dinsdag 10 september 2013

Na regen …

Na regen kwam zonneschijn, om maar weer eens met een heerlijk cliché te beginnen. Een verrassing was dat wel, na de onheilspellende vooruitzichten zoals die gisteren nog werden afgekondigd. Misschien dat in de middag in het zuidwesten nog heel af en toe de zon zou doorbreken, beloofde men heel zuinigjes, maar eerst zou er nog heel veel regen vallen.
Het mooie was, dat die regen eigenlijk al over was toen ik in Dordrecht Stadspolders uit de trein stapte. Het was nog wel grijs toen ik met het vouwfietsje onderweg was naar de pont bij de Kop van 't Land, maar blauw was al in aantocht. Nou is de Biesbosch wel een beetje zuidwest, maar een oude wijsheid werd weer eens in ere hersteld: blijf nooit thuis voor regen die alleen maar voorspeld is.
Dat viel dus mee. Wat een beetje tegenviel was dat toen ik arriveerde op het betreffende dammetje in polder Hardenhoek, er daar van de buidelmezen die er alle afgelopen dagen waren gezien, nog niets was vernomen. En wat ook tegenviel was dat men mij wist te vertellen dat de steppekiekendief die ook vanmorgen nog verbleef in de akkers ten noorden van polder Maltha, hoog was weggevlogen en inmiddels alweer enige uren onvindbaar was. Dat was weer fraai allemaal: een dubbele nul dreigde.
Nou ja, dat was dan maar zo, voorlopig andere vogels dan maar. Die waren er voldoende. Want veel droogte vandaag in Hardenhoek, en dat betekent altijd ook veel vogels. Ontstellend veel ruiende eenden bijvoorbeeld. Meest natuurlijk wilde eenden, slob- en krakeenden en wintertalingen, maar ook heel wat smienten die alweer uit hun noordelijke broedgebieden waren teruggekeerd. Daarnaast ontdekte ik onder andere zomertaling en pijlstaart. Wat steltjes betreft vooral kieviten en watersnippen. Maar daartussen is het altijd prettig zoeken en dat leverde wat kemphanen op, bonte strandlopers, bontbekplevieren, twee kleine strandlopers en één kanoet. En daarnaast waren er natuurlijk de zilverreigers die voor wat afleiding zorgden: heel wat grote en ook een paar kleine, die ik zelf nog mooier vind. Echte engeltjes zijn dat. Een visarend vloog mooi laag over en ver en hoog verscheen een juveniele zeearend aan de inmiddels al behoorlijk blauwe hemel. Natuurlijk, allemaal te verwachten hier, allemaal vaste gasten in deze tijd van het jaar, maar toch voldoende om een mens weer wat op te vrolijken. Zeker toen de zeearend al cirkelend bijna recht boven ons aanlandde, weliswaar nog altijd hoog maar erg indrukwekkend, en daar bovendien werd lastiggevallen door een buizerd die ‘m stevig op de huid zat: wat een dwerg! Maar wel dapper.

Al die tijd al waren er regelmatig gele kwikstaarten in de buurt. Aan de andere kant van Hardenhoek, nabij het boomgat, leek het wel een verkeersplein van gele kwikstaarten. Het wemelde ervan. Hier ook een groene specht, en zicht op liefst twee zeearenden in de bomen aan de andere kant van de polder. Een juveniel en een adult, niet erg dichtbij maar vooral de adulte vogel zat er mooi bij vond ik.
Toen was het tijd om me toch nog maar te mengen in de zoektocht naar de juveniele steppekiek. Verschillende groepjes vogelaars stonden her en der in de polder te wachten op diens terugkeer. Vergeefs, tot zover. Een vrouw blauwe kiek zorgde nog even voor opwinding, maar dat duurde niet lang. In de akker een paar tapuiten; een groenpootruiter en een grote zilverreiger vlogen langs.
Ach, zeearenden, grote zilverreigers: ik herinner me nog de tijd dat één van beide al voldoende was om een gelukzalige glimlach op je gezicht te toveren die de eerste dagen niet meer zou verdwijnen. Maar toen ineens een paar auto’s die een onverhard weggetje in reden, naar verderop waar de telescopen al opgesteld stonden en de telelenzen al uit de autoraampjes staken. Nauwelijks meer verwacht maar wat ik hoopte, wat we allemaal al urenlang hoopten, was gebeurd: steppekiek was teruggevonden. Hij had ons lang in spanning gehouden, maar daar zat-ie dan toch, tegen een ruig stukje in de akker aan. Poetsend, af en toe een vleugel strekkend en wat om zich heen kijkend. Fraai. Misschien niet de meest prominente boa en halsring die je je kunt voorstellen, maar daar moesten we het dan maar mee doen. Het oogmasker was prachtig, met net wat meer wit onder het oog dan erboven. Na enige tijd vloog-ie op en vloog een tijdje mooi dichtbij rond: een klein ogende, wat compacte kiekendief met smal uitlopende, bijna puntige vleugels. Ongestreept roodachtig bruin van onderen, met wat zwakke en onregelmatige bandering op de witte handpennen en een open vleugelachterrand. Dat leek me voldoende voor een zekere determinatie. Tenslotte steeg de vogel samen met een vrouwtje blauwe kiekendief hoog op en leek naar het noorden te vertrekken.

8 september 2013

Geen opmerkingen:

Een reactie posten