vrijdag 28 juni 2024

Vaeshartelt

Het was een abrupte beslissing geweest. Het was dus nogal kort dag. We konden nog net een hotelletje vinden. Nou ja, hotelletje, zeg maar hotel: Vaeshartelt, kasteeltje, of op zijn minst een statig landhuis omgeven door de landerijen van het gelijknamige landgoed. Ligweiden en gazons, sierbomen, een siervijver met fontein, een vlindertuin zonder vlinders, hooilanden, speelweiden en een spannend stukje bos. Met groene spechten, ook mooi gezien, met middelste bonte specht, alleen gehoord, en verder met onder andere grasmussen, tuinfluiters, braamsluiper, een bosrietzanger en een eekhoorn.
Vaeshartelt, ofwel: hoe van iets kleins iets groots te maken. Andere vogelaars maken ons deelgenoot van hun reizen naar Marokko, of naar de Canarische eilanden, Gambia of Costa Rica. Maar wij zitten dus een weekendje op Vaeshartelt, op een steenworp van Maastricht. Met een beetje moeite kunnen we de intercity’s naar de rest van Nederland zien langsrijden.
Maar ik kan wel een beetje cynisch en neerbuigend doen, het is een prachtig landgoed. Het landhuis is sprookjesachtig. Een monumentaal bouwwerk, rijkelijk versierd met al die naamloze ornamenten die een dergelijk landhuis toebehoren. En in de omringende tuinen vind je enerzijds diverse raadselachtige kunstwerken zoals een half in het gazon begraven draak, en anderzijds een verzameling monumentale en meest nogal exotische bomen waar de meeste mensen nog nooit van gehoord hebben (ik ook niet). Natuurlijk, voor echte natuur moet je verderop zijn, maar zo’n parklandschap als dit mag er ook zijn.
En waar andere vogelaars aankomen met renvogels, witbandleeuweriken en kraagtrappen, had ik een zwarte ooievaar in de aanbieding, en die mag er ook zijn. Het was toen we op het grote terras zaten te wachten op ons eten, wat niet erg opschoot, waarvoor dank want ineens was daar die ooievaar in de lucht. Het is hier Utrecht niet dus ik realiseerde me meteen dat dit weleens spannend kon zijn. En inderdaad: zwarte ooievaar dus.

Zaterdag wandelden we vanuit Bunde door het Bunderbos. De zon scheen, het was eindelijk zomer. Het Bunderbos is een prachtig, klassiek Limburgs hellingbos, met steile hellingen en diepe afgronden, en met overweldigend groen als watervallen om ons heen. Boven waren akkers en velden en stoere bosranden. We kwamen bijna niemand tegen maar iedereen groette elkaar.
Zondag wandelden we door de drukke lanen en over de volle pleinen van Maastricht waar we heel veel mensen tegenkwamen maar vrijwel niemand elkaar gedag zei. Hoe drukker het is, hoe minder de mensen elkaar zien. Ergens tussen de drukke lanen van Maastricht en de stille wandelpaden in het Bunderbos ligt het omslagpunt.
Over drukke lanen wandelden we naar de Pietersberg en op de Pietersberg bezochten we onder andere de vermaarde vlinderweiden op de zuidhelling van de berg. Die waren eigenlijk vrij saai, wat best verontrustend is want eigenlijk zou je daar nu allerlei zeldzame soorten vlinders en libellen moeten kunnen vinden. Volop bruine zandoogjes, dat wel, wat interessant was want gisteren vlogen die nog niet, maar niet waarvoor je naar de Pietersberg gaat. Wel mooie vegetatie, met onder andere agrimonie, beemdkroon, knikkende distel en veldsalie. We zaten net in een berm over de akker uit te kijken naar de verre heuvelen tot ver in België en naar kasteel Neercanne net over de grens, toen er achter ons geroepen werd: dambordje, dambordje! Toch nog een zeldzame vlinder dus ik ben gauw die kant op gelopen maar te laat: vlinder was gevlogen en vooralsnog niet terug te vinden. Ik was al begonnen terug te lopen naar onze wegberm toen-ie toch teruggevonden werd, aan de andere kant van het wandelpad, en daar liet-ie zich hoewel diep in het gras mooi zien. Het was na de zwarte ooievaar alweer het tweede hoogtepunt van het weekend, waar ik eigenlijk wat dat betreft op niets gerekend had dus dat viel alleszins mee.

23 juni 2024


Meer Zuid Limburg: Kranen













dinsdag 11 juni 2024

Amerongen

Het was een fijne excursie, zaterdagavond met vogelwacht Utrecht naar Amerongen. We begonnen op het uitzichtplateau bij de Amerongse Bovenpolder. In mijn ogen was daar maar weinig te beleven maar de excursiedeelnemers, meest nog betrekkelijk onervaren, herinnerden me er met hun enthousiasme aan hoe leuk visdiefjes nog altijd zijn, en futen, een kuifeend en het alsmaar kabbelende gezang van tuinfluiter. Of, in de Elster Buitenwaard, hoe fraai een kneu toch eigenlijk is als-ie zonbeschenen boven in een struikje zit. Ook de zingende braamsluiper leidde, hoewel onzichtbaar in het braamstruweel, tot groot enthousiasme. Voor verschillende van de aanwezigen was dat nog een nieuwe soort.
Aan de andere kant van de weg, in de plantage Willem III, vonden we een soort die hoe dan ook bij iedereen tot enthousiasme leidde: een prachtige man grauwe klauwier die van bosje naar bosje hopte en zich geregeld voortreffelijk liet zien. Intussen trokken na een rustig en deels zonnig begin van de excursie enkele stevige buienluchten langs. Wij kregen daar slechts een schamel beetje regen van mee en trokken daarna dieper het gebied in. Dat is prachtig, dat is bekend maar mag best nog eens gezegd. Die lichte glooiingen die stuiten op onverzettelijke bosranden, ze geven mij altijd de indruk dat we ons in verre, bergachtige streken bevinden. Al is het hoogteverschil nooit groot, je kunt je er de diepe vertes achter die bosranden gemakkelijk bij voorstellen. Boomleeuweriken zongen volop en gierzwaluwen zwermden in een alweer vrijwel heldere hemel.
Toen de zon rap richting horizon zakte, was het tijd om ons richting Amerongse berg te begeven. Want doelsoort van de avond waren de nachtzwaluwen daar. Die waren een inkoppertje: ze zongen al bijna meteen bij aankomst en na een tijdje af en toe behoorlijk dichtbij. Een paar keer kregen we er ook eentje te zien. Vooral die ene die foeragerend langs de bosrand laag recht over ons heen vloog, was erg fraai. Daarnaast af en toe roepjes van houtsnip, in de verte roepende jonge bosuilen en verder stilte. Ook de optrekkende grondmist droeg bij aan een bijna mystieke sfeer.
We eindigden rond middernacht aan de voet van de oude kerk van Amerongen. De klok sloeg twaalf. Enkele luidruchtige cafégangers waren op weg naar huis. En tussendoor gezucht en gekreun van een kerkuil ergens op of in de toren. Van dichtbij hoorden we een jonge vogel aanhoudend bedelen. Vermoedelijk zat-ie verscholen in een nabije holte. We kregen hem niet te zien en gingen gauw weer weg, om het voederen verder niet te hinderen. Eén keer vloog een volwassen uil hoog rond de torenspits, een paar tellen prachtig beschenen door de feeërieke verlichting die tegenwoordig bijna standaard op oude monumenten gericht is. Het was een betoverend moment en een mooie afsluiting van de avond.

8 juni 2024





dinsdag 4 juni 2024

Tafeleend

Soms legt het vogelen ons verplichtingen op. Of in elk geval sommigen van ons. In dit geval: grote tafeleend, extreme zeldzaamheid van de overkant van de oceaan. Een motje, want de vogel die gisteravond in de Nieuwe Driemanspolder bij Zoetermeer werd gevonden, was naar het schijnt bewezen ongeringd aan beide poten, toonde vooralsnog geen spoor van een vleugelclip (maar het duurde destijds ook jaren voordat daarvan de resten op de vogel werden ontdekt), had onbeschadigde vleugels en een gaaf verenkleed, vertoonde geen verdacht gedrag (af en toe actief duikend en in elk geval niet erg tam), had geen verdachte vriendjes (hij hield zich vooral op bij wat tafeleenden en daar twijfelt niemand aan) en dook op op een plek die inmiddels een reputatie heeft opgebouwd aangaande zeldzame vogels. Bewijst allemaal niets natuurlijk maar zoals het er nu uitzag wees ook niets op herkomst uit gevangenschap dus hij had hele goede papieren om het trauma van Castricum weg te werken.
Voor wie daarmee nog niet bekend is: begin deze eeuw werd een grote tafeleend ontdekt in een duinmeertje bij Castricum die daar jaarlijks terugkeerde. De vogel stond jarenlang te boek als de eerste en enige grote tafeleend voor Nederland, totdat jaren later de resten van een vleugelclip werden ontdekt die we blijkbaar allemaal jarenlang over het hoofd hadden gezien. En hoewel sommigen (en niet de eerste de besten) dat eerder een aanwijzing vonden voor wilde herkomst, vond de commissie dat er daarmee teveel twijfel bestond om aanvaarding als eerste (en enige) geval voor Nederland te kunnen handhaven. De vogel verdween van de Nederlandse lijst en daarmee van ieders officiële eigen lijstje. Nou hebben de meeste mensen in dit verwende landje weinig last van trauma’s maar dit was er wel eentje hoor.
En nu dus deze. Gisteravond was-ie nog zoek maar toen-ie vanmorgen werd teruggevonden, moest ik naar Zoetermeer, of ik wilde of niet. Want soms legt het vogelen ons verplichtingen op. En ik was niet de enige die er zo over dacht: in totaal hebben vandaag meer dan vierhonderd mensen de vogel ingevoerd op Waarneming.nl. Waaruit je meteen kunt afleiden dat ook mijn missie van vandaag wel geslaagd zal zijn. Ja, ik was een van die meer dan vierhonderd. En het was weer eens een probleemloze twitch dit keer: bij aankomst meteen in beeld en daarna langdurig en uitgebreid kunnen bekijken.
Daarmee zijn we wel zo’n beetje uitgepraat. Het blijft een eend natuurlijk, met alle onzekerheden en bedenkingen van dien, niet een gebeurtenis waaraan ik aan het eind van het jaar als eerste zal terugdenken als ik terugkijk op het afgelopen jaar. Maar wel een mooie, of in elk geval een bijzondere eend, eentje die zich duidelijk onderscheidde van de tafeleenden waar-ie mee optrok: lichter grijs van kleur, zowel op de flanken als de rug, en een anders gevormde grens tussen lichtgrijs lichaam en zwarte borst. Maar het was natuurlijk vooral die enorme snavel, geheel zwart en in vrijwel rechte lijn uit zijn voorhoofd getrokken, die de aandacht trok. Een markante vogel, dat in elk geval, en als-ie daadwerkelijk uit Noord-Amerika is komen aanvliegen (het kan, zo wijzen gevallen in Groot Brittannië en IJsland uit, en nogmaals: niets wijst tot nu toe op het tegendeel), dan is het natuurlijk een mega. En een lifer voor iedereen.

1 juni 2024


Meer twitchen: Alaska