zaterdag 16 augustus 2025

Schiermonnikoog

Voor de 286e keer op Schiermonnikoog geweest. Of de 51e keer, dat kan ook, wil ik vanaf zijn. Al was, tot onze schrik, de laatste keer alweer bijna drie jaar geleden. Schandalig lang! Hoe dan ook, al die keren dezelfde duinruggen en dezelfde (momenteel niet erg) natte duinvalleien, dezelfde overwoekerde strandvlaktes, dezelfde buitendijkse gronden, hetzelfde stukje polder achter de Waddendijk, dezelfde Westerplas in het westen en dezelfde Oosterkwelder in het oosten, waar duin en kwelder, Waddenzee en eiland met elkaar verstrengeld zijn geraakt, met telkens dezelfde slenken die vanaf het wad het eiland dooraderen. En met hetzelfde baken Kobbeduin, eeuwig hetzelfde baken Kobbeduin. En net als al die vorige keren weer langs al die bekende plekken geweest, langs de Westerplas in het westen en de Oosterkwelder in het oosten, langs het baken Kobbeduin enzovoort. Alleen dit keer in augustus, zomer, en dat is natuurlijk heel iets anders dan al die keren dat ik in de herfst op het eiland ben geweest. We hadden zon en regen, heldere luchten en asgrauwe buienwolken, somber stemmende regenvlagen en intense zomerwarmte en we hadden wind, soms heel veel wind. Af en toe leek het eigenlijk verdacht veel op herfst. Maar we hadden ook talloze zwaluwen die om ons heen dansten en soms vlak voor ons langs scheerden, tot op het strand toe. We hadden velden vol bloeiende kattenstaarten en kwelders paars van de lamsoor en vol zoemende bijtjes en hommels en meer. En dat leek toch echt wel op zomer.

De overtocht leverde meteen de soort van de trip op: een juveniele kuifaalscholver zwom korte tijd vrij dicht bij de boot toen we de haven van Lauwersoog hadden verlaten. Een slanke aalscholver met een ook aan de basis dunne snavel en zonder enig geel in het verenkleed bij de snavelbasis. Daarna dreigde ook de dip van de trip. Al jaren huist er een bonte kraai langs de Waddendijk tussen veerdam en jachthaven. Al jaren had ik hem genegeerd maar nu ik toch op Schier was, wilde ik hem niet missen dus toen we de veerdam af fietsten maar meteen wezen zoeken. Ik kon hem echter niet vinden. Niet toen we heel langzaam langs het wad richting jachthaven fietsten. Niet toen ik aan de binnenkant van de dijk weer naar de veerdam fietste. En niet toen ik opnieuw over de dijk naar de jachthaven fietste. Wel overigens een behoorlijk spectaculaire albino scholekster op het wad bij de jachthaven en wel onder andere mooie rosse grutto’s en regenwulpen dus ik zal niet al te hard klagen. Maar toen ik de volgende ochtend vroeg op pad was en klaar was met de Westerplas, opnieuw wezen zoeken tussen jachthaven en veerdam, en opnieuw kon ik hem niet vinden. Het moest natuurlijk geen bron van frustratie worden deze driedaagse.
De geplande gezamenlijke fietstocht van Westerplas tot Oosterkwelder en terug, een klassieker, bracht verlossing. Langs de Waddendijk aangeland hadden we hem dan eindelijk gevonden. Hij foerageerde dicht langs de dijk op het drooggevallen wad en liet zich daarbij mooi bekijken, zo mooi als een bonte kraai zich maar kan laten bekijken. En zo was dus bonte kraai hoofdzaak geworden van onze driedaagse Schiermonnikoog. Al waren de prachtige zomerkleed rosse grutto’s, steenlopers, bonte strandlopers en zilverplevier op en langs het wad, de alweer tientallen drieteenstrandlopers (ook in zomerkleed) in de branding en de drie zwarte ruiters in de Oosterkwelder ook best leuk. En natuurlijk het baken Kobbeduin, dat was als altijd het ware hoogtepunt van drie dagen Schiermonnikoog.

6 augustus 2025


Meer Wadden? Jaarwisseling
Mijn weblogkasteel






woensdag 13 augustus 2025

Afscheid

Afscheid. Laat ik het vooral niet te dramatisch maken maar vandaag was de dag dat we nog één keer iets van onze omgeving konden bezichtigen. En waar kun je dan beter heen dan naar Scuol om daar de gondellift te nemen? Samen met Joke en Claude, nicht van Harriët met haar man die gisteren zijn gearriveerd en vandaag één hele dag hier waren en waar kun je dan beter heen dan ...?
Wisselend bewolkt. Als de zon scheen warm maar als die niet scheen was het beetje wind nog best fris. Van de gondellift naar Prui gelopen, zo'n beetje de basiswandeling hier. We deden het erg rustig aan en stopten voor zowat ieder plantje en ieder vlindertje en kwamen daardoor niet verder dan Prui. Leverde nog wel twee nieuwe soorten op: kleine bergerebia en amandeloogerebia, aldus Obsmapp. Erebia's checken loont dus, al zie je als leek nauwelijks verschil tussen de verschillende soorten. We moeten maar vertrouwen op Obsmapp. Verder fluitende alpenmarmot en nog wat mooie alpenplantjes zoals duitse gentiaan en vanilleorchis.
Iets anders dat je op zo'n laatste dag nog even moet, is omlaag naar de beek. Nog fijn even op het bruggetje gestaan en het pad langs de beek beklommen, en nog even voor het laatst boven ons het hotel gezien. Afscheid.

Vrijdag 11 juli 2025

Terug naar het begin: Op weg
Meer buitenlandse zaken: Lissabon, 4 juli 2004

Mijn weblogkasteel




Mission accomplished

Vandaag, een onberispelijke dag zonder regenkansen, eindelijk de wandeling gemaakt die ik al zowat twee weken in mijn hoofd heb zitten: zigzaggend door ons bos omhoog en daarna op het weggetje naar rechts tot je niet meer hoger kunt. En het was misschien niet helemaal wat ik in gedachten had, een mens verwacht nou eenmaal bijna altijd meer dan realistisch is, maar het was een prachtige wandeling, de uitzichten op de omringende, deels nog besneeuwde bergen waren fenomenaal en ik benaderde de 2000 meter, waar al paradijselijke bergweiden tussen de bosranden scholen, met gele gentianen en alpenmarmotten. Boven de nabije bosrand zag je al de stenige weiden op de rotsen doodlopen en hoorde je af en toe het gefluit van de marmotten. Waar het weggetje alweer was begonnen te dalen en een wilde bergbeek overstak, ben ik omgekeerd. Mission accomplished.
Wat niet onvermeld mag blijven: terwijl al jaren niemand hier kortsnavelboomkruiper meldt, heb ik die al een aantal keer toch echt gemeend te horen. Maar je twijfelt dan toch. Dus toen ik die in de afdaling opnieuw dacht te horen, even stil blijven staan en al gauw kwam er een boomkruipertje aanvliegen en kroop even vrij zichtbaar tegen de boom. Ik had het dus goed gehoord. Verder lieten de notenkrakers zich goed horen en één keer ook aardig zien, en had ik weer dichtbij mooie vlindertjes. Maar geen een 
die ik niet al kende, had er niet eens de identifier van Obsmapp voor nodig.

Donderdag 10 juli 2025

Meer Val Sinestra: Afscheid







's-Charl

Een schitterende dag! Als dat ooit van toepassing is, dan vandaag. Vandaag misschien wel de mooiste wandeling gemaakt van de hele vakantie. Die begon met een spectaculaire bustocht: van onze berg af, door Sent, dwars door het dal, over de Inn heen en langs steile bergwanden en peilloos diepe afgronden en langs een wilde bergbeek omhoog diep het bergland in aan de overkant van het Inn-dal, tot aan het nietige en onbeduidende 's-Charl, op 1800 meter hoogte inmiddels. Daar begon de wandeling.
Over een breed en tamelijk comfortabel grindweggetje klommen we heel geleidelijk omhoog, langs half open arven-bossen met hun ronde boomtoppen en langs een wilde bergbeek die zich slingerde door bloemrijke hellingweiden en meestal alle stilte van de hooglanden overstemde. Om ons heen zicht op hoge en ongenaakbare, deels besneeuwde toppen. Hier beneden blauwe monnikskap, moeraskartelblad en witte nieswortel, ik noem maar wat, en geleidelijk steeds meer brede orchissen. Dat was hier de standaard-orchidee, wat een opvallend verschil is met bij ons waar massaal de bosorchissen staan. Vlak langs het pad een paar mooie sijzen. Een mooie goudvink ook. Af en toe gekrijs van notenkraker. En toen hoog boven ons, boven de hoogste hellingen een grote roofvogel. Een imposante gestalte met brede, diep gevingerde vleugels. Af en toe zichtbaar tegen de achtergrond van de bergkam toonde hij een overwegend donkerbruine verenkleed. Steenarend. Was het wéér gebeurd! Maar dat was nog niet alles. Toen ik daar even later opnieuw een grote, breed gevleugelde rover zag, zag ik ook tweekleurige vleugels: lichtbruin met donkere pennen. Dit was geen steenarend, dit was vale gier! Ik zag er nog een en nog een derde en eentje ging er in de hoge bergweide zitten. Heel ver weg maar op de een of andere manier zag ik er toch een gier in. Steenarend en vale gieren dus: dit was wel even een memorabel momentje.
Verder omhoog. Naast en onder ons kronkelde de beek door bergweiden tussen roerloze bosranden. Daarna weer door fraai half open bos. Tenslotte opende het landschap zich en betraden we de hoogste alpenweiden die glooiend opklommen naar de voet van het hooggebergte. Met gulle overvloed stegen groene hellingen op uit diepe valleien en mondden uit in grijze hoogtes, grillige bergkammen en gekliefde kale rotsen. En ver, ver boven ons plooide zich het vorstelijk kleed van de besneeuwde toppen. Het was een uitbarsting van geologische daadkracht, van exorbitant natuurgeweld. Het was een stukje paradijs op aarde. Je zou daar nog iets over willen zeggen, iet over ongereptheid en oneindigheid, eenzaamheid en verlatenheid maar de woorden schieten me niet te binnen.
Wat vogels betreft: grote lijsters, overvliegende kruisbek en witte kwikstaart. Niet voor het eerst niet echt de soorten waar je op zo’n plek op hoopt. Naar beneden voelden we de kou, want er woei een koude wind en die stond nu tegen. Zomers is het sinds gisteren niet meer. Slechts af en toe scheen op ons de zon, die wel hier en daar prachtig de sneeuwbergen belichtte.
Beneden, na een smakelijk intermezzo in een restaurantje, bij de parkeerplaats waar we waren afgezet en weer zouden worden opgehaald, nog een mooie citroensijs als toetje. Mag niet onvermeld blijven.

Aan de eettafel deelden we ‘s avonds weer elkaars ervaringen. Het is daar elke dag een beetje baas boven baas. Vandaag bijvoorbeeld vertelde Pim van haar belevenissen. Ze had weer een hoge en verre tocht gemaakt. Zoals elke dag. Da’s een echte bikkel, daarbij vergeleken zijn wij doetjes. Ik heb daar vrede mee.

Woensdag 9 juli 2025

Meer Val Sinestra: Mission accomplished







Sneeuw in de bergen

Stortbui gisteravond + veel regen afgelopen nacht + sterk gedaalde temperaturen = sneeuw in de bergen. Het uitzicht op het omringende bergland boven ons was dan ook drastisch veranderd. Voor zover dat bergland zichtbaar was althans. Dat was het aanvankelijk meestal niet maar als de bergtoppen tussen de omvangrijke wolkenvelden heen glipten, glansden de witte koppen ons toe. Prachtig was het, en op een bepaalde manier indrukwekkend. Ze leken van karakter veranderd, grimmiger, maar ook majesteitelijker, als een wispelturige elfenkoning.
Vandaag was de gevreesde regendag die we al een paar dagen hadden zien aankomen en die ondanks de onbetrouwbaarheid van de weerapps toch gekomen was. Ze hadden warempel gelijk gekregen. Overigens viel die regendag overdag erg mee: soms regende het, maar zelden hard, en soms was het droog. Wel was het een heel stuk kouder dan de afgelopen weken en voor het eerst betaalde de tactiek van veel laagjes zich uit: met T-shirt, blouse, sweater, zomerjas en regenjas over elkaar voelde ik me behaaglijk. Maar we waren er dus niet voor thuisgebleven: om een uur of twaalf waren we op weg gegaan naar Sent. We hadden de hoge route genomen: eerst zigzaggend door ons bos omhoog en daarna over het weggetje boven linksaf, eerst nog verder omhoog en daarna omlaag. Het bleek een goede keus want het was een prachtige wandeling. In de meestal druilerige regen wandelden we door steile en weelderige hellingbossen vol orchideeën en parnassia onder meer, maar ook, waar de helling even pauze had genomen, langs onder andere omstandigheden vermoedelijk idyllische bergweiden met een paar paarden erin. Alles met toenemend zicht op de besneeuwde hoogtes om ons heen. We kwamen uit op het bekende weggetje van de bus maar namen daarna nog een alternatieve route naar Sent, boven de gewone weg over fraaie alpenweiden vermengd met een netwerk van bosjes. Verderop een open bosrand waarachter zich het duistere hellingbos schuil hield, hier een familie grauwe klauwieren en voor ons Sent tegen de achtergrond van de immer imposante bergketen langs het Inn-dal.
Op dat moment werd het idee geboren om de sneeuw van dichterbij te gaan bekijken. We namen de bus naar Scuol en de gondellift dwars door een wolkenveld dat ons tijdelijk elk zicht ontnam en stonden om kwart voor 4 op de hoogvlakte, waar we nog een klein stukje omhoog wandelden. Eerst was het er nog mistig maar geleidelijk verschenen er schimmige, rijkelijk besneeuwde hoogtes en uiteindelijk stonden de hoogste sneeuwbergen glashelder voor ons. Schitterend! Als dat woord ooit van toepassing is, dan wel nu.
Om kwart over 4 namen we de lift weer omlaag.

Dinsdag 8 juli 2025

Meer Val Sinestra: s-Charl







Guarda

Het was tijd voor een stukje cultuurhistorie: met de trein naar station Guarda, wat op zich al cultuur was en ook leuk want al was het maar een kwartiertje, toch een stukje dwars door het Zwitserse bergland, en daarna naar Guarda geklommen en door en rond Guarda gewandeld. Niet ver en niet extreem hoog, maar wel weer erg mooi. Het was een overwegend zonnige dag met pas aan het eind van de middag een felle onweersbui waarop een regenachtige avond volgde. Maar dat deerde ons niet want toen waren we allang weer terug in ons hotel.
We begonnen toch weer met Natuur: de klim naar het stadje voerde door steile, bloemrijke bergweiden. Het was weer bepaald een uitdaging: het ging over een steil klimpaadje en in een mum van tijd hadden we 200 meter overbrugd. Maar wel een uitdaging die loonde, en niet alleen omdat we Guarda bereikten want: apollovlinder! Twee keer zag ik deze mastodont onder de vlinders langs vliegen en daarmee had ik alweer een van mijn grote wenssoorten binnen. Opvallend waren daarnaast de diverse bergfluiters die al beneden aan de helling zongen. Op zeker moment hoorde ik vier verschillende. Tot nu toe was die best lastig geweest, maar hier dus niet. Verder was het een prachtige alpenweide vol met prachtige alpenbloemen en riep in de verte af en toe grijskopspecht.
Daarna was het tijd voor Guarda. Guarda is gewoon een mooi, idyllisch dorpje. Vol met schattige huisjes en een schattig kerkje, een schattig streekmuseumpje over lokale cultuur en lokale kinderverhaaltjes, steile straatjes omhoog en omlaag en aan de muren schilderingen en reliëfs (sgraffito). Sgraffito is een techniek waarbij bovenop de grondlaag een anders gekleurde laag wordt aangebracht, waarna die nieuwe laag gedeeltelijk wordt weggekrast en er zodoende een patroon ontstaat. Guarda staat erom bekend. Cultureel erfgoed dus.
Guarda is gelegen in een soort kom in het bergland en is omringd door glooiende en af en toe bloemrijke bergweiden, waarna aan alle kanten het hooggebergte haar rechten weer opeist. Er waren zingende europese kanaries en enkele overtuigende italiaanse mussen en in de alpenweiden buiten het dorp onder andere bossen gele monnikskap met enkele blauwe ertussen. Allebei erg giftig. Ook hier zong bergfluiter. En zo sloten we toch weer af met de natuur. Terug omlaag in de bergweide was het weer een feest van apollovlinders. Eentje zat er amper enkele meters voor ons op het paadje. Zo zie je zo’n iconische soort natuurlijk het liefst.

Maandag 7 juli 2025

Meer Val Sinestra: Sneeuw in de bergen







Zuort revisited

's Morgens eerst een tijdje doorgebracht bij de sneeuw langs het weggetje boven het hotel. Weer vergeefs op grote ijsvogelvlinder gewacht. Wel onder andere bleek blauwtje, matkop, twee raven en twee rotszwaluwen die achter twee raven aanjoegen. Er was overigens veel minder sneeuw dan een week geleden, maar dat sneeuw in de zomer smelt, mag natuurlijk geen verbazing wekken.
Daarna een herhaling, want zonder bustochtje zijn de mogelijkheden hier beperkt en vandaag geen bustochtje dus met onder andere een paar nieuwe (Pim en Helene, allebei vrouw moet ik daarbij zeggen; de eerste contacten zijn dus alweer gelegd) en oude (Ingrid) hotelgasten de wandeling naar Zuort gemaakt. Over de klimpaadjes door het hellingbos, over de twee hangbruggen en over de alpenweide naar dat bijna onwerkelijke paradijsje uit een reclamefolder van het Zwitserse toeristenbureau. Overwegend als een paar dagen terug, met volop zon maar met net wat meer dreigende wolkenvelden boven de bergen en zelfs een buitje tijdens het terrasje met apfelstrudel. Wat nieuw was: mountainbikers die ons passeerden, ook over de klimpaadjes in het steile hellingbos. Die moesten dus ook op de fiets langs die smalle richeltjes waar wij voetje voor voetje langs de kale rots schuifelden. We konden het nauwelijks geloven. Nou ja, zelf weten.
Ook de terugweg hetzelfde, over de fraaie venige helling, over hetzelfde weggetje dat verderop weer langs de sneeuw voert, en over dezelfde zigzagafdaling door het steile bos afgedaald naar ons hotel. Onderweg onder andere rotsvlinder. En gepauzeerd op een bankje waar Obsmapp een grote parelmoervlinder vaststelde en een spannende, harige drol lag waarop de vlinders wel leken vastgeplakt. Ze lieten zich tot op een decimeter benaderen dus dat was makkelijk scoren met Obsmapp. Die wist vijf soorten te onderscheiden: bos- en woudparelmoervlinder, klaver- en vals bruin blauwtje en grote erebia. Verderop bij de sneeuw nog een massa blauwtjes plus een paar spikkeldikkopjes die Obsmapp wist te determineren als groot spikkeldikkopje. Het was met twee lifers dus niet alleen maar een herhaling geweest.

Zondag 6 juli 2025

Meer Val Sinestra: Guarda




Rustdag

We hielden een soort rustdag vandaag. 's Morgens een dik uur met telescoop bij het keerpunt van de bus gestaan. De lucht begon al gauw wat te betrekken en al waren de voorspellingen van buienradar (urenlang regen) aantoonbaar overdreven, de kansen leken dus niet al te gunstig. Of het daaraan lag weet ik natuurlijk niet maar ik kwam dit keer niet verder dan een buizerd. Met Harriët op het terrasje aan de andere kant naast het hotel wel een notenkraker die over het dal vloog en zo vaak zie ik die hier niet, al hoor ik ze iedere dag.
Daarna geruime tijd op mijn kamer verbleven. 's Middags weer even naar het riviertje. Was weer genieten (groot geaderd witje, bruin dikkopje, boswitje, klaverblauwtje) maar iets nieuws leverde het niet op. Ook nog effe met de bus heen en weer naar Sent geweest, voor een paar kleine boodschapjes en een korte rondwandeling. Onder andere een grote tuin/stuk privébos op steile helling, met kunstobjecten bij rijkeluishuis waar onder andere bergfluiter zong en riep. In de eetzaal nog steeds rust en stilte. En tenslotte 's avonds in schemer nog even hoog boven het riviertje gestaan, wat gewoon mooi was, met dat late avondlicht.

Zaterdag 5 juli 2025

Tekening van Harriët

Meer Val Sinestra: Zuort revisited







Gondellift 2

Vandaag weer omhoog, was het plan: weer naar Scuol en daar met de gondellift naar boven. Want gisteren beloofde vandaag een mooie, droge en overwegend zonnige dag te worden zonder onweersdreiging. Zorgeloos wandelen dus. Maar vanmorgen was het grijs en regende het en stond er toch weer een enkel bliksempje ingetekend in de weersvoorspelling van buienradar. Twijfels dus. Maar naar boven gaan kostte niets (en dat bedoel ik niet alleen financieel) (tenzij de bus in het ravijn stortte natuurlijk) dus we gingen. Boven zouden we wel verder zien.
We waren met Ingrid die we tot nu toe nog niet echt hadden leren kennen maar die net als wij nog een weekje blijft. Dat schept een band. Boven was het zo goed als droog. De wereld zag er daar nu wel heel anders uit dan een paar dagen terug. Wolkenflarden hingen onder ons en de toen zo robuuste bergketen aan de overkant ging voor een deel schuil en leek soms wel te zweven. Ineens oogde het in plaats van massief en ontzagwekkend eerder licht en luchtig. Ook aan onze kant ging het landschap soms schuil achter wolkenflarden maar het was er niet minder fraai om. Fraaier misschien wel, het werd er bijna sprookjesachtig van. Twee heerlijke notenkrakers lieten zich prachtig zien en onderstreepten op een of andere manier nog die sfeer. Daarmee ging ons dagje in de wolken geweldig van start.
Bij restaurant Prui brak voor het eerst de zon door en dat was de opmaat voor een fantastische wandeling omhoog waarop ik zowat alles zou zien wat mijn hartje begeerde. Al meteen hoorde ik een spannend roepje en zag een groene vinkachtige vogel waarin ik grijstinten meende te zien aan de kop: leek me citroensijs. Heerlijke soort. Al gauw volgden paapjes, veldleeuwerik en alpenkauwen; die laatsten buitelden boven de hogere hellingen, lieten geregeld hun zwepende roep horen en bevestigden aldus mijn vermoeden van een paar dagen geleden. Hogerop veranderde de soortensamenstelling: paapjes werden tapuiten en waterpiepers en grote lijsters werden steeds talrijker. (Grote lijster als kenmerkende soort van het hooggebergte, dat had ik niet zien aankomen.) Er waren zwarte roodstaarten en er waren alpenmarmotten. Geregeld hoorde ik hun gefluit en af en toe lieten ze zich fraai zien. Het hoogtepunt volgde toen ik op de bedrading van de stoeltjeslift verderop een grijsbruine vink zag zitten met wat wit in zijn kleed, even moest ik aan klapekster denken maar toen-ie wegvloog bleek-ie ineens enorme bijna vleugelvullende witte velden in de vleugels te hebben. In de Marokkaanse woestijn denk je dan witbandleeuwerik, in de winter op het strand van Schiermonnikoog sneeuwgors maar ik was hoog in de bergen van Zwitserland en daar kan zoiets alleen maar sneeuwvink zijn. Hoe lang was dat al niet geleden? Verder naar boven geklommen en daar nog een tijdje gewacht en gespeurd maar niets dan kneuen, tapuiten en waterpiepers. In de afdaling nog onder andere fraai roestbladig alpenroosje en volop vanilleorchissen die ik tot nu toe nog over het hoofd had gezien.
Intussen scheen meestal de zon maar nog steeds dreven er steeds weer wolkenvelden laag over en hingen die ook voor de bergen aan de overkant, zodat je geregeld zonbeschenen stukken berg als luchtkastelen zag zweven tussen de witte wolkenwaas. Op het terras genoten van het uitzicht plus een welverdiende cola met apfelstrudel. Waarbij ik ook nog twee fraaie citroensijzen zag: welkome bevestiging van de vogel van vanochtend. Waarna we de lift omlaag namen en terugkeerden op aarde.

Gegeten in een zowat lege eetzaal, op andere dagen zo levendig. De eetzaal waar ’s avonds altijd de ervaringen van de voorbije dag worden uitgewisseld. Nu met Ingrid, met wie we geen ervaringen hoefden uit te wisselen, en met Catharina, die ook nog een weekje bleef maar die de meeste dagen het hotel niet uitkomt. De tweede eetzaal was helemaal leeg en waarschijnlijk afgesloten. Het was bijzonder en het was wennen, maar het is maar voor even. 's Avonds nog een tijdje op het bankje bij en op het bruggetje over de beek gezeten. Gewoon gekeken naar het omlaag denderende water, naar het hotel boven ons, naar de bergen daar nog boven en naar de rotszwaluwen die daartussen rond vlogen.

Vrijdag 4 juli 2025

Meer Val Sinestra: Rustdag








Sur Enn

De laatste keer mee met de senioren, want morgenochtend heel vroeg vertrekken die weer naar Nederland. Wij mogen nog een weekje blijven en hebben naar verwachting het hotel een paar dagen bijna voor onszelf, totdat zaterdagavond laat de bussen terugkeren met een nieuwe lading nu nog onbekende hotelgasten.
Mee met de senioren, dat betekende onder andere dat we voor de zoveelste keer het ritje met de bus naar Sent moesten doorstaan. Daar valt bijna niet aan te ontkomen, want altijd als je verder wilt dan Sent of Vna of Zuort, moet je met de bus over dat weggetje. Het begint een beetje te wennen, ik heb er inmiddels vertrouwen in dat we heelhuids beneden en vanmiddag ook heelhuids weer boven komen, maar toch is dat nog elke keer een opluchting.
Het regende toen we vanmorgen op Val Sinestra in de bus stapten en het regende toen we vanmiddag bij het hotel de bus weer verlieten, maar op onze bestemming zagen we al gauw blauwe luchten naderen en tijdens onze wandeling scheen grotendeels de zon.
We waren vandaag eens naar beneden in plaats van naar boven: we wandelden beneden in het dal langs de Inn, wat een heel andere kijk op onze omgeving bood. Het was een mooie wandeling, langs het riviertje dat voortschreed door zijn stenige bedding, langs grazige oeverlanden en langs de onderste bossen op de onderste hellingen terwijl we hoog boven ons de ons inmiddels bekende bergtoppen zagen. Voor het laatst bespraken we met onze nieuwe vakantievrienden Leo en Paula de vlinders en de plantjes op ons pad. Ze hebben veel kennis die ik niet bezit maar met vogels ben ik ze de baas. De gewenste waterspreeuw in de Inn bleef helaas uit, ik zag slechts grote gele kwikstaart, maar verder had de wandeling een aantal fijne soorten voor ons in petto. Om wat te noemen: enkele prachtige keizermantels, bruinrode wespenorchissen, de schitterende roggelelie, prachtklokjes en zo nog een paar exclusieve alpensoorten. Zelfs zag ik, weliswaar kort en van afstand, de zelfs hier zeldzame grote ijsvogelvlinder. En toen we onze eindbestemming, camping Sur Enn bereikten, kon ik ook nog in korte tijd onder andere bergfluiter (zingend, roepend en vluchtig gezien), rotszwaluw, rode wouw, europese kanarie (ook mooi gezien), alpenwatersalamander en een kersverse koninginnenpage noteren. Intussen pakten zich toen we op de bus stonden te wachten donkere wolken samen. Tijdens de overstap in Sent had ik trouwens nog een man huismus. Dat zal bij weinigen opzien baren, maar toch nog een vleugje West Europa dus.

De senioren sloten hun week af met een gezellige borrel waar ik me weer maar half op mijn plek voelde. Gelukkig waren er nog een paar die slechts per ongeluk tussen de senioren beland waren. En komende week gaan we verder zonder senioren.
We gaan ze wel een beetje missen, volgende week. Paula en Leo natuurlijk, hierboven al besproken; zij zijn net als wij eigenlijk helemaal geen senioren, ze gingen meest hun eigen gang. En Liesbeth en Johan. Zij oogt heel fragiel maar is een stoere die in haar eentje verre wandelingen maakt sinds Johan door een mysterieuze ziekte tot nog maar weinig in staat is maar wel een enorme kennis heeft van decennia aan popmuziek tot aan het heden toe. Hij kende zelfs Les Rita, maar niet de Legendary Pink Dots. Puntje voor mij. En Christa en Christina, onze buurvrouwen van wie ik nog steeds niet weet wie van beide Christa was en wie Christina. Hoewel ze heel verschillend waren. Ook die waren trouwens, net als wij en Paula en Leo, per ongeluk tussen de senioren beland want waren er zelf nog lang geen.

Donderdag 3 juli 2025

Meer Val Sinestra: Gondellift 2






Zuort

Vandaag het rondje Zuort gelopen, heen aan de overkant van de Brancla, over de twee hangbruggen, en terug hoog over de bergweg boven ons, aan onze kant van de Brancla. Een prachtige wandeling, zoals ons al was toegezegd, maar zo vlot en eenvoudig als ons was voorgespiegeld was het niet (maar misschien was dat alleen maar mijn interpretatie). Het was weer zo’n behoorlijk uitdagend en af en toe spannend klimpaadje dat door het steile hellingbos kronkelde en even dacht ik zelfs dat we een afslag gemist hadden want ik had dat niet verwacht. Maar toen zagen we ineens de hangbrug voor ons, het bleek één van twee, prachtige plekken hoog boven de beneden ons bulderende beek. Waarna we door bos en open bergland omhoog klommen naar de idyllisch gelegen hoeve Zuort.
Zuort is een sprookjesachtige plek: een 'nederzetting' van enkele klassieke Zwitserse alpenhoeves plus een kapelletje, niet meer dan vier gebouwen bijeen op een grazige alpenweide onder hoge en verre bergtoppen. Het is zo’n plek die gemaakt lijkt voor reclames voor het Zwitserlevengevoel of Milka chocolade. Een plek met een stukje geschiedenis ook: ooit verbleef hier de Nederlandse dirigent Willem Mengelberg, die tijdens de Tweede Wereldoorlog een dubieuze reputatie had opgebouwd maar wel zijn Joodse orkestleden trouw was gebleven en hen wellicht heeft gered van deportatie naar de vernietigingskampen.
Het moge duidelijk zijn: Zuort is een zeer geschikt plek voor een ruime pauze met cola en apfelstrudel. We ontmoetten er onder andere Catharina en Ingrid, allebei uit ons hotel. Catharina is een oude, even deftige als breekbare dame van over de 80, slecht ter been, weinig adem, in principe helemaal niet in staat om naar Zuort te gaan, ze is dan ook gebracht met een busje van het hotel want zo’n hotel is het. Ze wilde perse naar Zuort, naar het huis van Mengelberg, want als twintigjarige, ruim zestig jaar geleden, heeft ze daar een half jaar gewoond en gewerkt. Een bijna vergeten verleden dat ooit, na haar overlijden, naar wij hopen en verwachten in de verre toekomst, door helemaal niemand meer herinnerd zal worden. Zo leer je je hotelgenoten kennen.
Waarna we verder klommen en daalden door prachtig bergbos met onder andere steile beeklopen en venige, orchideeënrijke hellingen. Om uit te komen op de hoge bergweg en langs de sneeuw, waarna we uiteindelijk over het inmiddels bekende zigzagpad weer afdaalden naar Val Sinestra.

Woensdag 2 juli 2025

Meer Val Sinestra: Sur Enn






Morteratsch

Het was een fenomenale wandeling vandaag. Een duik in de geschiedenis. Zowel die van de afgelopen tienduizenden jaren als van de afgelopen eeuw. En misschien ook wel een beetje een duik in de toekomst.
We waren weer met de senioren mee en waren met de bus naar de 'Oberengadin', het ruigere en hoger gelegen deel van het Inn-dal, ten zuiden van de 'Unterengadin' waar we verblijven. De dalen zijn er wijder dan bij ons, de hoogtes imposanter.
Doel was de Morteratsch-gletsjer, of wat daarvan over is. We begonnen op een parkeerplaatsje langs de autoweg dat geweldig uitzicht bood op een imposant en rijkelijk besneeuwd gebergte waar de gletsjer zijn oorsprong heeft. Dat moest wel honderden meters hoger zijn dan de hoogste toppen bij ons. Toppen tot ruim 4000 meter, zegt Wikipedia.
Enkele kilometers verderop betraden we een landschap dat gevormd is door tienduizenden jaren van sneeuw en ijs. Aan beide zijden van onze wandelroute verrezen de bergwanden tot vele honderden meters boven ons en ons werd verteld dat ooit het dal ongeveer van de top van de ene bergwand tot die van de andere met ijs gevuld was geweest. IJs tot honderden meters boven ons dus, het is bijna niet voor te stellen. Maar we passeerden ook bordjes met jaartallen: 1900, 1910, 1920 enzovoorts, die aangaven tot hoever het ijs dat jaar kwam. Het was nog kilometers tot aan het begin van de gletsjer nu. 1970, 1980: nog altijd vele honderden meters, zeker meer dan een kilometer te gaan. De moderne geschiedenis in een notendop. Per jaar wordt de tong van de gletsjer bijna 10 meter dunner. Met een gemiddelde dikte van 300 meter kan die nog wel even voort, maar uiteindelijk dreigt-ie zo toch helemaal te verdwijnen.
Het is natuurlijk een deprimerend gegeven. Het verdwijnen van de gletsjers zou voor Zwitserland dramatisch zijn; het land is van ze afhankelijk voor water- en energievoorziening. Voor de mensheid staat het voor iets nog veel groters en ingrijpenders. Helaas lijkt het erop dat de groep mensen die er niet in wil geloven, die liever de feiten naar eigen voorkeur ombuigt, almaar groter en invloedrijker wordt.
Maar de wandeling was prachtig. Die ging eerst door dun bebost terrein waarin de alpendennen verspreid in de vallei stonden. Daarna waren de bomen op en was er een afwisseling van schaars kreupelhout en kaal gesteente waardoorheen talloze stroompjes omlaag kabbelden. En tenslotte was er alleen nog maar het kale gesteente. Maar wel overal een overweldigende rijkdom aan weer meest onbenoemde alpenflora. En alles natuurlijk begeleid door het onverstoorbaar op ons neerziende rotsgebergte.
Wat vogels betreft: merels zongen hier, en braamsluipers, dat waren de meest bepalende soorten in dit ongerepte bergland. Maar er waren gelukkig ook barmsijzen, en een mooie zingende grijze gors, zodat ik ook wat dat betreft toch nog een zekere onherbergzaamheid ervoer. Uiteindelijk was dat natuurlijk bijzaak, tijdens deze hoe dan ook memorabele excursie.

's Avonds in de late schemer een tijdje op het terrasje naast het hotel naar de sterren liggen kijken die één voor één verschenen in de zich verdiepende nachthemel. En ons, vooruitlopend op de filosofieweek, afgevraagd: zijn sterren natuur? Wel als je de natuur ziet als hoe je de wereld om je heen kunt ervaren, kunt beleven of zo. Maar niet als je het idee volgt van de mens die deel uitmaakt van de natuur en van haar afhankelijk is. Ze maken in elk geval geen deel uit van de natuur op aarde, maar van welke natuur maken ze dan wel deel uit? Het zijn natuurlijk nutteloze vragen, maar dat zijn vaak de leukste.

Dinsdag 1 juli 2025

Meer Val Sinestra: Zuort








Gondellift

Vandaag voor het eerst met de senioren mee. Met een tochtje dat we ook zonder wel hadden kunnen, en wellicht ook nog wel een keer zullen doen want het was geweldig: met de bus naar Scuol en van daar met de gondellift naar 2100 meter. Naar een andere wereld, hoog verheven boven het mensdom dat je ergens diep beneden ziet: stil, roerloos, geruisloos en onschuldig, zoals het als je beneden bent helemaal niet is.
Landschappelijk is het daarboven een paradijs. De glooiende, bloemrijke alpenweiden, in een veelheid aan kleuren gemengd met af en toe het grijs van gesteente dat door de vegetatie heen breekt, klimmen heel geleidelijk en monden uit in vervaarlijke rotskammen ver boven ons. En aan de andere kant, aan de overkant van het Inn-dal, stijgen groene hellingen op uit de diepte en dragen de adembenemende bergketen die het Inn-dal begeleidt. De ene bergtop volgt er op de andere, alle steil, grijs en gekreukeld, sommige van die driehoekige koppen zoals alleen kinderen bergen tekenen, en doorklieft door reusachtige puinstortingen, kloven en ravijnen en met wat toefjes sneeuw in top. Zo hoog, zo enorm! Het is het soort klassieke berglandschap dat je vinden kunt op talloze foto’s en in vele natuurfilms, een landschappelijk cliché wellicht, maar in het echt is het geweldig om te zien.
Botanisch was het wat teveel allemaal. Allerlei verschillende typjes bloeiden door elkaar heen in het gras en vormden een prachtige, expressionistische kleurenschildering. Maar van slechts een paar heb ik kunnen of willen achterhalen wat het was: alpenaster, alpensteentijm, alpenanemoon, baardklokje, geel zonneroosje, duifkruid en zo nog een paar. De andere waren eenvoudig met teveel.
Vlinders waren er natuurlijk ook volop. Vooral blauwtjes waren af en toe massaal aanwezig, maar er leek maar weinig bij dat we niet ook 500 meter lager al gevonden hadden. Een paar blauwtjes misschien, koninginnenpage en grote erebia.
Wat vogels betreft bracht het me niet de alpinische soorten waar ik op gehoopt had, al meende ik één keer hoog boven me twee alpenkauwtjes te zien vliegen. Maar om ons heen waren vooral soorten dominant die we thuis op zeeniveau ook wel hebben: kneu, paapje, boompieper, veldleeuwerik en braamsluiper. En waterpieper, dat is in de zomer natuurlijk wel typisch een soort van de hogere gronden in de bergen. Maar de eerste (en enige) bergfluiter hoorde ik pas vanuit de lift op weg naar beneden en pas in Scuol vlogen wat rotszwaluwen rond.

In de avond volgde een heftig en spectaculair onweer. Het onweer dat de hele dag al werd verwacht en de hele dag was uitgebleven. Terwijl beneden de geologielezing bezig was, stond ik het te bekijken vanuit het raam aan het eind van onze gang, dat overdag zo’n prachtige panoramaview op het hooggebergte biedt. Het was een waar spektakelstuk, met felle bliksems die secondenlang het bos op de helling tegenover in lichterlaaie zetten.

Maandag 30 juni 2025

Meer Val Sinestra: Morteratsch






Arenden

Ook al sta je er op te wachten, als eindelijk gebeurt waarop je staat te wachten, is dat altijd onverwachts. Een van mijn grootste wenssoorten deze vakantie was natuurlijk steenarend, iconische soort van het hooggebergte. Ik kijk er elke dag naar uit, tot vandaag vergeefs. Maar vandaag was het ineens zo ver. Eerst zag ik er na het ontbijt eentje kort maar duidelijk vliegen over de hoge bosrand aan de overkant van de beek. Later vanochtend deed ik op het stenige terreintje in de eerste bocht in de weg na het hotel mijn eerste poging met de telescoop. Een uur of langer in de brandende zon de verten afspeuren, was het plan. En al gauw zag ik twee volwassen steenarenden rond cirkelen bij de rotsige top van een hoge beboste helling. En daarna ook nog eens een onvolwassen vogel, met wit op de vleugels en in de staart, in de richting van de licht besneeuwde toppen van de Piz Spadla. Allemaal hoog en ver maar fraai in de scoop. Zomaar ineens vier steenarenden vanochtend: ik kon m'n geluk niet op.

Ze vormden het onbetwiste hoogtepunt van een op de eerste uren na best wel luie dag. Voor zo'n luie dag heb ik eigenlijk opmerkelijk veel goede vondsten gedaan. Naast de steenarenden ook een paar goeie vlindersoorten en een leuke mogelijkheid voor een tocht naar grotere hoogte de komende weken. Wat dat laatste betreft: vanmorgen even na zessen op pad gegaan (nee, toen was ik nog niet lui), zigzaggend de beboste helling achter ons hotel beklommen tot ik op een min of meer verhard weggetje kwam dat geleidelijk diep het bergland in klom. Op Google maps leek het erop dat het me minimaal tot aan de voet van het hooggebergte zou brengen en toen ik na een uur en een kwartier omkeerde, was ik al halverwege. Ik was toen al roerloze bergbossen gepasseerd, diepe afgronden, overweldigende uitzichten op het omringende bergland en een puinstorting waar een beekje omlaag kwam tussen soms overhellende wanden van sneeuw. Echte sneeuw, terwijl ik toen nog amper op 1600 meter zat, nog ver onder de sneeuwgrens. Wat vogels betreft was het nogal modaal gebleven: geluidjes van zwarte en kuifmees en van notenkraker en raaf, wat grote lijsters, dat soort. Maar dat maakte ik later vanochtend dus helemaal goed.
Wat die vlinders betreft kon determinatie van bleek blauwtje worden bevestigd en vond ik in het bloemenveldje naast het hotel behalve opnieuw een groot geaderd witje ook een fraaie en voor mij nieuwe (parelmoer)vlindersoort: woudparelmoervlinder.
De verdere (zonnige en weer bloedhete) dag lui in en rond het hotel doorgebracht. Stukje de helling op en naar de beek beneden. Raaf, nog meer en fraai woudparelmoervlinder, diverse dwergblauwtjes, zilvervlek, bosparelmoervlinder, gele luzernevlinder, morgenrood, het kon weer eens niet op. Zodat vandaag nog een van mijn productiefste dagen was tot nu toe, terwijl ik het grootste deel ervan rond het hotel ben gebleven.

Zondag 29 juni 2025

Tekening van Harriët

Meer Val Sinestra: Gondellift





Sent

Vanmorgen liefst vier groot geaderd witjes boven het bloemenveldje naast het hotel. Groot geaderd witje was een van mijn droomsoorten deze vakantie en zie hier ... Af en toe zaten er één of twee prachtig dichtbij op een bloeiende distel of klaver. Een geweldige manier om een nieuwe soort te begroeten.

Daarna met zijn tweeën naar Sent gewandeld, ons buurstadje ruim 5 kilometer verderop op de flanken van het dal van de Inn. Dat bleek een meer dan volwaardige dagbesteding. We namen de ‘hoofdweg’ of wat daarvoor moet doorgaan en liepen, weliswaar in omgekeerde richting, de route die we woensdagavond in het donker met de bus hadden afgelegd. Konden we zien wat we toen niet gezien hebben. De verre zichten, Vna en haar bergweiden aan de overkant, de hoge bergen in de verte, de stille bossen hier, de orchideeën en de vlinders, maar ook de diepe afgronden vlak langs de weg en de scherpe bochten vlak langs de diepe afgronden. Dat daar een bus langs kan, je kunt het nauwelijks geloven. Toen we op een bankje zaten te lunchen, kwam er een vlinder langdurig op mijn schoen zitten. Ik kon eenvoudig een foto maken: boserebia. Er vlogen er vele van dat type rond. Er was natuurlijk meer dat het herinneren waard is, om maar wat te noemen: europese trollius, een soort reuzenboterbloem die ik nog kende van vroeger in de bergen; roepjes van kortsnavelboomkruiper en eenmalig zang van bergfluiter. Op het laatst liepen we over de flanken van het Inn-dal met zicht op de Inn diep onder ons en op de geweldige bergketen die als een muur, als een kolossale vesting aan de overkant verrees, met scherpe pieken en diepe kloven en alles wat zoiets tot een onvergetelijk panorama maakt. Het soort panorama waar je je enorm nietig bij voelt. Boven het dal liefst drie fraaie rode wouwen, een van de mooiste roofvogelsoorten die we hebben. Soms vlogen ze laag boven de dalbodem onder ons, soms laag boven ons. En verderop in Sent vond ik mussen. Dat zal bij weinigen opzien baren, maar het waren italiaanse mussen, wat een andere soort is dan de mussen bij ons. Italië is hier niet ver weg. Verder was Sent een leuk stadje. Beetje in de stijl van Vna maar dan groter en met wat meer allure. Het Giacometti-museum bijvoorbeeld maakt Sent toch wel tot iets meer dan zomaar een onbeduidend bergdorpje. Met fraaie pentekeningen van de beroemde beeldhouwer en van zijn broer in de kelder van een hotelletje. Het was wonderlijk hoe hun ogenschijnlijk ordeloos gekras leidde tot glasheldere beelden. Verder huizen, steile straten, wat kun je verwachten in een bergdorpje, alles in een bepaalde sobere en hoekige maar toch versierde stijl. Eenvoudig maar met subtiele accenten. De kerk was best mooi, de toren stijf, mager maar ook sierlijk en torende uit boven het stadje, altijd tegen de achtergrond van een hoge berg. Want dat was nog het meest kenmerkend voor Sent: het is aan alle kanten omgeven door hoge bergen. Aan alle kanten kijk je tegen bergen aan die vlijmscherp afsteken tegen de immer blauwe lucht. Sommige steil en abrupt, sommige ver als resultaat van eindeloze groene glooiingen. Het maakt Sent tot een klein stadje waar men zich verschanst tegen een kolossale omgeving.
Met de bus terug: konden we bij daglicht ervaren wat een griezelige onderneming dat is. De bus kruipt omhoog over het kronkelige bergweggetje, neemt bocht na bocht langs diepe afgronden en telkens vraag je je af: kan dit wel? Gaat dit nog wel goed? Met samengeknepen billen zaten we in onze stoelen in de diepe afgronden te kijken maar uiteindelijk leverde men ons veilig af op de stoep van het hotel.

Zaterdag 28 juni 2025

Tekening van Harriët

Meer Val Sinestra: Arenden







dinsdag 12 augustus 2025

Val Sinestra

Val Sinestra is een voormalig kuuroord, gevestigd in een statig soort van kasteeltje uit het begin van de 20e eeuw, gelegen op de steile helling van het smalle dal van de Brancla, zijriviertje van de Inn, of de Enn zoals de Zwitsers zeggen. Beneden het hotel ruist voortdurend de beek. Meestal is ze een vriendelijk stroompje dat kalm over de rotsen omlaag kabbelt, maar gistermiddag na al die buien was ze aangezwollen tot een bulderende, bruine en alles verslindende vloedgolf.
Het hotel is indrukwekkend om te zien, met zijn torens en zijn vele verdiepingen die als het ware uit de rotswand lijken voort te komen. Als je door de hoofdingang naar binnen loopt, even doorloopt en het balkon opstapt, kijk je ineens in de diepte waar de Brancla stroomt, zie je de rotszwaluwen rondvliegen en zie je onder je ineens nog een aantal verdiepingen die je aan de voorkant niet gezien had. Het zijn de kelders van het hotel, waar onder andere de oude baden te vinden zijn uit de tijd toen het nog geen hotel was maar een kuuroord. Dat verleden zie je op een of andere manier op veel plaatsen terug. Aan de foto’s en de aandenkens aan vroeger natuurlijk, die vooral rond de ingang zijn tentoongesteld. Maar ook als je door de gangen loopt, schemerig, breed en recht met hier en daar een divan langs de muur, bekruipt je het gevoel dat je door dat verleden loopt. Op de begane grond zijn de ruime eetzaal waar je als je naar het raam loopt de rotszwaluwen soms op amper een meter afstand kunt zien langs vliegen, de salon waar onder andere Hans, onze ruim tachtigjarige geoloog, zijn geologiecolleges presenteert, aan de ene kant een serre en aan de andere kant een kleine, bijna intieme bibliotheek die beide prachtig uitzicht bieden op het bergland rondom, en de Stube, het café van het hotel waar we onder andere elke avond bij het avondeten ons glaasje wijn halen want wijn is niet bij de prijs inbegrepen. Statige brede trappen leiden naar de verdiepingen met de hotelkamers.
Nou ja, tot zover de inside information, ik zal het er verder niet meer over hebben. Aan het hotel broeden de rotszwaluwen; als je op het balkon staat, vliegen ze soms op amper een meter langs je heen. In de omringende hellingbossen huizen onder andere notenkrakers. En de kruidenrijke graslandjes, ook die pal naast het hotel, zijn een paradijs van orchideeën en meer, en vooral van vlinders. Talloze kunstige parelmoervlinders vliegen er, van allerlei typen. Ze hebben wel iets van vliegende QR-codes met al hun streepjes en vlekjes, codes die gekraakt moeten worden om ze op naam te brengen. Allerlei blauwtjes ook, meest van een soort die bij ons razend zeldzaam is of erger, en nog veel meer, het dartelt van bloem naar bloem. En alles omgeven door imposante bergtoppen in de hoogte, die af en toe boven de nabije hellingen uittorenen of tussen ze door gluren.

Vanmorgen een beetje lui geweest en me tot het ontbijt niet geroerd, maar dat hebben we na het ontbijt goedgemaakt met een mooie wandeling naar Vna, hoog gelegen aan de overkant van het riviertje. Eerst omlaag langs het Berghuis, over het bruggetje de beek over en omhoog langs de beek, zoals ik gistermiddag ook al gegaan ben. Daarna verder omhoog over een smal bosklimpaadje door steil hellingbos, in de schaduw van hoog oprijzende bomen, een menigte bomen om ons heen en onder en boven ons. Een rotsige klauterpartij langs steile afgrond met kettingen om ons te helpen niet in de diepte te vallen. Erebia's en mooie goudvinken (eindelijk weer eens! Daarvoor moet je dus naar Zwitserland).
Ze benauwen me een beetje, die smalle bergpaden waar je elke stap moet opletten dat je hem niet verkeerd zet want je ligt zo beneden. Er leek geen einde aan te komen, totdat er ineens een einde aan kwam. Het bos opende zich, de zon brak weer door en ik voelde me bevrijd. Eindelijk weer uitzicht op de bergen die zich hemelhoog verhieven uit donkere mantels van bos en voor ons een paradijselijke bergweide vol wilde bloemen en wilde vlinders. Onder andere het prachtige morgenrood vloog er, een vliegend vlammetje en een soort grote vuurvlinder van de bergen, en oranje luzernevlinder en witstreepblauwtje, terwijl geelgors en boompieper zongen en ook paapje zich liet horen, en ook heel mooi liet zien. Door de velden naar Vna, enkele kilometers verderop. Ik vond nog grote muggenorchis. Een opvallende vondst vond ik de rouwspanner, een nachtvlindertje slechts maar mooi, ravenzwart met subtiel wit randje. Rotszwaluwen vlogen ook hier boven het dal. Bijna bij Vna vond ik grauwe klauwier en kramsvogels en zong bergfluiter in de bosrand. In Vna tenslotte vlogen volop zowel huis- als rotszwaluwen en ook gierzwaluwen.
Vna zelf is een grappig dorpje. Geen architectonische of culturele hoogvlieger maar wel heel karakteristiek en heel klein. Een klein kerkje en een klein kroegje met terras, temidden van allemaal van die grootse vergezichten. De waard liet ons zien hoe de hagel van gisteren in verschillende tafelkleden gaten had geslagen. Die kon ie weggooien, vond ie.
Terug als heen: door het veld en door het bos, samen met onze nieuwe natuurvrienden Leo en Paula. Orchideeën waren het thema: naast de vele bosorchissen ook onder andere aangebrande orchis, welriekende nachtorchis en welriekende muggenorchis. Beneden bij de beek boswitje, hier helemaal niet zeldzaam, klaverblauwtje (idem) en nu toch echt rotsvlinder.

Vrijdag 27 juni 2025

Meer Val Sinestra: Sent