen ze ineens massaal op de vleugels gingen. Een paar mooie juveniele zwarte ruiters vlak onder de dijk: niet zeldzaam, wel fraai. En er vlogen wat zwarte sterns, en om die zwarte sterns was het wat ons betreft te doen. Want tussen die zwarte sterns moesten zich een paar van de veel zeldzamere witvleugelsterns bevinden. Dus na de kleine strandlopers zojuist moesten nu de zwarte sterns zorgvuldig gecheckt. En net als zojuist was het na een paar keer raak: adulte witvleugelstern, weliswaar in rui maar de zwarte ondervleugeldekveren waren ondanks de slijtage nog goed herkenbaar. Even later vond ik ook een juveniele witvleugelstern, opvallend door zijn wat bonte verenkleed met donkere, zwartbruine rug die afsteekt tegen de lichte vleugels en de witte stuit. Perfect lesmateriaal.
De derde zeldzaamheid van de dag was een beetje een cadeautje. Enerzijds omdat ik hem helemaal zelf ontdekte: ineens vloog een ringtail kiekendief van de dijk op. (Ringtail = vrouwtje kiekendief met witte stuit: blauwe, grauwe of steppe.) Ik kon haar een tijdje volgen voor ze over de plas heen in zuidelijke richting verdween: een slanke kiek met min of meer puntige hand waarin plek was voor hooguit vier vingers. En anderzijds omdat later verderop in het gebied precies zo’n kiekendief werd gezien en gefotografeerd en dat was naar het zich laat aanzien een steppe. Had ik ook nog eens een steppekiekendief gevonden. En nog steeds scheen de zon. Het was een ware triomf over de onheilspellende weersvoorspellingen voor dit weekend.
13 september 2025
Mijn weblogkasteel
woensdag 10 september 2025
Hop bij Gouderak
In het kader van kleine ongemakken: hop bij Gouderak. Ach, wat is een hop nog tegenwoordig? Maar als die zo gemakkelijk bereikbaar is als deze, 20 minuten met de trein en daarna amper 20 minuten fietsen, ja, dan moest ik ’maar even doen. Trein naar Gouda, fiets naar de polder bij Gouderak, een kind kan de was doen. En dan kan het daar een uurtje duren, twee uur als het tegen zit, maar op een keer zou ik die hop wel te pakken krijgen want hij was vanmorgen nog gemeld dus zat er nog. Een intikkertje.
En ja, een intikkertje werd het uiteindelijk ook wel. Maar het had heel wat meer voeten in de aarde dan ik had voorzien, voor het eindelijk zover was. Want wegens onduidelijke werkzaamheden was het laatste stukje weg naar de plek van de hop afgesloten, en niet zomaar, nee, met een stevig en hoog hek van slootkant tot slootkant. En in dit soort polderland kun je meestal niet effe een blokje om om alsnog op je bestemming te komen, nee, dit betekende kilometers omrijden. En daarbij werd ik getroffen door stevige buien waar buienradar vanmorgen nog niets van geweten had. Wat ver onweer op de koop toe. Schuilend in een bushokje langs de provinciale weg vroeg ik me af hoe dit ooit nog goed kon komen. Google maps bleef me hardnekkig terugsturen naar de afgesloten weg van zojuist en weigerde een alternatieve route te geven.
Maar het werd droog, de zon ging zelfs weer schijnen en toen ik even hardnekkig als Google maps bleef doorrijden tegen zijn advies in, gaf-ie me uiteindelijk dan toch een alternatieve route. Een half verhard boerenlandweggetje dwars door het polderland, tussen sloten en houtkades en meer en daar stond ik dan toch op de plaats van bestemming. En toen was het gauw gepiept. Hop zat netjes op zijn stukje weiland, weliswaar op ruime afstand maar door de telescoop mooi te zien. Na een half uurtje of zo maar weer vertrokken. Verder viel er in de omgeving niet veel te halen dus terug naar Gouda, wat een stuk vlotter ging dan heen want als je maar weet waar je kunt fietsen en waar niet, is van Gouda naar Gouderak v.v. zo ver niet.
5 september 2025
Mijn weblogkasteel
En ja, een intikkertje werd het uiteindelijk ook wel. Maar het had heel wat meer voeten in de aarde dan ik had voorzien, voor het eindelijk zover was. Want wegens onduidelijke werkzaamheden was het laatste stukje weg naar de plek van de hop afgesloten, en niet zomaar, nee, met een stevig en hoog hek van slootkant tot slootkant. En in dit soort polderland kun je meestal niet effe een blokje om om alsnog op je bestemming te komen, nee, dit betekende kilometers omrijden. En daarbij werd ik getroffen door stevige buien waar buienradar vanmorgen nog niets van geweten had. Wat ver onweer op de koop toe. Schuilend in een bushokje langs de provinciale weg vroeg ik me af hoe dit ooit nog goed kon komen. Google maps bleef me hardnekkig terugsturen naar de afgesloten weg van zojuist en weigerde een alternatieve route te geven.
Maar het werd droog, de zon ging zelfs weer schijnen en toen ik even hardnekkig als Google maps bleef doorrijden tegen zijn advies in, gaf-ie me uiteindelijk dan toch een alternatieve route. Een half verhard boerenlandweggetje dwars door het polderland, tussen sloten en houtkades en meer en daar stond ik dan toch op de plaats van bestemming. En toen was het gauw gepiept. Hop zat netjes op zijn stukje weiland, weliswaar op ruime afstand maar door de telescoop mooi te zien. Na een half uurtje of zo maar weer vertrokken. Verder viel er in de omgeving niet veel te halen dus terug naar Gouda, wat een stuk vlotter ging dan heen want als je maar weet waar je kunt fietsen en waar niet, is van Gouda naar Gouderak v.v. zo ver niet.
5 september 2025
Mijn weblogkasteel
Abonneren op:
Reacties (Atom)
