woensdag 7 oktober 2015

Raadsels van de vogeltrek

Sommige dingen zijn logisch, begrijpelijk en daarom volstrekt voorspelbaar. Zo woei er vandaag voor het eerst sinds weken een weliswaar zwak maar onmiskenbaar windje uit zuidwest. En als op afspraak vlogen de graspiepers in groepjes laag over me heen. Dat is geheel volgens de theorie: met meewind (en noordoost is momenteel meewind voor ze) vliegen ze hoog, veelal buiten bereik van spiedende trektellersogen zodat je vaak niet meer van de trek meekrijgt dan af en toe een piepje. Mooie maar rustige ochtenden levert dat op, met ogenschijnlijk weinig trek. Maar bij tegenwind, zuidwest dus, vliegen ze lager want daar waait het minder hard en dan maak je er als toeschouwer veel meer van mee. En valt er voor de trekteller ook veel meer te tellen.
Andere dingen, de vogeltrek aangaande, zijn in elk geval voor mij nog altijd een raadsel. In al die jaren heb ik het al een aantal keren meegemaakt dat de vogels massaal naar het noorden of het noordoosten vlogen, wat me in de herfst toch bepaald de verkeerde kant op lijkt. Hoe dat te verklaren? Compensatietrek, krijg je weleens te horen. Klinkt natuurlijk zeer geleerd maar niemand heeft mij nog kunnen uitleggen waar dat nou eigenlijk goed voor is. Wat zou een vogel die op weg is naar het verre zuiden, te compenseren hebben? Waarom zou-ie terug naar het noorden moeten? Is-ie te ver naar het zuiden gevlogen? Welnee, de volgende dag vliegt-ie gewoon weer verder naar het zuiden. Dat stukje naar noord was gewoon energieverspilling.
Wigle, collega-vogelaar, vertelde me laatst in dit kader iets interessants. Een Zweedse ornitholoog had aan de hand van satellietbeelden en gedetailleerde weerrapporten vastgesteld dat precies op het moment dat boven het Iberisch schiereiland een flinke depressie ontstond, grote groepen vogels boven Scandinaviƫ drastisch hun koers verlegden. Alsof ze de weersverandering een paar duizend kilometer zuidelijker konden waarnemen. Daar gaf hij geen verklaring voor. Daar had hij ook geen verklaring voor. Maar het was hoe dan ook een opmerkelijke samenloop van gebeurtenissen.
Vandaag iets gezien van iets bescheidener aard dat ik toch ook wel intrigerend vond. Terwijl diverse groepjes graspiepers en wat zanglijsters, leeuweriken en rietgorzen allemaal netjes min of meer naar het zuiden vlogen, vlogen enkele groepjes koperwieken bijna pal naar het oosten. Kan een keer gebeuren, denk je dan, maar waarom dan net al die koperwieken? Is er iets in de weersomstandigheden dat vogels ertoe brengt naar het oosten te vliegen? Maar waarom dan alleen de koperwieken en geen enkele graspieper? Wat weten zij wat anderen niet weten?
Wie het weet mag het zeggen.

7 oktober 2015


Meer uit het Utrechtse: Thuis

1 opmerking:

  1. "Zweedse" ornitholoog was de Nederlandse defensie-vogeldeskundige Luit Buurma die met radar onderzoek deed naar nachttrek van o.a. Koperwieken.
    Wigle Braaksma

    BeantwoordenVerwijderen